Toespraak minister Ter Horst bij najaarscongres Nederlands Genootschap van Burgemeesters

Het is goed voor het eerst als minister in uw midden te zijn bij het najaarscongres van uw Genootschap. Vorig jaar kon ik er niet bij zijn. Dat speet me, want u rekende op mij en mijn rolwisseling maakte me niet minder NGB-minded. Dankzij mijn rolwisseling mag ik hier nu het woord voeren en dat is me in 6 jaar burgemeestersschap niet gelukt. En door mijn rolwisseling is mijn opvatting over het burgemeestersschap ook niet wezenlijk veranderd. Sterker nog, ze is eerder versterkt.

Een foto zegt over die opvatting meer dan woorden. En wat mij betreft spreekt de foto die vorige week zaterdag in NRC stond boekdelen. Het was een foto waarop ik samen met burgemeester Wolfsen op de fiets door Utrecht reed. Samen op één fiets welteverstaan. De burgemeester met de handen aan het stuur, zichtbaar voor iedereen, een bel binnen handbereik. De minister op de bagagedrager. Ietwat op de achtergrond maar bij de hand om te overleggen over de richting, of te helpen met een lekke band. Bovendien: ze veert zo goed mee dat je nauwelijks in de gaten hebt dat er iemand achterop zit.

De foto drukt goed uit hoe ik de verhouding Den Haag – burgemeester zie: een gezamenlijke koers, de burgemeester in een actieve rol, richtingbepalend, de minister meer in een dienende rol.
Samen zijn we op weg om de mogelijkheden en de kracht van het burgemeestersambt te vergroten. Die opdracht is en blijft actueel. Om twee redenen.

Ten eerste manifesteren maatschappelijke vraagstukken zich het sterkst op lokaal niveau. Van gemeenten wordt steeds meer gevraagd en verwacht. In de sociale zekerheid, welzijn en maatschappelijke ondersteuning, en bij veiligheid. Burgers en bedrijven vragen sneller om aandacht voor overlast en om handelen van de overheid. Vergroving en verharding van maatschappelijke problemen rechtvaardigen de roep om krachtiger en vroegtijdiger bestuurlijk ingrijpen. Het politieke belang van de veiligheidsportefeuille neemt toe.

Ten tweede is er een ontwikkeling binnen de gemeenten. Gemeenten voelen zich steeds meer verantwoordelijk om de lokale vraagstukken op te pakken, en dat vind je terug in de opstelling van de burgemeesters die de problemen in hun gemeente met spoed willen oplossen. En u zoekt daarbij ook de grenzen van de mogelijkheden op. Dat vraagt om een nadere verkenning van de inhoud van het ambt.

Het ambt staat – zeker de laatste weken - volop in de belangstelling. Daar ben ik blij om omdat het na jaren van slepende discussies over de aanstellingswijze, nu weer gaat over de inhoud van het ambt. Die inhoudelijke discussie is hard nodig omdat er veel maatschappelijke en politieke dynamiek is rond de burgemeester, vooral rond het lokale veiligheidsbeleid.

Zo spreek ik binnenkort met drie collega’s en de burgemeesters over de aanpak van Marokkaans-Nederlandse jongeren. Welke instrumenten zijn er? Wat kunnen wij, gemeenten onderling, van elkaar leren en waar kan ik als minister - u ziet, in een dienende rol - pogen zaken vlot te trekken? Niet elke burgemeester heeft er evenveel mee te maken, maar velen van u wel. Het gaat er mij om u in staat te stellen uw vak zo goed mogelijk uit te oefenen. Daarom luisteren wij naar uw behoeften en maken we samen met u een visie op de sterke burgemeester.

Laat ik een paar uitgangspunten met u delen.
Allereerst de hoeveelheid bevoegdheden. U heeft van oudsher de verantwoordelijkheid voor openbare orde en veiligheid. Vanwege de toenemende complexiteit, vergroving en verharding zijn er de laatste jaren veel instrumenten bij gekomen zodat u nog beter toegerust bent.

