Wetsvoorstel wijziging van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen

De Koningin

Ons kenmerk: FM 2007-01058 M

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 maart 2007, nr. 07.000911, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan de Minister van Justitie, en in afschrift aan de Minister van Buitenlandse Zaken en aan mij, te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 18 april 2007, nr. W06.07.0063/III, bied ik U hierbij aan.

1. Uitbreiding toepassingsgebied

Gevolggevend aan het advies van de Raad dat het ongewenst is om in het wetsvoorstel af te wijken van het uitgangspunt dat het toepassingsgebied van een wet in de betrokken wet dient te worden geregeld, is het voorgestelde artikel 15 geschrapt en is de toelichting dienovereenkomstig aangepast.

2. Aanpassing bedragen

De Raad merkt op dat wijziging van het bedrag van de aansprakelijkheid van de kernexploitant en van het bedrag dat de Staat ingevolge artikel 18 van de wet ter beschikking stelt, uitsluitend bij wet kunnen geschieden en dat flexibiliteit voor dergelijke wijzigingen kan worden geboden door een delegatiegrondslag in het wetsvoorstel op te nemen. Aangezien artikel 15 van het wetsvoorstel niet in de vereiste delegatiegrondslag voorziet, adviseert de Raad aan dit punt in de toelichting aandacht te besteden en zo nodig alsnog te voorzien in een delegatiegrondslag.

Opgemerkt zij dat in artikel 5, vierde lid, van het wetsvoorstel reeds de bevoegdheid is opgenomen om het bedrag van de aansprakelijkheid van de kernexploitant bij algemene maatregel van bestuur te wijzigen. Het bedrag dat de Staat ingevolge artikel 18 van de wet ter beschikking stelt is van een zodanige omvang dat het niet in de rede ligt om dit anders dan bij wet te wijzigen. Opneming van een delegatiegrondslag in dat artikel is dan ook niet aan de orde.

3. Inwerkingtreding

Naar aanleiding van het advies van de Raad is artikel III aangepast in die zin dat inwerkingtreding zal geschieden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

4. Aan de redactionele kanttekeningen van de Raad is uitvoering gegeven.

Ik moge U hierbij, mede namens de Minister van Justitie en de minister van Buitenlandse Zaken, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Financiën,