Antwoorden op kamervragen over de registratie van alle voertuigen op de A28 en A50

Antwoorden op kamervragen van het lid Anker (ChristenUnie) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over de registratie van alle voertuigen op de A28 en A50. (Ingezonden 9 mei 2008)

1. Vraag
Kent u de berichten ‘Politie registreert alle auto’s bij Zwolle’ 2)

1. Antwoord
Ja.

2. Vraag
Klopt het dat de kentekens van alle voertuigen die bij Zwolle over de snelwegen A28 en A50 rijden, door de regiopolitie IJsselland worden vastgesteld en drie dagen bewaard?

2. Antwoord
Ja, overigens worden de gegevens niet 3, maar 7 dagen bewaard. Voor de werking van het systeem, verwijs ik u naar het antwoord op vraag 3.

3. Vraag
Wat is het precies het doel van het experiment?

3. Antwoord
Het Automatic Number Plate Recognition-experiment bij Zwolle waarop u in uw vragen doelt, wordt als volgt toegepast. De politie in de regio IJsselland heeft te kampen met het zogenoemde mobiel banditisme: vanuit andere delen van Nederland dan wel vanuit het buitenland komende criminelen reizen naar de regio Zwolle om aldaar ernstige strafbare feiten te plegen, zoals diefstal of inbraak en reizen direct daarna weer terug naar de eigen woon- of verblijfplaats. Zij weten zich met behulp van diverse vervoermiddelen snel te verplaatsen via de (snel)wegen, waarbij het vrijwel onmogelijk is om zonder technische ondersteuning zicht op hen te houden.
Ter bestrijding van dit mobiel banditisme heeft de regionale driehoek besloten om bij het knooppunt van de A28 en A50 bij Zwolle een experiment te starten met Automatic Number Plate Recognition, ofwel kentekenlezende camera’s (verder ANPR).

Ter uitvoering is het regiokorps IJsselland op 2 mei jongstleden bij het genoemde knooppunt gestart met een experiment, waarbij met behulp van ANPR de kentekens van alle passerende voertuigen worden gescand en gedurende maximaal zeven werkdagen in een tijdelijk bestand opgeslagen. Binnen die zeven werkdagen worden de kentekens vergeleken met kentekens uit een aantal vastgestelde bestanden waarnaar de politie in het kader van de aanpak van mobiel banditisme nader onderzoek doet (blacklists). Voorheen gebeurde dit handmatig.

De blacklists zijn gericht op mobiel banditisme en altijd gebaseerd op actuele informatie uit gegevensbestanden van de politie en zullen worden gevoed met kentekens waarvan bekend is dat die waren betrokken bij het plegen van de ernstige strafbare feiten die genoemd staan in artikel 67, eerste lid, Wetboek van Strafvordering. Daarnaast wordt het bestand ook geraadpleegd indien in de regio ernstige strafbare feiten zijn geconstateerd die eventueel in verband gebracht kunnen worden met vervoersbewegingen op de genoemde snelwegen.

Voor de toegang tot het tijdelijke bestand waarin de gescande kentekens zijn opgeslagen, zijn twee politiemedewerkers geautoriseerd. Er wordt gebruik gemaakt van een stand-alone computersysteem, waardoor het bestand niet bereikbaar of toegankelijk is voor andere politiemedewerkers.

Het experiment is opgezet voor een periode van twee jaar. Het experiment heeft ten doel te onderzoeken en proefondervindelijk vast te stellen wat de bijdrage aan de criminaliteitsbestrijding kan zijn van het plaatsen van camera’s met kentekenherkenning op strategische plaatsen. Na afloop van het experiment kan de precieze effectiviteit worden bepaald. De regionale driehoek heeft de verwachting dat met behulp van de door de apparatuur gesignaleerde kentekens, door directe opvolging of een analyse van de kentekenbestanden achteraf, gepleegde ernstige misdrijven, die verband houden met mobiel banditisme, kunnen worden opgelost of dergelijke misdrijven kunnen worden voorkomen.

4. Vraag
Klopt het dat het College Bescherming Persoonsgegevens niet vooraf op de hoogte is gebracht van de maatregelen en deze inmiddels onaanvaardbaar heeft genoemd? Hoe kan het dat het CBP niet op de hoogte was? Vindt u dat een wenselijke gang van zaken?

