Minister in gesprek over langer doorwerken

“Laat ik om te beginnen nog eens benadrukken dat ik het woord zeventig jaar tijdens het interview niet in de mond heb genomen”, zegt minister Donner aan het begin van zijn ontmoeting met een tiental mensen die hebben gereageerd op zijn vraaggesprek met de Telegraaf begin juli van dit jaar. In de krant werd de suggestie gewekt dat de minister wil dat iedereen straks tot zijn zeventigste doorwerkt. Donner had in het interview wél gezegd dat 65 als pensioenleeftijd op termijn niet houdbaar is als mensen steeds ouder worden.
Het interview leidde tot de nodige commotie. Van de mensen die reageerden op het interview, gaf een tiental gehoor aan de uitnodiging van de minister om op het ministerie met hem van gedachten te wisselen over langer doorwerken.
Een zeer divers gezelschap grijpt de gelegenheid met beide handen aan om te beargumenteren waarom langer doorwerken een goed idee is of waarom dat een “knettergek” idee is.
Twee van de aanwezigen worden gedwongen met pensioen te gaan, maar willen veel liever nog doorwerken. Één van hen heeft haar brancheorganisatie strijdlustig per aangetekende brief laten weten dat ze zelf wel bepaalt wanneer ze stopt met werken. Maar doorwerken kan niet op grond van hun cao. Ze moeten er op hun vijfenzestigste uit. Kan daar nu niets aan worden gedaan. Donner:”Wettelijk gezien zijn er eigenlijk geen belemmeringen voor doorwerken na uw vijfenzestigste. Het zit hem inderdaad in de cao-bepalingen. Vroeger moest er ruimte worden gemaakt voor jongere generaties. We zitten nog met die oudere bepalingen…..Ik ben nu in overleg met werkgevers- en werknemersorganisaties om cao’s op dat punt gewijzigd te krijgen”.
Een andere deelnemer aan de gedachtewissseling vindt langer doorwerken een “knettergek” idee. Gezien zijn huidige werksituatie voorziet hij nu al dat hij op zijn vijfenvijftigste is opgebrand. Aan coaching van beginnende collega’s – iets dat hij wel ziet zitten en dat ook erg nodig is – heeft zijn bedrijf volgens hem geen behoefte. Los van dit persoonlijke verhaal rekent Donner de aanwezigen voor dat het keihard noodzakelijk is dat meer mensen langer gaan doorwerken. “Nu brengen tien werkenden het AOW-pensioen voor twee mensen op. Als we nu niets doen ligt die verhouding in de toekomst op tweeëneenhalf werkende op één pensioenuitkering. Of misschien zelfs nog wel minder. Dat betekent dat de de AOW-premie steeds hoger en op den duur onbetaalbaar wordt. Werkenden betalen immers de AOW voor de mensen die op dat moment met pensioen zijn…. Het moet niet zo zijn dat we in een situatie zouden kunnen komen dat gepensioneerden een beter inkomen hebben dan werkenden en dat jongeren afhaken om mee te betalen aan het pensioen”.
Tussen deze twee uitersten – langer willen werken en eerder willen stoppen – liggen tal van varianten. Daarvan getuigt één van de aanwezigen. In het onderwijs heeft hij de kans gekregen langzaamaan minder te gaan werken. Nu heeft hij gebruik gemaakt van een regeling om eerder te kunnen stoppen en is er in zijn plaats een jongere benoemd tegen een lager salaris. “Één van de andere aanwezigen- ook uit het onderwijs – meldt de minister dat zijn pensioen duizenden euro’s per jaar lager wordt als hij bliijft doorwerken na zijn vijfenzestigste. Want daardoor verspeelt hij eerder opgebouwde rechten. ‘Als ik wel op tijd met pensioen ga en als ik daarna mijn diensten weer aanbied, maar dan via een uitzendbureau, verspeel ik mijn opgebouwde rechten niet.” Minister Donner beaamt dat er zeker regelingen bestaan die ‘zottigheden’ bevatten. En laat er in één adem op volgen: “U overschat wat wij vanuit hier, vanuit ‘Den Haag’, kunnen doen. Wat ik kan doen is ontwikkelingen mogelijk maken…. We moeten geleidelijk aan naar een ander systeem om bijvoorbeeld de sociale voorzieningen te kunnen blijven betalen…..Ik verander dat systeem ook niet in één klap”.
Na afloop van de gedachtewisseling waren de aanwezigen het over één ding in ieder geval eens: “Wat goed om eens de kans te hebben gehad met de minister te discussiëren over zijn beleid”.

Minister Donner luistert aandachtig naar een van de aanwezigen. Foto: Francis Lukombo