Indisch herinneringscentrum Landgoed Bronbeek

Dames en heren,

Vanochtend mocht ik in dit gebouw ook een toespraak houden. Ik sprak tijdens de Herdenkingsbijeenkomst 15 augustus.

Zoals u weet is 15 augustus een belangrijke dag in de Nederlandse geschiedenis. Op die dag, vandaag 63 jaar geleden, capituleerde Japan. Daardoor kwam er definitief een eind aan de Tweede Wereldoorlog. En daarmee kwam voor veel Nederlanders eindelijk een eind aan hun jarenlang verblijf in de Jappenkampen. Daar staan we op 15 augustus, vandaag, bij stil.

Maar 15 augustus is groter dan dat. Deze datum is niet allen van belang als dag van herdenking, maar deze dag is ook de dag van erkenning. Erkenning van leed dat tienduizenden Nederlanders in het voormalig Indië is aangedaan. Erkenning van de mensonterende omstandigheden waarin ze leefden, de vernederingen, de fysieke pijn en de altijd zichtbare aanwezigheid van de dood.

Over dat verleden en over die vreselijke ervaringen is jarenlang gezwegen.
Niet alleen door de officiële instanties in Nederland, maar ook door de betrokkenen zelf. Zoals mijn eigen vader. Hij vertelde thuis zelden over zijn ervaringen in het Jappenkamp, waar hij als jongen 3 jaar verbleef.

En dat geldt voor de meeste mensen die de oorlog in Indië hebben meegemaakt en terugkeerden naar Nederland. Nederland had zijn eigen oorlog gehad, zo leek het, en Azië, was letterlijk en figuurlijk erg ver weg. Daarom deden ze er het zwijgen toe.

Herdenken is en blijft belangrijk. Niet alleen voor de generatie die het heeft meegemaakt, maar ook voor nieuwe generaties. Voor hen is de Tweede Wereldoorlog ver weg, voor hen is Nederlands Indië een onbekend hoofdstuk, voor hen is het besef dat de oorlog een wereldoorlog was erg vaag.

Het is belangrijk de jongeren van nu te vertellen over de oorlog in de breedste zin van het woord. En daarmee bedoel ik: niet alleen over de oorlog zelf, maar ook over hoe de situatie was vóór de oorlog en wat gebeurde er ná de oorlog.

In Nederland zijn er verschillende plaatsen waar delen van de Indische geschiedenis wordt verteld en getoond. Wat ontbrak was een Indisch herinneringscentrum, niet alleen bedoeld voor de gemeenschap zelf, maar ook voor een breed publiek dat op die manier kan kennismaken met de geschiedenis van Nederlands-Indië.

Vorig jaar hebben mijn collega van Defensie en ik besloten om het Indisch herinneringscentrum te vestigen op het landgoed Bronbeek. Bronbeek heeft door zijn geschiedenis een uitgesproken Indisch karakter. Er vinden daar legio herinnerings- en onderwijsactiviteiten plaats en er is ook een publiekstentoonstelling. De optelsom van het museum Bronbeek en een Indisch herinneringscentrum is in mijn ogen meer dan de som der delen. Ik denk dat de samenwerking beide functies versterkt en de aandacht voor het Indisch verleden alleen maar ten goede komt.

Om het landgoed Bronbeek tot dé plaats te maken waar dat Indische verleden tot leven komt, moet er nog wel het één en ander gebeuren. De stichting Indisch herinneringscentrum Bronbeek en het museum Bronbeek werken hier samen hard aan. Er staan diverse initiatieven in de steigers. Zoals educatieve projecten, bijvoorbeeld een strip over Nederlands-Indië, maar ook een gezamenlijke nieuwe publiektentoonstelling en een overzicht van alle sites op het gebied van Nederlands-Indië. Tegelijkertijd is er veel enthousiasme bij de Rijksgebouwendienst, de provincie en de gemeente Arnhem om mee te denken over de vraag hoe we ook op lange termijn het Indische karakter van het landgoed Bronbeek kunnen behouden.

Zoiets gaat uiteraard niet vanzelf. Ik ben daarom blij dat ik vandaag met een aantal andere partijen een convenant onderteken dat er op gericht is dat Indische karakter van Bronbreek te behouden. Het betreft hier niet alleen de initiatiefnemers, maar ook het ministerie van VROM, dat verantwoordelijk is voor het landgoed. En de gemeente Arnhem, die zich vanaf het allereerste begin heeft ingezet voor de vestiging van het Indisch herinneringscentrum op het landgoed en alle steun en medewerking heeft gegeven. Ik denk ook dat Arnhem met Bronbeek een unieke locatie in Nederland binnen haar gemeentegrenzen heeft, zeker met het oog op de toekomstige functie van dit landgoed.

De toekomstverkenningen zullen tijd vergen. Er zal goed moeten worden nagedacht over mogelijkheden en de onmogelijkheden in de zin van: op welke onderwerpen en doelgroepen ga je je richten, welke activiteiten doe je wel en welke niet, past het in de visie die er is over het Indisch herinneringscentrum en wat is de meerwaarde van de samenwerking?

Tegelijkertijd zullen het museum Bronbeek en het Indisch herinneringscentrum samen een nieuwe publiekstentoonstelling inrichten, met ondersteuning van alle betrokken partijen die het convenant ondertekenen. Het gaat hier dus om een gezamenlijke inspanning om deze locatie uit te bouwen tot een plaats waar ook over 20 jaar mensen naar toe kunnen gaan om te herinneren en te leren.

U begrijpt dat ik daarom straks graag het convenant landgoed Bronbeek onderteken. Ik wil alle betrokken partijen graag bedanken voor hun inzet en medewerking en ik wens vanaf deze plek het Indisch herinneringscentrum en het museum Bronbeek heel veel succes met hun samenwerking. Dank u wel.