Ik noem de preventieve aanwijzing van veiligheidsrisicogebied, het preventief fouilleren en cameratoezicht, de lichte bevelsbevoegdheid, het sluiten van woningen, noodbevelen en noodverordeningen.
Dit jaar wordt het wetsvoorstel ‘maatregelen bestrijding voetbal vandalisme en ernstige overlast’ in de Tweede Kamer behandeld, dat de burgemeester ruime mogelijkheden tot gebiedsverboden geeft. Het aantal bevoegdheden neemt al met al toe.

Ik realiseer me dat er veel op u afkomt. Maar het gebruik van bevoegdheden is geen ‘must’. Iedere burgemeester kan daar op haar of zijn eigen wijze invulling aan geven. Het kabinet reikt de instrumenten aan die nodig zijn om maatwerk te leveren. Maatwerk in de zin van effectieve, bestuurlijke instrumenten om tijdig in te grijpen en ernstiger vormen van criminaliteit of menselijke drama’s te voorkomen.

Ik vind het belangrijk dat te benadrukken. Burgemeesters zijn dus geen verlengstuk van Den Haag. Ik weet het, de aandacht uit ‘Den Haag’ voor de bevoegdheden van de burgemeester wordt wisselend beoordeeld. De Maastrichtse burgemeester Gerd Leers sprak onlangs van regiedolheid.

Door het toenemend aantal bevoegdheden waarmee de burgemeester door ’Den Haag’ wordt opgezadeld, kan hij zijn werkelijke taak als gezicht, samenbinder en burgervader van de gemeenschap niet meer waarmaken. Hij roept op om de burgemeester terug te geven aan de mensen. Maar dat is nu juist de bedoeling!
Een sterke burgemeester die in staat is om snel in te spelen op lokale problemen in de ware burgemeester van de mensen!

Of het nu gaat om twaalfminners die ’s nachts op straat zwerven, instellingen in de jeugdketen die nog onvoldoende met elkaar samenwerken, de aanpak van asociale gezinnen, voetbalvandalisme, radicalisering, de aanpak van georganiseerde criminaliteit met bestuurlijke middelen, of de ‘normale’ tussen aanhalingstekens, overlast en openbare-ordeproblematiek: het zijn niet langer de problemen van alleen de grote stad. Overmatig alcohol- en drugsgebruik komt overal voor. Ook in kleinere gemeenten zijn vaak wat je vroeger noemde relletjes en opstootjes. Een burgemeester moet dan zijn bevoegdheden durven gebruiken. Ik weet zeker dat de bevolking van een gemeente dit begrijpt. Sterker nog, dit van zijn burgemeester eist!

Maatwerk en durf zijn nodig, maar het gaat ook om de juiste samenstelling van uw gereedschapskist. De roep om nog sneller snelrecht, hogere straffen en harde repressie neemt toe. Soms is dat ook nodig. Maar in veruit de meeste situaties is vroegtijdig signaleren en tijdig ingrijpen op bestuurlijk niveau echt het beste.
In de aanpak van veiligheid kiezen we bewust voor een combinatie van preventie, bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving en nazorg. Waarom? Omdat een preventieve bestuurlijke aanpak veruit te prefereren is boven strafrechtelijk optreden.

Samen met uw Genootschap en de VNG ben ik het traject’ Sterke Burgemeester’ gestart. Dit om te komen tot een samenhangend verhaal over de rol van de burgemeester en zijn veiligheidsportefeuille. Een aantal van u is daarbij rechtstreeks betrokken, via interviewrondes en expertbijeenkomsten.

Ook het Genootschap zelf houdt ronde tafels over de toekomst van het ambt. Het zijn vaak gepassioneerde discussies over de inhoud van het ambt. U beseft maar al te goed dat de maatschappij niet meer dezelfde is van die van dertig jaar geleden. Vroeger had je als burgemeester automatisch gezag. Die tijden zijn veranderd. Nu moet je gezag verdienen, steeds weer opnieuw. Er wordt meer van u gevraagd. Juist op het terrein waar burgers zich het meest kwetsbaar voelen.

