Antwoorden op kamervragen van Agema over het bericht dat een psychiatrische patiënt overleden is in een isoleercel

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ-K-U-2881289

30 oktober 2008

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Agema (PVV) over het bericht dat een psychiatrische patiënt overleden is in een isoleercel (2080900880).

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht over een psychiatrische patiënt die overleden is in de isoleercel van een Amsterdamse kliniek?

Antwoord 1

Ja.
Mede naar aanleiding hiervan heeft de Kamer op 30 september een brief van de Minister en Staatssecretaris van VWS ontvangen over fixatie en separatie. Tevens hebben wij met de Kamer op woensdag 1 oktober een debat hierover gevoerd.

Vraag 2

Wat is uw reactie op de bevindingen van de inspectie dat er sprake is van een voortdurende staat van overbelasting van de medewerkers in de kliniek?

Antwoord 2

Op deze concrete casus, ben ik in de brief van 30 september en tijdens het debat van 1 oktober reeds uitvoerig ingegaan. In het algemeen kan ik hier nog over zeggen, en dat heb ik tevens in de bovengenoemde brief gedaan, dat uit onderzoeksgegevens van Prismant blijkt dat de totale ggz-sector op dit moment geen grote problemen heeft op de arbeidsmarkt van verpleegkundigen en sociaal-agogen.

Vraag 3

Is het waar dat deze man voor zijn dood voortdurend in de isoleercel verbleef? Hoe lang was dat? Ziet u dat als menswaardige zorg?

Antwoord 3

Volgens de mij bekende gegevens, verbleef deze meneer op het moment van zijn overlijden 7 dagen in de isoleercel. Verder ben ik van mening dat ik op deze concrete casus voldoende ben ingegaan in de brief van 30 september en tijdens het debat van 1 oktober.

Vraag 4

Wat is uw reactie op de bevindingen van de inspectie dat er onvoldoende personeel in de kliniek aanwezig is en dat er minder dan wenselijke compromissen worden gesloten ten aanzien van deskundigheid en bekwaamheid van de medewerkers?

Antwoord 4

Voor wat betreft de vraag naar het personeelstekost, verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 2.
Voor wat betreft de deskundigheid en bekwaamheid van de medewerkers, kan ik u melden dat het Coördinerend Orgaan Nascholing en Opleiding in de GGZ (CONO) zich de laatste jaren ingezet heeft voor een adequate beroepenstructuur; voor het overgrote deel van de beroepsbeoefenaren geldt dat zij beschikken over een registratie op grond van de Wet Beroepen in de Gezondheidszorg (Wet BIG). Dit wordt door zorgverzekeraars tot nu toe gezien als een belangrijke indicatie voor een kwalitatief hoogwaardige opgeleide professional.

Vraag 5

Bent u bereid om meer geld vrij te maken voor meer zorgmedewerkers, meer salaris, meer scholing en meer materieel voor de langdurige zorg dan de komende jaren is begroot? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

In de brief ‘arbeidsmarktbeleid in de Zorg’, die ik samen met de staatssecretaris van VWS onlangs naar de Kamer heb gestuurd, hebben wij reeds vermeld wat ons arbeidsmarktbeleid op dit terrein inhoudt.

[1]Regiomarge 2007.De arbeidsmarkt van verpleegkundigen, verzorgenden en sociaalagogen 2007-2011, augustus 2007.
[2]MEVA/ABA-2877530, brief van 24 september 2008.