Antwoorden op kamervragen van Schippers over de financiële situatie van ziekenhuizen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ/TSZ-2876378

26 september 2008

Antwoorden van minister Klink, mede namens de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Schippers (VVD) over de financiële situatie van ziekenhuizen (2070828590).

Vraag 1
Kent u de artikelen ‘Ziekenhuizen in de knel’, en ‘Klink op glad ijs met belofte aan ziekenhuizen’? 1) Zo ja, kunt u daarop een reactie geven?

Antwoord 1
Ja, voor een reactie verwijs ik naar de antwoorden op de deelvragen hieronder.

Vraag 2
Herkent u de problematiek van een aantal ziekenhuizen dat in het artikel ‘Ziekenhuizen in de knel’ wordt geschetst door het Jeroen Bosch-ziekenhuis en de Isalaklinieken?

Antwoord 2
Ja.

Vraag 3
Wat is er wel en niet toegestaan in de Europese Unie (EU) aangaande nadeelcompensatie?

Antwoord 3
Op 2 oktober heeft de Interdepartementale Commissie Europees Recht (ICER) hierover een advies met een handreiking vastgesteld (zie www.minbuza.nl/ecer/nl/icer,adviezen/2007---Staatssteun-en-nadeelcompensatie.html). Ik verwijs u naar dit advies met de handreiking.

Vraag 4
Is het in de EU toegestaan een overgangsbeleid te voeren bij de overgang van een door de overheid gestuurde en bepaalde financiering naar een marktwerkingsituatie?

Antwoord 4
Ja, bij gebreke van harmonisatie van dat overgangsbeleid op Europees niveau, zoals in het onderhavige geval, is dat toegestaan. Het is wel van belang binnen de grenzen van het gemeenschaprecht te blijven.

Vraag 5
Kunt u ingaan op de argumenten van professor Van de Gronden, hoogleraar Europees Recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen?

Antwoord 5
Aangezien er geen details bekend zijn van een eventueel te voeren nadeelcompensatiebeleid, kan ik niet vooruitlopen op de Europeesrechtelijke gevolgen van een dergelijk beleid.

Vraag 6
Is besloten dat het beleid aangaande de gezondheidszorg een aangelegenheid is van de lidstaten? Heeft dat nog betekenis aangaande de beoordeling of sprake is van nadeelcompensatie of staatssteun?

Antwoord 6
Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen blijkt dat lidstaten bij gebreke van harmonisatie vrij zijn hun beleid te bepalen als zij binnen de grenzen van het gemeenschapsrecht blijven. Uit de jurisprudentie en artikel 152, vijfde lid, EG-Verdrag in het bijzonder voor de inrichting en financiering van het gezondheidszorgstelsel, blijkt dat lidstaten een ruime discretionaire marge hebben. Dat is niet zozeer van belang bij de vraag of sprake is van staatssteun, maar wel van belang voor de Europese Commissie als een steunmaatregel met betrekking tot de gezondheidszorg moet worden beoordeeld op verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt. Zuivere nadeelcompensatie kan, zoals ook blijkt uit bovengenoemd advies van de ICER, geen staatssteun vormen omdat dan geen voordeel wordt genoten.

Vraag 7
Bent u voornemens het beleid inzake de nadeelcompensatie voor te leggen aan de Europese Commissie, zoals de professoren Van de Gronden en Van der Woude (hoogleraar Mededingingsrecht aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam) adviseren? Zo ja, hoe lang gaat dat dan duren? Zijn de negen maanden die in het artikel worden genoemd reëel? Wat betekent het als daarop ook nog in beroep wordt gegaan? Wat betekent deze vertraging voor het beleid en de ziekenhuizen die het betreft? Nu de ziekenhuizen allemaal vol verwachting wachten op 1 oktober als de Commissie van Wijzen met voorstellen komt, wat betekent deze onzekerheid voor de vooruitgang, investering, etc in de ziekenhuizen? Zo nee, waarom niet? Wat betekent het als een andere partij dit wel voorlegt aan de Europese Commissie? Wat kunnen hiervan de gevolgen zijn en wat zijn de risico’s?

Antwoord 7
Als ik besluit om een beleid voor nadeelcompensatie vast te stellen en er bestaat gerede twijfel dat de compensatie kan leiden tot overcompensatie die leidt tot staatssteun die moet worden gemeld, dan zal ik tot aanmelding overgaan. Het is echter nog te vroeg om hierover te speculeren.

Vraag 8
Is het waar dat de Europese Commissie in de meerderheid van de gevallen van oordeel was dat er sprake was van staatssteun inzake compensatie vanwege een verandering in overheidsregime?

Antwoord 8
Elk geval moet aan de hand van de specifieke omstandigheden daarvan worden beoordeeld. Er is daarom geen reden, mede omdat mij in de Europese praktijk geen zaken bekend zijn die vergelijkbaar zijn met de onderhavige Nederlandse situatie, om op voorhand aan te nemen dat een eventueel te voeren beleid voor nadeelcompensatie moet worden aangemeld.

1) Re.Public, 29 augustus 2008, nummer 14