Verder professionaliseren in de jeugdzorg

Minister Rouvoet nam op 25 september het RVZ signalement 'Dilemma's op de drempel' in ontvangst. De minster spoort de sector aan verdere professionalisering te realiseren en het zelfreinigend vermogen van de sector te laten werken. Het signalement wordt betrokken bij de Gezinsnota die dit najaar naar de kamer gaat.

Dames en heren,

Hartelijk dank voor dit signalement Dilemma’s op de drempel. Ik ben er blij mee, want het schenkt aandacht aan de morele dilemma’s waar hulpverleners in de jeugdzorg zich voor gesteld zien als ze op de drempel bij een gezin staan. Dit signalement biedt een heldere analyse van de ontwikkelingen van de afgelopen jaren.
Ik herkende wel iets, want ik heb gemerkt dat dit type thema’s ook politieke en communicatieve dilemma’s kent. Als de overheid iets zegt over de privésfeer dan lijkt dat communicatief een doel op zich. Dat is niet zo. Er wordt vaak gezegd: ‘er is te snel uit huis geplaatst’, of juist ‘waarom wordt er zo lang gewacht’. Die keuze brengt ook een politiek dilemma met zich mee.

Professionals zien zich steeds vaker voor dilemma’s geplaatst als ze op drempel staan bij families. Denk aan de ernstige incidenten met Savanna en het Maasmeisje.
Dit heeft als effect dat ze het vertrouwen in de jeugdzorg schaden én negatieve effecten hebben op het arbeidsethos van professionals. Hoe staan ze erin en hoe doen ze hun werk? Gaat het soms fout, dan zie je lichtvaardige berichtgeving over gezinsdrama’s waarbij buren het niet zagen aankomen. ‘Het was een heel gewoon gezin’.

Hulpverleners maken keuzes meestal samen met ouders. Soms overrulen ze ouders als deze niet gemotiveerd zijn om mee te werken. Dat is een inbreuk op de autonomie van ouders en brengt lastige morele dilemma’s ten opzichte van de belangen en bescherming van een kind.

Ingrijpen is gereserveerd voor het moment dat er niet meegewerkt wordt. Het zijn de professionals die ingrijpen, niet de overheid.

De RVZ wijst ons op een groot verloop in de sector en onervaren hulpverleners. Verbetering van de kwaliteit van jeugdzorg begint al bij opleiding. We zien dat hulpverleners, als ze van de opleiding komen, nog weinig praktijkervaring hebben en door jonge leeftijd ook veelal weinig levenservaring. Dit speelt een rol bij dit type dilemma’s. Bovendien staan ze er vaak alleen voor, gezien de capaciteitsdruk.

Er is wel eens kritiek op de instrumenten als het EKD en de verwijsindex, waarbij gesuggereerd wordt dat alleen diegene waar het niet goed mee opgenomen moeten worden. Maar dames en heren, dat is een beetje hetzelfde als alleen de slechte autos oproepen voor een APK. Nee, we moeten juist ook kijken naar wat wel werkt.
Op dit moment wordt er hard gewerkt samen met de NJI en kennisinstellingen aan het vaststellen van competenties die naar de verschillende curricula kunnen worden vertaald. Samen kunnen zij onderwijs beter op de praktijk laten aansluiten, met ruime aandacht voor ethische kwesties, en de verwachtingen van het beroep, de moeite die het kost, meer richten op de realiteit. Dat biedt hulpverleners een bredere basis om hun werk geprepareerd en met plezier te doen. Ik ondersteun dat van harte.

Daarbij wil ik onderstrepen dat de professionaliseringsslag met name ligt bij de beroepsgroep zelf. Het veld moet het doen.

Beroepsverenigingen kunnen aan de slag met het definiëren van het beroepsdomein, het vaststellen van opleidingseisen en het ontwikkelen van betere richtlijnen en protocollen. Dat doet Den Haag niet.
Die laatste zijn niet zaligmakend, maar wel een goed vertrekpunt voor hulpverleners.
Ook zouden professionals veel meer aan collegiale toetsing kunnen doen, denk aan intervisie. ‘Hoe pak jij dat aan?’ Of ‘Wat zijn jouw ervaringen?’. Effectieve methoden, best practises in goed Nederlands, komen boven tafel en kunnen benut worden.

Maar ik denk ook aan een ethische code opgesteld door de beroepsgroep zelf en last but not least een tuchtsysteem opzetten als sluitstuk. Ik heb al zeer op aangedrongen op de inzet van het zelfreinigend vermogen van de jeugdzorg kan werken. Dat draait het nemen van de eigen verantwoordelijkheid. Dat zien we ook al in andere sectoren van de zorg.

Daartoe heeft de sector al een aanzet gedaan met het actieplan Professionalisering waarin de verschillende partners samen werken aan beroepsvorming en kwaliteitsbewaking in de jeugdzorg. Ik heb daar hoge verwachtingen van, maar zeg nogmaals met klem: het is de sector zelf die daar een slag in moet en kan maken.

Het signalement draagt bij aan de Gezinsnota die dit najaar naar de Kamer gaat. Binnen het domein opvoeding hebben we te maken met morele ligitimatie versus ingrijpen en optreden. Als de overheid in de buurt komt van de deur dan moeten we dat legitimeren.

Ik zal het signalement onder de aandacht brengen bij de stuurgroep die zich buigt over het actieplan Professionalisering. Samen kunnen we het debat onder de hulpverleners stimuleren en hen aanzetten tot verdere professionalisering. Dat is nodig. Gelukkig kan ik zeggen dat er al wel slagen gemaakt zijn.
Ik wens u een inspirerende lunch en dank u hartelijk voor uw aandacht.