Antwoorden op kamervragen van Agema en Madlener over het brandgevaar in kleine zorgcentra

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

2 december 2008

DLZ/K-U-2898282

Hierbij zend ik u, mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Agema en Madlener (beide PVV) over het brandgevaar in kleine zorgcentra (2008Z07857/2080906310).

de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht “gevaar in kleine zorgcentra”?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Onderschrijft u de stelling dat door schaalverkleining er een probleem ontstaat tot de brandveiligheid in zorginstellingen?

Antwoord 2

Uit de rapportage van het CBZ (TK 2006-2007, 26956, nr. 48) blijkt dat niet alle instellingen de brandveiligheid op orde hebben. Dit verschijnsel doet zich zowel bij grote als kleine instellingen/locaties voor. Er zijn mij dan ook op dit moment geen nieuwe feiten bekend op basis waarvan ik uw stelling kan onderschrijven.

Vraag 3

Klopt het dat een derde van de zorginstellingen niet kan garanderen dat er ’s nachts bij brand snel hulp zal zijn?. Is er verschil tussen grote en kleine instellingen?, Hoe gaat u dit probleem oplossen?

Antwoord 3

Bij vraag 2 meldde ik u dat niet alle instellingen de brandveiligheid op orde hebben. Dit verschijnsel doet zich zowel bij grote als kleine instellingen/locaties voor.
Voor het vergroten van de brandveiligheid is het belangrijk op te merken dat de primaire verantwoordelijkheid voor het verbeteren van de brandveiligheid in de zorg ligt bij het bestuur van de instelling.
Voor wat betreft het naleven van de bouw- en gebruikersvoorschriften ten aanzien van de brandveiligheid hebben de gemeenten een toezichthoudende rol. De Vrom-Inspectie ziet (als tweede lijn) weer toe op de gemeenten. Voor het hebben van een adequate bedrijfshulpverlening heeft de Arbeidsinspectie een toezichthoudende rol.

Ik heb in samenhang met het actieprogramma Brandveiligheid (TK 2006-2007, 26956, nr. 46) van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de zorginstellingen zoveel mogelijk ondersteund bij de invulling van hun verantwoordelijkheid.
Het gaat dan om het vergroten van het brandveiligheids-bewustzijn van de gebouweneigenaren en de gebruikers daarvan en het laten ontwikkelen van pasklare instrumenten (veiligheidsmatrix, e-learning, quick-wins en het vergroten van het brandveiligheidsbewust van de bewoners) die de instellingen kunnen gebruiken om hun brandveiligheid te vergroten (TK 2007-2008, 26956, nr. 53 en 28325, nr. 64).
In het kader van dit actieprogramma heb ik onder mijn verantwoordelijkheid in de maand november 2008 vijf regionale brandveiligheidsconferenties laten houden. Voor het bijwonen van deze conferenties was vanuit de zorg grote belangstelling (circa 1.100 inschrijvingen).
Doel van deze bijeenkomsten was het brandveiligheidsbewust op de “werkvloer” te vergroten.
Afsluitend vindt een landelijke conferentie Brandveiligheid in de zorg plaats. Deze conferentie zal op 27 januari 2009 worden gehouden te Utrecht. Voor deze conferentie zal ik de burgemeesters, de bestuurders en toezichthouders van de zorginstellingen en de regionaal commandanten van de brandweer uitnodigen. Dit congres is bedoeld om handreikingen te bieden die de brandveiligheid in de zorg, de (gesloten) jeugdzorg maatschappelijke- en vrouwenopvang en internaten voor schippers- en kermisjeugd vergroten.

Overeenkomstig de toezegging aan de Kamer (TK 2007-2008, 28325, nr. 64) zullen wij uitdrukkelijk de vinger aan de pols houden en vanaf 2010 gaan monitoren of daadwerkelijk verbeteringen zijn bereikt. De samenwerkende rijksinspecties (de Vrom-inspectie, IGZ en de Arbeidsinspectie) zullen aan de hand van nader onderzoek gerichte inspecties uitvoeren. Hierbij zal met name worden ingegaan op de situatie waar de meeste risico’s zijn. Dit onderzoek richt zich dan op het terrein van de bouwtechnische- en gebruikstechnische kwaliteit evenals de BHV organisatie en andere organisatorische maatregelen. Hiermee zijn wij er van overtuigd een daadwerkelijke keten aanpak te hebben gerealiseerd.

Vraag 4

Zit het probleem met name in het personeelstekorten of kan er ook voor wat betreft de bouw van zorginstellingen nog veel verbeterd worden? Zo ja, wat?

Antwoord 4

Uit de rapportage van het CBZ blijkt dat bij instellingen waarvan de brand-veiligheid niet op orde is dit aan verschillende factoren kan liggen. Dit kan bijvoorbeeld deels te maken hebben met een te lage personeelsbezetting in de nacht, of een niet geheel brandveilig gebouw of het ontbreken van installatietechnische voorzieningen rond brandveiligheid. Zoals eerder gemeld is het aan het bestuur van de instelling hiervoor adequate maatregelen te treffen.