Beantwoording kamervragen over uit- en terugbetalingen van de Belastingdienst

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Ons kenmerk DGB/2008/6152 U

Uw brief (kenmerk) 19 november 2008 2008Z07016/2080905540

Betreft Beantwoording kamervragen van het lid Bashir

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen van het lid Bashir over uit- en terugbetalingen van de Belastingdienst op een onjuist rekeningnummer.

Hoogachtend,

De staatssecretaris van Financiën,

Mr. drs. J.C. de Jager

Vragen van het lid Bashir (SP) aan de staatssecretaris van Financiën over uit- en terugbetalingen van de Belastingdienst op een onjuist rekeningnummer. (Ingezonden 18 november 2008)

1
Bent u ervan op de hoogte dat de Belastingdienst soms op een ander rekeningnummer uit- en terugbetalingen stort dan door de belastingplichtigen gewenst?

Antwoord vraag 1
Ja

2
Kunt u aangeven hoe vaak er hierdoor uit- en terugbetalingen op een verkeerd rekeningnummer worden gestort en hoeveel bezwaarschriften er hierover bij de Belastingdienst worden ingediend? Om wat voor bedrag gaat het hier in totaal?

Antwoord vraag 2
De Belastingdienst verwerkte in 2007 126 miljoen uitbetalingen; in 2008 gaat het naar verwachting om 140 miljoen uitbetalingen.
Het aantal onjuiste uitbetalingen beliep in 2007 7000, in 2008 wordt dat aantal geschat op 4000. In 2008 betreft het derhalve 0,003% van het aantal uitbetalingen. De daarmee gemoeide bedragen zijn respectievelijk 4,3 en 3,8 miljoen euro. In al deze gevallen onderneemt de Belastingdienst stappen die moeten leiden tot terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag of tot vergoeding van het hetgeen waarmee de betreffende rekeninghouder ongerechtvaardigd is verrijkt.

3
Vindt u het niet te gemakkelijk om de gehele verantwoordelijkheid van een onjuiste uitbetaling bij de belastingplichtige te leggen, zoals bij het in vraag 1 verwezen geval, zeker wanneer het niet vast staat dat de fout onomstotelijk bij de belastingplichtige ligt?

Antwoord vraag 3
Op grond van de wet worden belastingteruggaven giraal uitbetaald op een door de belastingplichtige (de rechthebbende op de teruggaaf) aangewezen rekeningnummer. Voor gevallen waarin de belastingplichtige geen rekeningnummer heeft aangewezen, vindt uitbetaling plaats op een - bij de Belastingdienst bekend - rekeningnummer dat op naam van de belastingplichtige is gesteld (artikel 7a Invorderingswet 1990).
Indien de Belastingdienst uitbetaalt op een ander rekeningnummer dan het rekeningnummer dat door de belastingplichtige is aangewezen of, in het geval geen aanwijzing als hiervoor bedoeld heeft plaats gevonden, op een rekeningnummer dat niet op naam van belastingplichtige is gesteld, heeft de betaling niet geldig plaats gevonden en zal de Belastingdienst in beginsel opnieuw moeten uitbetalen.
Wanneer de belastingplichtige een onjuist rekeningnummer heeft aangewezen, ligt het risico van verkeerd uitbetalen bij de belastingplichtige. Een onjuiste verwerking van het door de belastingplichtige opgegeven rekeningnummer door de Belastingdienst komt voor rekening van de Belastingdienst.

4
Bent u zich ervan bewust dat de Belastingdienst kennelijk geen controle uitvoert of de naam van degene aan wie een uit- en terugbetalingen gedaan moet worden (zoals aangegeven door de belastingplichtige) wel hoort bij het opgegeven bankrekeningnummer (naam/nummercontrole)? Kunt u de reden aangeven waarom er geen naam/nummercontrole wordt uitgevoerd?

