Proefschrift

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG/CB/U-2864953 15 sepember 2008 Met uw brief van 10 juli 2008 hebt u mij verzocht om u zo spoedig mogelijk mijn standpunt te doen toekomen op de resultaten van het proefschrift van de heer Troe “Ethnic differences in fetal growth, birth weight and infant mortality”. Met deze brief zal ik op uw verzoek reageren.

Het onderzoek van de heer Troe is uitgevoerd in het kader van het Generation R-onderzoek. Generation R is een cohortstudie naar de groei, ontwikkeling en gezondheid van 10.000 kinderen die in de regio Rotterdam wordt uitgevoerd door onder andere de Erasmus Universiteit, het Sophia Kinderziekenhuis en de GGD Rotterdam.

Het door de heer Troe opgestelde proefschrift levert een bijdrage aan de wetenschappelijke kennisontwikkeling op het terrein van de perinatale zorg, met name ten aanzien van de kennis over etnische verschillen op het terrein van de perinatale en zuigelingensterfte.
Weging van onderzoeksbevindingen door kennisinstituten, zoals de Gezondheidsraad, de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), maakt het mogelijk om beleidsbeslissingen te onderbouwen en verbeteringen in de zorg aan te brengen (via bijvoorbeeld richtlijnontwikkeling door de beroepsgroepen).

In verband met het maatschappelijk belang dat ik hecht aan goede verloskundige zorg voor alle aanstaande moeders heb ik kortgeleden de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte ingesteld. Op mijn verzoek gaat deze Stuurgroep op basis van de beschikbare wetenschappelijke kennis, waaronder ook het proefschrift van de heer Troe, aanbevelingen formuleren voor verbetering van de kwaliteit van de perinatale zorg. Verloskundige zorg en kraamzorg in achterstandssituaties is een van de speerpunten van de Stuurgroep.

Zoals ook de antwoorden op de schriftelijke vragen van mevrouw Arib over babysterfte in allochtone gezinnen aangeven, sluiten de bevindingen in het proefschrift van de heer Troe aan bij de conclusies van het RIVM-raport “ Kinderwens van consanguïne ouders: risico’s en erfelijkheidsvoorlichting”.
In dit rapport heeft het RIVM het bestaande wetenschappelijk onderzoek op dit terrein geïnventariseerd. Voor mijn beleidsreactie hierop verwijs ik u onder meer naar mijn brief ketenzorg zwangerschap en geboorte van 16 juli jongstleden.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink