Relatief veel Nederlanders in buitenlandse gevangenissen

Het aantal Nederlanders in buitenlandse gevangenissen is hoog, hoger dan de in ons omringende landen. Het zijn vooral mannen van rond de veertig die vastzitten. Het overgrote deel, ruim 80% zit vast wegens drugsdelicten en een groot deel had al eerder in Nederland één of meerdere veroordelingen achter de rug. Dit blijkt uit de studie “Vast(gelopen) in den vreemde” naar de achtergrond van Nederlanders in buitenlandse detentie en de mogelijke verklaringen voor dit hoge aantal, die minister Hirsch Ballin van Justitie vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Op 1 januari 2007 zaten 2.194 Nederlanders in het buitenland in de gevangenis. Dit aantal is hoog in vergelijking met de ons omringende landen, zoals België (453), Groot-Brittannië (2500 in 2004), Frankrijk (1.800; 2004) en Duitsland (1.500; 2004). De meeste Nederlanders in buitenlandse detentie zijn van het mannelijke geslacht, meer dan de helft is tussen de 30 en de 50 jaar oud. Bijna de helft (47%) heeft een relatie en/of kinderen (70 procent) en is laag tot middelbaar opgeleid. Ruim 70 procent van de gedetineerden is eerder in Nederland één of meerdere keren veroordeeld. Wat opvalt, is dat slechts 20 procent van deze veroordelingen met drugs te maken had. Verder is gebleken dat 42 procent schulden heeft.

83 Procent van de Nederlandse gedetineerden in het buitenland zit vast vanwege een drugsgerelateerd delict, wat ook in vergelijking met onze buurlanden een hoog percentage is. In de helft van de gevallen gaat het om het smokkelen van of handelen in cocaïne. Het belangrijkste motief bleek snel veel geld te kunnen verdienen, al dan niet voor het aflossen van schulden.

Verklaringen

Het onderzoek is uitgevoerd door het Instituut voor Toegepaste Sociale wetenschappen in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie. De onderzoekers wagen zich niet aan een harde verklaring voor het relatief grote aantal Nederlanders in buitenlandse gevangenissen. Toch lijken de aanwezigheid van grote havens en een internationaal vliegveld, een goede infrastructuur en daarmee de goede verbindingen met het buitenland een rol te spelen. Daarnaast wijzen de onderzoekers op de relatief open grenzen binnen Europa en de aanwezigheid in Nederland van bevolkingsgroepen die contacten en sociale bindingen hebben met landen en regio’s waar drugs worden geproduceerd en verhandeld.

Reactie minister

De minister van Justitie schrijft in zijn reactie aan de Tweede Kamer mede namens de minister van Buitenlandse Zaken dat het rapport zichtbaar maakt wat de samenstelling is van de groep Nederlanders die in het buitenland is gedetineerd en informatie geeft over hun achtergronden en motieven. Het kabinet voert al actief beleid om schulden bij particulieren te voorkomen en/of te saneren. De minister van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben in het voorjaar van 2008 maatregelen gepresenteerd om schulden en overkreditering bij particulieren aan te pakken. Daarnaast worden er ook voor specifieke groepen voorzieningen getroffen. Zo is er voor justitiabelen een training “geld en schulden”.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken voert sinds 2005 een actief voorlichtingsbeleid om Nederlanders te waarschuwen voor de risico’s van drugssmokkel. Naast een lespakket voor leerlingen uit het VMBO, HAVO en VWO heeft BZ in 2007 in co-productie met de EO de televisieserie 'vreemde tralies' gemaakt. Het WODC rapport heeft inzicht gegeven in de meest kwetsbare groep: jongeren in grote steden, gedetineerden en mensen met schulden. Voorlichting over de risico’s’s richt zich in 2008 en 2009 dan ook specifiek op deze groepen.

Wat betreft de rol van Nederland op de drugsmarkt kan worden gewezen op goede resultaten die zijn bereikt met de intensivering van de aanpak van de cocaïnesmokkel via Schiphol en van de productie en handel in XTC. Naast uitbreiding en aanscherping van reeds bestaande voorlichtingsactiviteiten over de risico’s van drugsmokkel, bieden deze vormen van beleid een goede basis voor de aanpak van de achterliggende factoren van de onderhavige problematiek. Wel waarschuwt de minister in zijn reactie op het rapport dat er altijd personen zullen zijn, die zich niet laten leiden door rationele overwegingen zoals pakkans en dreigende straffen en die vanwege het directe materiële voordeel er willens en wetens voor kiezen tot drugssmokkel over te gaan.