U merkt in de praktijk dat er behoefte is aan één regisserende partij in de vorm van het bevoegd gezag. Dat bevoegd gezag bent u, als burgemeester. Soms alleen, soms met uw wethouders. De bevolking ziet de burgemeester, ook de door de Kroon benoemde, als degene die de problemen aan moet pakken. Juist omdat de burgemeester boven de partijen staat en een niet-politiek geprofileerde positie heeft, kan hij zo’n dwingende regisseur zijn.

Ik ben ervoor dat de burgemeester als veiligheidsbaas zijn rol stevig oppakt. Wat betreft de openbare-ordeportefeuille bent u voldoende toegerust. Ik noemde net een hele lijst van instrumenten. Uw voorzitter, de heer Bandell, begeleidde een onderzoeksrapport waaruit blijkt dat dáár niet echt een probleem zit. Maar hoe gaat de burgemeester om met deze instrumenten?

Ik kom op de eerste contouren van een Sterke Burgemeester.

Het verwerven van gezag en een leidende rol begint met een stevige bestuurlijke houding, leiderschap en moed. Een burgemeester die zijn nek uitsteekt. Burgemeesters moeten hun rol claimen.

De burgemeester opereert niet alleen vanuit zijn bevoegd gezag, maar ook vanuit zijn natuurlijk gezag dat hij binnen de gemeente geniet.
Ik geef u een voorbeeld bij jeugdoverlast en probleemgezinnen. In een regionaal college – in dit geval Limburg-Noord - is afgesproken dat elke burgemeester een aantal probleemgezinnen in zijn gemeente als het ware adopteert. De burgemeester gaat verschillende keren bij die gezinnen langs. Twee kinderen uit één gezin heeft hij door deze benadering aan een coachingstraject – ook op het gebied van leer-werkervaring- geholpen. De burgemeesters zetten gezamenlijk in regionaal verband bureaucratische rompslomp opzij en traden op zonder formele bevoegdheden.
Maar zij handelden, zowel om de zorg voor de kinderen veilig te stellen als de veiligheid in de wijk te waarborgen.

Of kijk naar de wijze waarop de burgemeester van Gouda, Wim Cornelis, de problemen in een wijk met veel Marokkaanse jongeren heeft aangepakt. Eerst door de afgelopen maanden consequent en heel stevig op te treden, waardoor de onveiligheid afnam.
Maar tegelijkertijd is hij gaan praten met bewoners en de jonge overlastgevers zelf. Ondanks grote druk van de media houdt hij het hoofd koel.

Ik zie heel veel van dit soort initiatieven. Burgemeesters die DOEN. Die zich laten informeren en vervolgens handelen. Handen aan het stuur. Het is niet altijd gemakkelijk, het vergt wel doorvragen en doorbijten om de informatie van de straat op uw bureau te krijgen.
Slaagt u daarin, dan krijgt u vanzelf een natuurlijke informatiepositie die u kunt gebruiken en uitbreiden. Niet alleen door de dag- en nachtrapporten van de politie, maar ook door uw overleg met uw wethouders, uw veiligheidsregisseurs of –coördinatoren, het buurtwerk, scholen, de burgers zelf, noem maar op.

Maar, als je echt wilt dat de burgemeester de integrale veiligheid tot zijn kerntaak maakt, is er meer nodig voor die gevallen waarin u als burgemeester zaken ziet misgaan. Kinderen die opeens gaan spijbelen, gezinnen die langzaam aan door allerlei omstandigheden afglijden, jongeren die radicaliseren, of, breder, de zorg voor de enorme toename van jongeren die op straat zwerven zonder diploma met licht-psychische aandoeningen, het overmatige alcoholverbruik, noem maar op. De bevolking komt naar u toe en zegt: burgemeester, ruim die troep eens op.

