Voorhangprocedure wet geneesmiddelenprijzen

De Voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA DEN HAAG

23 december 2008

GMT-CB-U-2881574

Geachte voorzitter,

In uw brief van 25 september 2008 over de voorhang van de wijziging van de bijlage bij de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen (Kamerstukken II 2007/08, 29 477, nr. 61) heeft u mij een vraag voorgelegd over de voorhangprocedure in relatie tot Aanwijzing 43a, eerste lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. U heeft daarbij aangeven dat wat de voorhangprocedure betreft de termijnstelling niet strookt met het uitgangspunt dat drie vierde deel van de voorhangtermijn buiten het reces van de kamers moet vallen 1). Tevens verwijst u naar uw brief van 16 juli 2008 betreffende aanbieding van voor te hangen regelgeving bij de Eerste Kamer.

De onderhavige voorhang betrof een wijziging van de bijlage bij de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen. Op grond van artikel 3 van de Wet geneesmiddelenprijzen (WGP) onderzoekt de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ten minste tweemaal per jaar of er aanleiding is de in artikel 2, eerste lid, WGP bedoelde regeling te wijzigen. In het artikel is ook aangegeven dat het ontwerp van de regeling "ten minste vier weken voor de vaststelling (wordt) overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal".

Het doet mij genoegen u te kunnen meedelen dat, na uitvoerig intern beraad en een enkele aanpassing van de interne procedures, is gebleken dat voortaan steeds aan de bovengenoemde drie – vierde eis zal kunnen worden voldaan. De toekomstige concept-wijzigingen van de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen zullen eerder aan beide kamers van de Staten-Generaal worden voorgelegd.

Gezien de omstandigheden dat de voorhangprocedures vanaf de inwerkingtreding van de WGP in 1996 nimmer tot opmerkingen aanleiding hebben gegeven, zal ik bij gelegenheid voorstellen de zinsnede over de voorhangprocedure uit de WGP te schrappen.

Hoogachtend,

de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink


1) Aanwijzing 43 (waar Aanwijzing 43 a naar verwijst) heeft betrekking op voorwaardelijke delgatie in de vorm van het vaststellen van een algemene maatregel van bestuur en geeft aan dat een algemene maatregel van bestuur niet eerder in werking treedt dan vier weken nadat de betrokken algemene maatregel van bestuur is overgelegd aan beide Kamers der Staten Generaal. Artikel 43 a schrijft voor dat een zodanig tijdstip wordt gekozen dat ten minste drie vierde deel van de in die aanwijzing genoemde termijn (4 weken) buiten het reces van de kamers valt.