Antwoorden op kamervragen over discriminatie bij hypotheekverstrekking

voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: FM 2006-03104 U

Geachte voorzitter,

Hieronder treft u de antwoorden aan op de vragen van Kamerlid Irrgang (SP) die mij werden toegezonden bij brief van 21 december, onder nummer 2060704750.

Vraag 1

Wat is uw reactie op de constatering van de Commissie Gelijke Behandeling dat er nog steeds financiële instellingen zijn die bij het verstrekken van hypotheken discrimineren op postcode en afkomst?

Antwoord 1

De mogelijkheid een eigen woning te bezitten wordt in Nederland als een groot goed beschouwd. Aan het eigenwoningbezit zijn meerdere voordelen verbonden, onder andere ten aanzien van de zeggenschap en verantwoordelijkheid voor de woning en de betrokkenheid bij de buurt of wijk. Dit is zeker in de stadswijken van belang. De mogelijke beperking van de toegang tot de hypotheekmarkt op discr iminatoire gronden is daarbij ongepast en ongewenst.

Vraag 2

Kan het hebben van een tijdelijke verblijfsvergunning, waarvan naar verluidt in 98% van de gevallen sprake is van permanent verblijf, een reden zijn om een hypotheek te weigeren dan wel extra barrières op te werpen?

Antwoord 2

Er mag geen sprake zijn van een ongeclausuleerde uitsluiting van mensen met een tijdelijke verblijfsvergunning. Het mag dus niet zo zijn dat houders van een tijdelijke verblijfsvergunning onnodig beperkt worden in de toegang tot hypothecaire financiering en er niet gekeken wordt naar de financiële positie en vooruitzichten. Echter, erkend moet worden dat de financiële risico’s in dit geval groter zijn dan wanneer men Nederlands staatsburger is. Het kan dus zijn dat een instelling die onderscheid maakt, daar een goede reden voor heeft. Uitgangspunt dient evenwel te zijn dat eventuele risico’s zoveel mogelijk individueel worden bepaald. Overigens heb ik begrepen dat er een grote bereidheid bestaat onder hypothecair financiers om bestaande uitgangspunten en voorwaarden tegen het licht te houden.

Vraag 3

Is het stellen van aanvullende eisen voor mensen in een bepaald postcodegebied een vorm van discriminatie?

Antwoord 3

Het stellen van aanvullende eisen hoeft niet per definitie een vorm van discriminatie te zijn. Aanvullende vereisten kunnen namelijk bijdragen aan het bereiken van legitieme doelen, zoals het beperken van financiële risico’s en/of fraude. Wederom is het echter van belang dat de mogelijke risico’s zo veel mogelijk op individueel niveau worden bepaald. Overigens sluit vrijwel geen enkele hypothecair financier een aanvraag enkel en alleen op basis van postcode uit. Van de negen onderzochte hypothecair financiers zijn er twee die in bepaalde postcodegebieden geen financiering verlenen onder een bepaalde drempelwaarde of slechts tot financiering overgaan wanneer de aanvrager aanspraak kan maken op Nationale Hypotheekgarantie (NHG). Daarnaast zijn er twee hypothecair financiers die in bepaalde postcodegebieden en prijsklassen extra fraudecontroles uitvoeren of een taxatierapport vereisen.

Vraag 4

Wat is het nut van de in de gedragscode hypothecaire financieringen opgenomen bepaling dat er niet mag worden gediscrimineerd op postcode en achtergrond, nu blijkt dat banken die de gedragscode wel hebben ondertekend zich niet aan die gedragscode houden?

Vraag 6

Zult u zich aan uw belofte houden, gedaan in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen in februari 2006, dat het kabinet wettelijke maatregelen gaat nemen als de discriminatie niet voor 1 juli 2006 zou verdwijnen?

Antwoord 4 en 6

De aangepaste Gedragscode Hypothecaire Financieringen is per 1 januari 2007 in werking getreden, terwijl de door de CGB geconstateerde knelpunten zich in een eerdere periode hebben voorgedaan. Hoewel de banken en andere hypothecair financiers er lang over hebben gedaan om de Gedragscode aan te passen, ligt er nu een set afspraken die in samenwerking met de CGB tot stand is gekomen. Bovendien blijft de CGB in overleg met het Contactorgaan Hypothecair Financiers (CHF) over de ontwikkelingen met betrekking tot de aanpassingen in de acceptatiecriteria van de diverse hypothecair financiers. Ik wil dit initiatief dan ook een kans geven alvorens eventuele wet- en regelgeving te overwegen.

Vraag 5

Is het inderdaad zo dat er geen enkele sanctie wordt verbonden aan het overtreden van de gedragscode hypothecaire financieringen?

Antwoord 5

De wijze waarop toegezien wordt op de naleving van de Gedragscode is essentieel. Het CHF werkt momenteel dan ook stappen uit voor een adequate handhaving van de Gedragscode. Hiertoe heeft het CHF een meldpunt opgericht waar producten en gedragingen die in strijd zijn met de gedragscode kunnen worden gemeld. Deze meldingen worden vervolgens besproken in een monitoring commissie die, waar nodig, contact opneemt met de interne de betrokken instantie om de gedragingen aan te kaarten. Ik zal het CHF op korte termijn uitnodigen voor een gesprek om te bezien of dit idee de naleving in voldoende mate zal waarborgen.

Hoogachtend,

De minister van Financiën,
G. Zalm