Opvolging toezegging inzake NPMNA

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA ‘S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: Fin 2007-00407

Geachte voorzitter,

In het algemeen overleg over Staatsdeelnemingen op 15 maart van dit jaar heb ik uw Kamer het volgende toegezegd:

“De Kamer zal een brief ontvangen over de samenwerking met de Antilliaanse autoriteiten en het ministerie van BZK over de NPMNA en het draagvlak voor vervreemding hiervan.”1

Thans wil ik deze toezegging nakomen en informeer ik u mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als volgt.

Zoals in de evaluatie van de NPMNA (Nederlandse Participatiemaatschappij voor de Nederlandse Antillen) is gemeld, is in 2003 door de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Financiën gezamenlijk een strategie gekozen tot afbouw van de portefeuille van deelnemingen en leningen, om zo de aan deze participaties verbonden beleidsmatige en beheersmatige risico’s te beperken. NIBC voert als juridisch aandeelhouder de strategie tot afbouw uit.

Van de oorspronkelijke 17 participaties resteren thans nog een vijftal deelnemingen en een enkele lening, waarvan tevens afstoting het streven is. Het betreft in alle gevallen minderheidsbelangen tussen 6% en 30%, waardoor in geen van de deelnemingen sprake is van een doorslaggevende stem als aandeelhouder. Voor de NPMNA is er, mede gezien de oorspronkelijke economische stimuleringsdoelstelling van de participaties en het feit dat het slechts minderheidsbelangen betreft, geen rol in het kader van borging van de publieke belangen.

Zoals in de evaluatie van NPMNA2 is gesteld hebben de Antillen en Aruba naar het Statuut van het Koninkrijk zelfstandige bevoegdheden op het gebied van de economie. Dit blijkt ook uit het feit dat in drie van de vier deelnemingen waarin NPMNA participeert, de Antilliaanse overheid meerderheidsaandeelhouder is en daarmee een majeure positie heeft.

Naast het ministerie van BZK zijn ook de Nederlandse Antillen en Aruba betrokken bij het proces tot afbouw van de portefeuilles. De betrokkenheid van de Antilliaanse autoriteiten als medeaandeelhouder is formeel statutair vastgelegd, waardoor verschillende aanbiedingsregelingen doorlopen moeten worden. In dit kader zijn al contacten geweest met de Antilliaanse overheid en de juridisch mede-aandeelhouder (Stichting Implementatie Privatisering, StIP).

Hoogachtend,

De minister van Financiën,

Wouter Bos

1: Kamerstukken TK vergaderjaar 2006-2007, 24036 en 28 165, nr. 325
2: Kamerstukken 2006-2007, 28165 nr. 56