Verbod dierproeven cosmetica

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

VGP/PSL 2882211

3 oktober 2008

Tijdens het AO van 24 september jl. heb ik u toegezegd binnen een week aan te geven op welke wijze:
  1. de verboden op het uitvoeren van dierproeven ten behoeve van cosmeticaproducten en ingrediënten van cosmeticaproducten zijn geregeld:

  2. de handelsverboden op cosmeticaproducten en ingrediënten van cosmeticaproducten zijn geregeld;

  3. op welke wijze de VWA toeziet op de verboden.

Binnen Nederland bestaat reeds sinds februari 1997 krachtens de Wet op de Dierproeven een verbod op het uitvoeren van dierproeven ten behoeve van cosmeticaproducten en ingrediënten van cosmeticaproducten.

Het verbod op het uitvoeren van dierproeven met cosmetische eindproducten in de EU geldt sinds 11 september 2004.

Gefaseerd en uiterlijk per 11 maart 2009, zes jaar na de inwerkingtreding van zevende wijzigingsrichtlijn van de Europese Cosmeticarichtlijn (Rl. 2003/15/EG), wordt het uitvoeren van dierproeven met ingredïenten of combinaties daarvan bestemd voor cosmetica binnen de EU verboden, ongeacht of er dan alternatieven voor dierproeven beschikbaar zijn.

Momenteel zijn binnen de EU deze alternatieven nog niet voor handen, althans nog niet officieel vastgesteld, waardoor het testen van ingrediënten of combinaties daarvan nog toegestaan is.

Ook het Europese verkoopverbod van cosmetica waarvoor dierproeven zijn uitgevoerd, wordt stapsgewijs van toepassing naarmate er alternatieve methoden gevalideerd en in EU-wetgeving opgenomen worden, waarbij ook rekening gehouden wordt met validering op OESO-niveau. Dit verkoopverbod wordt uiterlijk zes jaar na de inwerkingtreding van de zevende wijzigingsrichtlijn, dus ook op 11 maart 2009, van toepassing. Behalve als het gaat om proeven in verband met toxiciteit bij herhaalde toediening, toxiciteit met betrekking tot de voortplanting en toxicokinetiek.

Voor deze drie gezondheidseffecten geldt een termijn van tien jaar na de inwerkingtreding van de wijzigingsrichtlijn, d.w.z. 11 maart 2013, ongeacht of er dan alternatieven voor dierproeven beschikbaar zijn. Producten die voor de bepaling van deze gezondheidseffecten zijn getest door middel van dierproeven mogen dus nog tot uiterlijk 11 maart 2013 worden verhandeld binnen de EU.

Dierproeven voor cosmeticaproducten of ingrediënten vinden in Nederland sinds het verbod niet meer plaats. Dit wordt voldoende geborgd via de toetsing vooraf door DEC’s en de controle van de VWA op de DEC's.

De controle op import uit derde landen van cosmeticaproducten is nog niet mogelijk omdat de handelsverboden (per maart 2009 respectievelijk maart 2013 uiterlijk van kracht) binnen de EU nog niet zijn doorgevoerd. Producten die binnen EU-lidstaten rechtvaardig op de markt zijn gebracht, kunnen door de hele EU worden verhandeld en mogen binnen Nederland niet worden verboden. De VWA heeft om die reden tot op heden nog geen toezicht gehouden op de handel van cosmeticaproducten in relatie tot dierproeven.

Vanaf 11 maart 2009 geldt binnen de EU een gedeeltelijk handelsverbod zoals eerder aangegeven. De VWA zal vanaf dit moment bezien op welke wijze hierop zo efficiënt mogelijk toezicht kan worden gehouden.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink