Kleine basisscholen krijgen meer tijd om voort te bestaan

Staatssecretaris Dijksma wil kleine scholen die met opheffing worden bedreigd, onder speciale omstandigheden langer de tijd te geven aan het minimumaantal leerlingen te voldoen.

Nieuwe situatieStaatssecretaris Dijksma wil basisscholen die minder dan 23 leerlingen tellen de mogelijkheid bieden toch te blijven voortbestaan. Scholen kunnen hiertoe een verzoek indienen bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het ministerie beoordeelt vervolgens of de scholen in staat zijn boven de 23 leerlingen uit te stijgen. Een school krijgt vervolgens 3 jaar de tijd om alsnog aan het minimumaantal leerlingen te voldoen. Voorwaarde is wel dat het bestuur waaronder de school valt het gebrek aan leerlingen van deze ene school compenseert met het aantal leerlingen van andere scholen. Staatssecretaris Dijksma houdt de kwaliteit van de zeer kleine scholen goed in de gaten. Er zal daarom verscherpt toezicht plaatsvinden gedurende de termijn van maximaal 3 jaar.

Huidige situatieOp dit moment is de regel dat de bekostiging van een school wordt stopgezet als de school meer dan 3 achtereenvolgende jaren onder de opheffingsnorm zit. De opheffingsnorm is afhankelijk van het aantal leerlingen per vierkante km. Deze norm kan variëren van 23 tot 200 leerlingen. Op die manier wordt voorzien in voldoende scholen in alle regio’s. Scholen die onder de opheffingsnorm komen, kunnen gecompenseerd worden door leerlingen van andere scholen die onder hetzelfde bestuur vallen. Aanvullende eis is dat een school tenminste 23 leerlingen moet hebben. Veel kleine scholen onder de opheffingsnorm worden op die manier in stand gehouden. Zodra een school echter onder de 23 leerlingen zakt, wordt deze met ingang van het volgende schooljaar opgeheven. Vooral voor scholen die meer leerlingen in het vooruitzicht hebben, bijvoorbeeld vanwege de aanbouw van een nieuwe wijk, heeft de huidige situatie nadelige gevolgen. Naar verwachting treedt het nieuwe systeem per augustus 2010 in werking.