5
Wat zijn de kosten en baten van het doorvoeren van een verplichte naam/nummercontrole bij de Belastingdienst?

Antwoord vragen 4 en 5
Bij de verwerking van de betalingsopdrachten van de Belastingdienst, wordt geen naam/nummercontrole toegepast. De reden daarvan is dat toepassing van genoemde controle tot een zeer groot aantal onnodige uitworpen en bovendien tot onaanvaardbare vertraging in het uitbetalingsproces van de Belastingdienst zou leiden. Daarbij moet worden bedacht dat de (precieze) tenaamstelling van een betaalrekening vaak afwijkt van de naam waaronder een burger of bedrijf bij de Belastingdienst bekend is en dat een groot aantal belastingplichtigen in de praktijk ervoor kiest hun belastingteruggaven en toeslagen te laten uitbetalen op de betaalrekening van een derde. Om genoemde reden wordt een verplichte naam/nummercontrole niet overwogen.

6
Beroept de Belastingdienst zich op artikel 6:34 van het Burgerlijk Wetboek (bevrijdende betaling aan een niet tot de betaling gerechtigde ander)? Bent u het eens met de stelling dat de bepaling «op redelijke gronden» uit het voornoemde artikel als uitwerking van het begrip «goede trouw» inhoudt dat er ook een zekere onderzoeksplicht op de Belastingdienst rust? Bent u het eens met de stelling dat die onderzoeksplicht inhoudt dat de Belastingdienst een naam/nummercontrole uitvoert bij uit- en terugbetalingen, in ieder geval wanneer er bij de aangifte geen of een onduidelijk rekeningnummer is opgegeven?

Antwoord vraag 6
De onderzoeksplicht bestaat erin dat de Belastingdienst slechts "ingaat" op rekeningnummers die door de belastingplichtige zèlf - bijvoorbeeld in de aangifte of het verzoekformulier - zijn aangewezen. Indien de Belastingdienst uitbetaalt op een rekeningnummer dat reeds bij hem bekend is, zal deze uitbetaling in beginsel steeds zijn voorafgegaan door een verificatieverzoek. Voor gevallen waarin deze verificatie achterwege mocht zijn gebleven, betaalt de Belastingdienst feitelijk uit op eigen risico (zie het antwoord op vraag 3).
Bij kennelijke onduidelijkheden in de vermelding van het rekeningnummer is de procedure van de Belastingdienst dat hij nader onderzoek instelt.

7
Vindt u het wenselijk dat de Belastingdienst in de toekomst een naam/nummercontrole uitvoert bij uit- en terugbetalingen? Zo neen, waarom niet?

8
Is het waar dat er kennelijk niet altijd een naam/nummercontrole wordt toegepast bij banken, terwijl wel de zogenaamde elfproef wordt toegepast? Vindt u het wenselijk dat banken verplicht een naam/nummercontrole uitvoeren, ongeacht de opdrachtgever van de betaling? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u dan bereidt de wet zodanig aan te passen?

Antwoord vragen 7 en 8
Om de bij het antwoord op de vragen 4 en 5 genoemde reden is invoering van een integrale naam/nummercontrole in het betalingsverkeer onevenredig kostbaar en belemmerend en daarom niet wenselijk. Ook vanuit het oogpunt van de belastingplichtige of toeslaggerechtigde zou een stringente naam/nummercontrole tot onwenselijke situaties kunnen leiden. Daarbij speelt bovendien een rol dat, zoals blijkt uit het antwoord op vraag 2, het aantal onjuiste uitbetalingen verhoudingsgewijs uiterst beperkt is.

Overigens wordt het, volgens de huidige specificaties, bij de invoering van de nieuwe Europese gestandaardiseerde betaalproducten (SEPA) door banken verplicht gesteld, dat bij betaalopdrachten ook de naam van de rekeninghouder wordt vermeld. Het is nog onduidelijk of de banken hierop ook integraal gaan controleren. Indien dat zo is, zullen betalende instanties de tenaamstelling expliciet moeten gaan uitvragen en administreren.