Vogelaar: geld voor stagnatie inburgering

Minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie wil éénderde van de exploitatieverliezen in 2007 rond de inburgeringcursussen voor haar rekening nemen. Maar ook gemeenten en taalaanbieders moeten hun aandeel nemen. Ze kunnen over de invulling van hun aandeel gezamenlijk afspraken maken. Voor het oplossen van de financiële problemen zijn drie partijen verantwoordelijk: het Rijk, de gemeenten en de taalbieders. Dat schrijft minister Vogelaar vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.

Door de achterstanden bij de inburgering bleven de leslokalen in 2007 leeg. De aanbieders van taalcursussen hebben daardoor in 2007 een verlies van bijna veertig miljoen euro geleden. Dat blijkt uit cijfers die taalaanbieders eerder op verzoek van minister Vogelaar hebben geleverd. Het grootste deel van het exploitatieverlies is met bijna 30 miljoen euro geleden in de vier grote steden. In Amsterdam is de omvang van de problematiek het grootst met een verlies van ruim 20 miljoen euro.

Minister Vogelaar wil éénderde van het verlies voor rekening nemen omdat gemeenten weinig tijd hebben gehad voor de invoering van de Wet inburgering. Ook bleek de uitvoering van de wet ingewikkeld. Maar ook gemeenten en aanbieders hebben hun verantwoordelijkheid. Gemeenten omdat zij de Wet inburgering moeten uitvoeren en de taalaanbieders omdat zij contracten hebben gesloten en daarmee zelf de voorwaarden en risicos hebben geaccepteerd.

Vanuit het Rijk zijn eerder al maatregelen genomen om de stagnatie bij de inburgering aan te pakken. Zo is met ingang van 1 november 2007 de uitvoering van de Wet inburgering vereenvoudigd met het vrijgeven van het aanbod voor een inburgeringsprogramma. Ook werken aanjaagteams van het ministerie samen met de vijftig grootste steden aan voorstellen voor verbeteringen. Verder heeft minister Vogelaar oud-minister Winsemius gevraagd haar te adviseren over verdere verbetering van de uitvoering van de inburgering.

Download