In de gesprekken die wij voeren uit u regelmatig uw zorgen over andere sectoren. Bijvoorbeeld over het versnipperde jeugdhulpverleningsveld. Over de medische sector. Over het feit dat u als burgemeester soms meer weet van wat zich in portieken van oude flats afspeelt dan de woningbouwcorporaties. U ergert zich aan de vrijblijvendheid in die sectoren die raken aan het veiligheidsterrein. Een veelgehoorde opmerking vanuit zowel grote als kleine gemeenten is: “ik heb geen macht over instellingen die niet van het lokale bestuur zijn”…. Hoe hier mee om te gaan?

Ik heb aangekondigd dat voor dit type situaties een hamertje in een kastje nodig is. Een instrument in de vorm van een doorzettingsmacht dat alleen door het bestaan al disciplinerend werkt. Niet om zelf een oplossing aan te dragen. Maar wel om een knoop door te hakken, en één instantie aan te wijzen die het voor u gaat regelen. Die bevoegdheid heeft een breed bereik. Het gaat om alle instellingen in de jeugdketen, inclusief woningcorporaties en scholen. In die zin kan je bijna spreken van een algemene aanwijzingsbevoegdheid. De voorzitter van de VNG, mevrouw Jorrtisma, heeft daar vorige week ook sterk op aangedrongen: zij sprak over adequate en gemakkelijk toepasbare bevoegdheden. Er is behoefte aan zo’n hamertje; instanties uit het jeugdhulpverleningsveld, medische wereld of onderwijs vragen zélf om zo’n rol van de burgemeester!!
We zijn druk bezig met de voorbereidingen van een wetsvoorstel.

Heel actueel is het Tijdelijk Huisverbod. Deze week besprak ik het wetsvoorstel met de Eerste Kamer, volgende week vinden de stemmingen plaats. De burgemeester kan optreden vanuit een nieuwe bevoegdheid: veiligheid, preventie en hulpverlening komen samen in een instrument dat de veiligheid van burgers in hun eigen privédomein beschermt. Het opleggen van een huisverbod voorkomt escalatie.

Hetzelfde geldt voor de crisismachtiging of in-bewaring-stelling op basis van de wet BOPZ. Er is discussie of de burgemeester hierin wel een rol moet hebben. En of die niet zou moeten worden overgenomen door de officier van justitie of de rechter. Het zal u niet verbazen dat ik een voorstander ben van de toets zoals die nu in de BOPZ is verankerd. De inhoudelijke beoordeling berust bij de psychiater, de burgemeester weegt het algemeen belang tegenover de rechtsbescherming van de patiënt. De meesten van u kennen hun psychiaters die om een zogenaamde IBS vragen. U laat u informeren over de achtergronden, u vraagt door. De procedure verloopt zonder noemenswaardige problemen. Juist omdat de persoon in kwestie geen enkel strafbaar feit heeft gepleegd, is het van belang dit type beslissingen door u te laten nemen.

Het spreekt in collegiaal bestuur voor zich dat burgemeester en wethouders samenwerken, elkaar informeren, een team vormen. Op het terrein van veiligheid zullen wethouders Jeugd, Onderwijs of Huisvesting altijd aangesloten moeten zijn. Maar de oplossing van maatschappelijke vraagstukken is niet gebaat bij een onduidelijke splitsing van verantwoordelijkheden in de trant van: burgemeester, u heeft uw openbare-orde-bevoegdheden en dan doet de wethouder de rest.

In enkele steden doet zich dat nog voor met wethouders Veiligheid. In de toekomst is het misschien zelfs verstandig om burgemeester de integrale portefeuille ‘veiligheid en handhaving’ te bestieren. Een burgemeester heeft immers de leiding bij de aanpak, en dus ook de handhaving, van het brede veiligheidsbeleid in de gemeente.

