Rijk en G4 zetten samen schouders onder verdere verbetering inburgering

Minister Ella Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie en de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht (G4) nemen maatregelen om de inburgering van nieuw- en oudkomers in Nederland te verbeteren. Er is in de eerste helft van 2008 een stijgende lijn zichtbaar in het aantal inburgeraars dat aan de programma's begint, maar het resultaat is nog niet goed genoeg. Dat staat in de brief die minister Vogelaar vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Voor de Wet inburgering op 1 januari 2007 in werking trad heeft het Rijk met alle gemeenten afgesproken dat er in de periode 2007 tot en met 2009 jaarlijks 47.000 nieuw- en oudkomers een inburgeringsprogramma zouden doorlopen. In het regeerakkoord zijn extra middelen uitgetrokken om dat aantal te verhogen naar 60.000 mensen per jaar. Door de korte invoeringstermijn van de wet, de invoering van de marktwerking met bijbehorende aanbesteding en de aanpassing van gemeentelijke uitvoeringsprocessen, is 2007 echter een nagenoeg verloren jaar geworden, stellen minister Vogelaar en de G4 vast.

In de eerste helft van 2008 is wel een stijgende lijn van het aantal inburgeraars zichtbaar. Maar volgens de opgaven van het aantal inburgeraars dat aan de cursus is begonnen van de vier grote gemeenten, is na anderhalf jaar nog slechts gemiddeld 21 procent van de doelstelling behaald. Om de uitvoering van de Wet inburgering verder te verbeteren en meer inburgeraars te bereiken, heeft minister Vogelaar oud-VROM minister Pieter Winsemius gevraagd het bestuurlijk overleg met de steden te begeleiden. Dat heeft voor de korte termijn geleid tot acties van het Rijk en de G4.

Het Rijk wil gemeenten in staat stellen meer maatwerk te bieden, de kwaliteit van de inburgering te verbeteren en hun regierol te versterken. Dat doet zij door een aantal maatregelen te nemen die naar verwachting voorjaar 2009 in werking treden:

  • Gemeenten de bevoegdheid te geven om het inburgeringsprogramma voor de inburgeringsplichtige verplichtend vast te stellen
  • Een persoonlijk inburgeringsbudget in te voeren (meer maatwerk mogelijk)
  • Eén handhavingtermijn van 3 ½ jaar voor alle inburgeraars in te stellen (onder meer voor oudkomers was het nu vijf jaar)
  • Invoering van een participatiebudget, waardoor het gemakkelijker wordt bepaalde geldstromen te combineren
  • Invoering van een participatiebonus van 1000 € per traject als het inburgeringsprogramma duaal is vormgegeven (taal in combinatie met werk, ondernemen, vrijwilligerswerk, (beroeps)opleiding of opvoedingsondersteuning)

Daarnaast zijn inmiddels in gang gezet:

  • Het aanbieden van aanjaagteams die gemeenten helpen bij het oplossen van knelpunten bij het plaatsen van cursisten en het opstellen van inburgeringsagendas waarin de stagnatieproblemen worden aangepakt
  • De campagne Het begint met taal, die dit najaar wordt vervolgd, waarbij de inzet van taalcoaches opgestart zal worden
  • De vier grote gemeenten, waar 50 procent van de potentiële inburgeraars wonen, hebben op hun beurt versnellingsplannen opgesteld waardoor er in het najaar 2008 meer inburgeraars kunnen worden bereikt. Het gaat daarbij onder meer om:
  • Het aanbieden van cursussen in de avonduren en het weekeinde
  • Werving en voorlichting op meerdere plekken zoals scholen, centra voor jeugd en gezin ed. en het inschakelen van mensen uit de eigen gemeenschap
  • Lokale campagnes om het imago van de inburgeringsprogramma's te verbeteren: je investeert in jezelf, om volwaardig deel te kunnen nemen aan de Nederlandse samenleving
  • Zo mogelijk positieve prikkels in te voeren, zoals het verstrekken van stadspassen, abonnementen op kranten voor een beperkte periode bij deelname aan een inburgeringsprogramma
  • Het bekorten van de tijd tussen de werving en de plaatsing op een cursus en het vereenvoudigen van de uitvoering

Om de financiële problematiek van 2007, voortkomend uit de slechte start van de Wet inburgering, op te lossen heeft Vogelaar de taalaanbieders en gemeenten aangeboden eenderde van het exploitatieverlies voor haar rekening te nemen. Zij heeft de gemeenten die nog geen exploitatieverlies kenbaar hebben gemaakt, twee maanden extra (tot 31 oktober) gegeven om de opgave alsnog te doen. Vogelaar houdt er rekening mee dat het totaalbedrag zal uitkomen op ca. 45 mln euro. De meeste gemeenten, waaronder de G4, zijn niet bereid om eveneens éénderde deel voor hun rekening te nemen.

Minister Vogelaar heeft met de G4 afgesproken dat de komende maand verder wordt gewerkt aan aanvullende maatregelen op lokaal én rijksniveau om de inburgering zowel kwalitatief als kwantitatief te verbeteren. Daarbij zal tevens worden bekeken of de voorgenomen ambities in de komende anderhalf jaar behaald kunnen worden.

De aanvullende maatregelen waaraan wordt gewerkt liggen op het terrein van het inburgeringsexamen, de kinderopvang, de koppeling met het door het kabinet voorgestane participatiebeleid en het verkennen van mogelijkheden om inburgeraars die hebben afgezien van een aanbod alsnog te interesseren voor een aanbod. Ook zal verkend worden of er stimulansen ingebouwd kunnen worden om de kwaliteit van het aanbod te verbeteren. In november zal de Tweede Kamer over de concrete invulling van deze maatregelen worden geïnformeerd.

Download