Beantwoording kamervragen over belastinginspectie coffeeshops

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Postbus 20018
2500 EA 's-Gravenhage

Datum: 13 augustus 2008
Uw brief (Kenmerk): 2070824750
Ons kenmerk: DGB 2008-03751 M
Onderwerp: Beantwoording van vragen van mw. Verdonk over belastinginspectie bij coffeeshops

Geachte voorzitter,

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van uw lid Mw. Verdonk over belastinginspectie bij coffeeshops.
Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Mr. drs. J.C. de Jager

Antwoorden op vragen mevrouw Verdonk over belastinginspectie bij coffeeshops (nr. 2070824750, ingezonden op 8 juli 2008).

Vraag 1

Hoe worden de dagstaten van coffeeshophouders gecontroleerd als er geen concrete informatie geleverd wordt over leveranciers en er geen inkoopfacturen aanwezig zijn?

Antwoord

Conform de uitspraak van het Hof Amsterdam (18 mei 2005, nr. 04/00449) zijn de dagstaten van de coffeeshophouder bedoeld om de belastinginspecteur, bij het ontbreken van inkoopfacturen, op een controleerbare wijze inzicht te verschaffen in de met de verkoop van cannabisproducten gerealiseerde winst.
De dagstaten worden gecontroleerd tijdens onaangekondigde bezoeken aan de coffeeshop door controlemedewerkers van de Belastingdienst.
Tijdens deze bezoeken wordt vastgesteld of de dagstaten actueel worden bijgehouden, wordt het aanwezige kasgeld geteld, wordt de aanwezige voorraad geteld en worden de geldende verkoopprijzen vastgelegd. De resultaten van deze waarnemingen ter plaatse worden gebruikt bij boekenonderzoeken. Ze worden dan verdisconteerd in de theoretische omzetberekening en brutowinstanalyse.

Vraag 2

Volstaat een horecaondernemer ook met het tonen van dagstaten bij belastinginspectie? Mits dit niet het geval is, hoe verhoudt dit zich met het antwoord dat u op 3 juli 2008 heeft gegeven waarin u stelt dat voor beide soorten ondernemingen dezelfde regels en procedures gelden inzake belastinginspecties?

Antwoord

De horecaondernemer verschaft inzicht in de gerealiseerde winst aan de hand van zijn administratie, waarin ook de inkoopfacturen zijn opgenomen. Hierdoor wordt het mogelijk deze inkoopgegevens bij de leverancier te verifiëren. Het is mogelijk om aan de hand van de inkopen een theoretische omzetberekening te maken en de daaraan gerelateerde brutowinst vast te stellen.
Voor beide soorten ondernemingen gelden bij onderzoeken door de Belastingdienst dezelfde regels en procedures. In beide gevallen moeten de ondernemingen op basis van de bescheiden waarover zij moeten beschikken eraan meewerken dat wordt geverifieerd in hoeverre hun winstaangifte correct is. Uiteraard moet de Belastingdienst daarbij rekening houden met de specifieke rechterlijke uitspraken ten aanzien van coffeeshops en hun bijzondere positie.