Een sterke burgemeester vereist in de toekomst bij werving en selectie ook kandidaten met grote affiniteit met het veiligheidsveld. Dat moet minder vrijblijvend. De burgemeester heeft als eenhoofdig bestuursorgaan op het terrein van veiligheid een aantal niet-uitwisselbare taken die in de gemeentewet zijn vastgelegd. Daarom vraagt een aantal zaken om meer aandacht.

Ten eerste, de profielschets. Daarin wordt vaak maar weinig gezegd over de veiligheidsportefeuille van de burgemeester. Ik roep iedere vertrouwenscommissie van de gemeenteraad op om dit punt scherp onder de loep te nemen.

Ten tweede, de gemeenteraad zou ook de korpschef of districtschef moeten betrekken in de voorbereiding van een profielschets. Professor Jouke de Vries heeft dit in zijn burgemeesterslezing ook gesuggereerd en ik ben het ermee eens. Wat verlangt en verwacht de politie van de nieuwe burgemeester, het gezag?

Het is belangrijk als de vertrouwenscommissie ook geluiden meeneemt van organisaties en instanties die straks heel nauw in het veiligheidsveld met de nieuwe burgemeester moeten samenwerken.

Ten derde, de eerste loco-burgemeester. De loco-burgemeester is niet zo maar iemand, maar gewoon de vervanger die de wettelijke veiligheidstaken van de burgemeester overneemt als deze even met vakantie is. Via trainingen en bijvoorbeeld het meedraaien bij crisis- en rampenoefeningen kan de 1e loco beter moet worden voorbereid op zijn taak als burgemeester ad interim.

Ten vierde, er is de afgelopen jaren een grote stap gemaakt met het professionaliseren van het burgemeestersambt. Het genootschap vervult daarbij een uitstekende rol. Samen met u ga ik kijken welke simpele maatregelen wij nog zouden kunnen nemen om burgemeesters die aan hun eerste gemeenten, beginnen, goed inhoudelijk voorbereid “aan de start te laten verschijnen”. Hetzelfde geldt voor een burgemeester die naar een grotere gemeente gaat.
Ik beveel iedere gemeente aan ruim de tijd te nemen voor een inhoudelijk inwerkprogramma. De vorm waarin maakt mij niet uit. Daar gaat u en de gemeente over. Maar dat de taak van de burgemeester op het terrein van openbare orde en veiligheid inhoudelijk goed in beeld moet zijn voordat je aan de klus begint, is zonneklaar.

U vraagt zich na al dit af of de sterke burgemeester zich wel verhoudt tot het wetsvoorstel veiligheidsregio’s, of tot de evaluatie van het politiebestel.
Voorop staat dat aan de gezagsverhoudingen binnen het politiebestel niet wordt getornd. De burgemeester blijft gewoon het gezag voeren over de politie in zijn of haar gemeente. Ook de veiligheidsregio’s, en de rol daarin van de voorzitter, gaan alleen over bovenlokale crisis en rampen. Ook daarin verandert er niets voor de taak en rol van de burgemeester in de lokale veiligheidsketens. Wel meen ik dat burgemeesters in het regionaal college ook inhoudelijk hun problemen en oplossingen kunnen agenderen, breder dan alleen ‘sec’ de politie. Zoals in het voorbeeld van Limburg-Noord. Burgemeesters in de regio moeten elkaar beleidsmatig scherp houden. Zo laten burgemeesters het regionaal college beter functioneren.

Het burgemeestersambt is een dijk van een baan. Hartstikke mooi, hartstikke belangrijk, hartstikke lastig en soms hartstikke eenzaam. Wat dat betreft ben ik erg gelukkig met wat we, BZK en NGB samen, hebben opgebouwd met het personeelsbeleid voor burgemeesters. Een verzamelnaam voor het Professionaliseringsfonds, intervisie, loopbaanoriëntatie, een zorgvuldig selectieproces, functioneringsgesprekken, en in één adem voeg ik eraan toe: een inmiddels zeer professionele beroepsorganisatie.
De oogst van wat we gezamenlijk ontwikkelden de afgelopen jaren mag er zijn. Het onderzoek De Vallende Burgemeesters gaf daaraan nog een stimulans. De boodschap is dat een goed functionerende burgemeester steeds goed moet communiceren met zijn omgeving, en vooral met de raad. U kreeg ook allemaal het boekje functioneringsgesprekken.
Ook al is het letterlijk noch figuurlijk “het rode boekje”, zwaai ermee in de richting van uw raadsleden en vraag, nee eis, dat er goed voorbereide functioneringsgesprekken met u worden gevoerd. Blijf scherp op kwaliteit.

Vorig jaar heb ik hier al gezegd dat ik in het kader van kwaliteit wil investeren in een diverser burgemeesterscorps. Het openbaar bestuur moet gebruik maken van al het talent dat beschikbaar is.
Het aantal vrouwelijke en allochtone burgemeesters kan alleen toenemen als zijzelf het initiatief nemen en solliciteren. De vijver moet dus worden vergroot.

Vorig jaar zei ik u al dat de Commissarissen van de Koningin een belangrijke rol kunnen spelen, bijvoorbeeld bij het in beeld brengen van vrouwelijke kandidaten bij vacatures. En op dat vlak zijn ook taken weggelegd voor het NGB en voor u als burgemeesters. Informeer en inspireer belangstellenden over het ambt en over de opleidingen. Maak ‘potentials’ in uw netwerken enthousiast voor het ambt en zorg dat ze solliciteren!

Er is een werkgroep opgericht van zes burgemeesters en oud-burgemeesters die gericht potentials gaat scouten. Doelstelling is: meer belangstelling van vrouwelijke en allochtone kandidaten voor het ambt.
U heeft een brief ontvangen waarin de vergroting van diversiteit in het algemeen en de scouts in het bijzonder onder uw aandacht zijn gebracht. Mijn vraag aan u is om mee te werken om dit doel te bereiken.
Vervul een mentorschap voor iemand die de eerste stappen wil zetten.
Maak iemand warm voor het ambt.
Geef iemand de kans om een dag met u mee te lopen voor een kijkje in de keuken. Wellicht ziet u andere mogelijkheden. Meldt het bij het projectsecretariaat van de scouts bij het NGB.

Tot slot noem ik het programma Veilige Publieke Taak. Een burgemeester met een stevige veiligheidsportefeuille zoals ik die bepleit, komt soms letterlijk in de frontlinie te staan. Niet elke burger is zijn emoties de baas. Velen van u hebben wel eens anonieme dreigbrieven gehad, of kregen te kampen met bedreigingen van fysieke aard.

In het voorjaar heb ik, samen met mijn collega’s, vertegenwoordigers van de sectoren en diverse andere organisaties mijn handtekening onder de normstelling voor een veilige publieke taak gezet.

Werknemers met een publieke taak moeten op een veilige manier hun taak kunnen uitoefenen en daarbij met respect worden bejegend.

NGB en BZK samen hebben dit uitgewerkt voor de beroepsgroep burgemeesters en het resultaat is een convenant met daarin een serie concrete activiteiten. Eén daarvan is de opzet van een steunpunt of vertrouwenslijn voor politieke ambtsdragers die slachtoffer zijn van bedreigingen. Burgemeesters, maar ook wethouders, CdK’s en raadsleden kunnen hier terecht voor praktische hulp, zoals: hoe kan ik me beveiligen. Maar het steunpunt kan ook verwijzen naar andere collega’s die al eerder zoiets hebben meegemaakt.
Daarnaast is er een voorlichtingsprogramma aan gekoppeld dat een burgemeester een handvat geeft om aan te voelen wanneer een vervelende situatie kan escaleren.

Ten slotte: laten we samen de route verder vervolgen. Ik ben ervan overtuigd dat Nederland een beter land wordt met gemeenten in een regisserende rol en sterke burgemeesters aan het stuur. Twijfelt u over de route, voelt u een leeglopende band of zit er een spaak los: kijk dan eens achterom, want de minister zit altijd vlak bij u. Dank u wel.