Verhoging percentage topdeel bij benzineveilingen van 15% naar 30%

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA ‘S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: DMN 2007-76

Geachte voorzitter,

In het kader van de doelstelling de benzinemarkt langs rijkswegen voor de nieuwkomers toegankelijker te maken, worden elk jaar de huurrechten van 7 à 10 benzinestations voor een periode van 15 jaar geveild. Volgens planning zullen na 2023 alle benzinestations tenminste één keer zijn geveild.

Bij de benzineveilingen mag een “zittende” huurder bieden op de “eigen” locatie. Als een zittende huurder daarbij het hoogste bod uitbrengt (en dus als nieuwe huurder uit de bus komt), dan wordt de prijs voor de zittende partij daarbij bepaald als het verschil tussen het hoogste en het naast hoogste (2e) bod. Dit verschil wordt het “topdeel” genoemd. Het topdeel is gebonden aan een maximum. In de Wet tot veiling van bepaalde verkooppunten van motorbrandstoffen (Benzinewet) is in artikel 7 lid 4 bepaald dat het topdeel niet meer dan 30 procent van het hoogste bod mag bedragen. Het topdeel kan wel op een lager percentage worden vastgesteld, zoals is gebeurd met artikel 24 van de Regeling veiling benzinestations langs rijkswegen. Het hanteren van een topdeel heeft tot doel onevenredige bevoordeling van de zittende partij ten opzichte van andere bieders te voorkomen. Op grond van de convenanten Alternatief Traject “MDW Benzine Hoofdwegennet” en de Benzinewet is het topdeel alleen van toepassing voor de eerste keer dat een locatie wordt geveild.

Bij de tot nu toe gehouden vier veilingen in de jaren 2002, 2003, 2005 en 2006 is het topdeel vastgesteld op 15%. Bij de veilingen van 2002, 2003 en 2005 ging het huurrecht van in totaal 60 procent van de geveilde benzinestations over in andere handen. Aan dit hoge percentage eigendomswisselingen droeg bij dat de vier grote oliemaatschappijen nog aan hun reductieverplichtingen moesten voldoen en daartoe via de veilingen hun stations konden afstoten. De uitslag van de veiling van 2006 laat echter een ander beeld zien. De reden hiervoor is waarschijnlijk dat bij deze veiling de reductieverplichtingen van de vier grote oliemaatschappijen waren ingelost. Bij de veiling van 2006 ging slechts één van de zeven locaties over in andere handen. Bij deze locatie speelde het gebiedscriterium een rol.
Een analyse van het hoogste versus het op één na hoogste bod laat zien dat in 11 van de 12 biedingen het eerste bod minimaal een factor twee hoger is dan het tweede bod, tot een factor 4,4 toe (zie bijlage 1). Naar het zich laat aanzien is hier geen sprake van een incidentele waardering van het vastgoed, maar van structureel overbieden. De factoren waarin overgeboden is zijn: 2 biedingen met factoren 1,6 respectievelijk 2,0; 5 biedingen variërend van factor 2,2 tot 2,7 en 5 biedingen variërend van factor 3,2 tot 4,4 (zie bijlage 1).

Zoals in mijn brief van 25 oktober 2006 (Kamerstukken II, 2006/07, 24036 en 30800 XII, nr. 322) naar aanleiding van het NMa-rapport Benzinemarkt 2005-2006 is aangegeven, zal de topdeelregeling ook worden betrokken bij de in de Benzinewet bedoelde evaluatie na de vijfde veiling in september 2007.

Vooruitlopende op deze evaluatie kan al worden vastgesteld dat door het inlossen van de reductieverplichting een aanzienlijke belemmering voor de vier grote maatschappijen om hun eigen station te behouden is weggevallen. Verder is bij de negen in 2007 te veilen stations maar voor één locatie het gebiedscriterium van toepassing.
De eerder genoemde punten duiden er op, dat het voordeel van de zittende huurders ten opzichte van de overige bieders groter is geworden ten opzichte van de eerdere veilingen. Of als gevolg hiervan de topdeelregeling moet worden vervangen door een andere voorziening kan pas na de evaluatie worden bepaald. Daartoe zal voor de veiling van 2007 het percentage vast worden gesteld op 30 %. Zo kan bij de evaluatie na de vijfde veiling worden vastgesteld of de bestaande regeling van het topdeel toereikend is om het onevenredige voordeel van z ittende partijen ten opzichte van andere bieders weg te nemen.
Het genomen besluit tot wijziging van het percentage genoemd in artikel 24 van de Regeling veiling benzinestations langs rijkswegen is ter informatie bijgevoegd.

Hoogachtend,

De minister van Financiën

G. Zalm