Dualisering geleidelijk ingebed en aanvaard

Gemeenteraad

De dualisering bij gemeenten en provincies is geleidelijk ingebed en aanvaard. Succesvolle onderdelen van de dualisering zijn: de positie van de griffier, het functioneren van de wethouder van buiten de raad en de raadsexperimenten met nieuwe werkvormen en vergadermodellen. De kosten van de dualisering zijn beperkt gebleven: rond de euro 60 miljoen voor de gemeentelijke dualisering.

Dit zijn een aantal conclusies uit de “Staat van de dualisering” die staatssecretaris Bijleveld vandaag heeft aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit document geeft een samenhangend en actueel beeld van de stand van zaken van de dualisering van het lokaal bestuur. Voor de Staat van de dualisering is gebruik gemaakt van diverse bronnen: zo is er in opdracht van het ministerie onderzoek verricht en heeft er op 25 juni 2008 een drukbezocht congres plaatsgevonden.

Het dualiseringsproces werd in 2002 gestart bij gemeenten en in 2003 bij provincies. Kern van de dualisering is de scheiding van posities en bevoegdheden tussen raad en college. Zo zijn wethouders niet langer tevens lid van de raad en zijn de meeste bestuursbevoegdheden bij het college geconcentreerd. De raad is zich meer gaan toeleggen op zijn volksvertegenwoordigende rol, het stellen van algemene kaders waarbinnen het college het beleid uitvoert en de controle daarop. De raad heeft ook meer instrumenten om die controlerende rol te kunnen waarmaken, zoals het recht van enquête.

De geleidelijke inbedding en aanvaarding van de dualisering zoals die uit de Staat van de dualisering naar voren komen, vallen samen met een even geleidelijke cultuurverandering, zij het met de nodige verschillen tussen gemeenten onderling. Zo zijn er aanwijzingen dat de dualisering in grotere gemeenten beter is geland dan in kleinere. Dat een omvangrijke en ingrijpende structuurwijziging als de dualisering tijd nodig heeft om geaccepteerd te worden en - wellicht belangrijker - in alle opzichten geïntegreerd te worden in haar functionele omgeving, wekt geen verbazing. Gelet op de soms forse kritiek die is geuit op de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur, past vooral de conclusie dat de dualisering is geslaagd.

Op basis van de Staat van de dualisering en het daaraan ten grondslag liggende bronnenmateriaal ziet staatssecretaris Bijleveld een aantal verbeterpunten, zoals:

-Onderzoek naar de gevolgen van de verschillende vergadermodellen voor de werkdruk van de raadsleden kan mogelijk bijdragen tot een vermindering van die werkdruk.

-Door de raadsgriffier kwaliteitseisen te laten stellen aan de raadsstukken kan de kwaliteit van die raadsstukken worden verbeterd.

-Scholing en vorming van raadsleden is belangrijk en daarvoor ligt een primaire verantwoordelijkheid bij de politieke partijen.

-Een opleidings- en arbeidsmarkttraject voor wethouders is nodig.

-De rol van de burgemeester bij de formatie van een nieuw college behoeft versterking.

-De verplichting tot het uitbrengen van een burgerjaarverslag en de verplichte periodieke beleidsevaluatie kunnen worden afgeschaft.

Het is het voornemen van de staatssecretaris de wetswijzigingen en beleidsacties voor de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2010 te hebben doorgevoerd.