4. Antwoord
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) is vooraf niet op de hoogte gebracht van het experiment bij Zwolle. Wel heeft het CBP met een aantal politiekorpsen, het Openbaar Ministerie en de Koninklijke Marechaussee contact gehad over de plannen van deze organisaties met betrekking tot het gebruik kentekenvergelijkende camera-apparatuur.

Op grond van artikel 51 van de Wet bescherming persoonsgegevens moet het CBP om advies gevraagd worden over voorstellen van wet en ontwerpen van algemene maatregelen van bestuur die geheel of voor een belangrijk deel betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens. In artikel 35 van de Wet politiegegevens (Wpg) is bepaald dat het extern toezicht op de naleving van die wet opgedragen is aan het College bescherming persoonsgegevens. Voorzover het niet gaat om wetsvoorstellen, bestaat er dus geen verplichting om verwerkingen van persoonsgegevens voor te leggen aan het CBP.

Vraag 5 en 6
Kunt u aangeven waarom dit experiment al dan niet past binnen de grenzen van de privacywetgeving?
Hoe verhoudt zich dit experiment tot het onderzoek naar de gevolgen voor de privacy dat momenteel wordt gedaan door de Raad van Hoofdcommissarissen en het landelijke beleid dat op grond daarvan zal worden opgesteld?

Antwoord op vraag 5 en 6
Dit tijdelijke ANPR-experiment is gebaseerd op artikel 2 Politiewet 1993 en artikel 141 Wetboek van Strafvordering. De verzameling van de camerabeelden kan worden beschouwd als een vorm van surveillance. Op grond van artikel 2 van de Politiewet 1993 is de politie belast met de uitvoering van de politietaak. Daartoe behoort het uitvoeren van de oog- en oorfunctie in de openbare ruimte, ter handhaving van de openbare orde en voorkoming en opsporing van strafbare feiten. De kentekens worden vervolgens verwerkt op basis van de Wet politiegegevens, die regels geeft voor de verwerking van gegevens ten behoeve van de uitvoering van de politietaak, en zullen in een tijdelijk bestand worden opgeslagen dat binnen de politie slechts zeer beperkt toegankelijk is. De kentekens worden gekoppeld aan andere bestanden voor nader onderzoek. Binnen een termijn van uiterlijk 7 dagen zal worden vastgesteld welke kentekens voldoen aan de combinatie mobiel banditisme en ernstige strafbare feiten, als bedoeld in artikel 67, eerste lid, Wetboek van Strafvordering. Kentekens die niet matchen met dat uitgangspunt worden na zeven werkdagen automatisch uit het bestand verwijderd. Kentekens die wel matchen worden verder verwerkt overeenkomstig de Wet politiegegevens.

De maatschappelijke en technologische ontwikkelingen op het dossier cameratoezicht gaan snel. Op dit moment kan dan ook nog geen uitsluitsel worden gegeven over de rechtmatigheid van alle toekomstige gebruiksmogelijkheden die ANPR biedt. Diverse instanties buigen zich nu over de toepassing ervan. Het CBP heeft aangekondigd over de toepassing van ANPR richtsnoeren uit te brengen. De Raad van Hoofdcommissarissen is bezig met het in kaart brengen van de privacyaspecten die bij ANPR een rol spelen ten behoeve van de ontwikkeling van beleid.
Ten slotte wijs ik op de door het kabinet ingestelde Commissie veiligheid en persoonlijke levenssfeer, onder voorzitterschap van mevrouw Brouwer-Korf. Deze commissie heeft de
opdracht gekregen te adviseren hoe versterking van veiligheid zoveel mogelijk gelijk op kan gaan met versterking van de persoonlijke levenssfeer. Onlangs is de Commissie verzocht het onderwerp cameratoezicht, inclusief ANPR, in haar advisering te betrekken en daarvoor een toekomstbestendig kader te formuleren. Het advies van deze Commissie wordt dit najaar verwacht.

7. Vraag
Vindt u niet dat voorafgaand aan een dergelijk experiment, dat inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer, duidelijkheid moet bestaan over de wettelijke basis?

7. Antwoord
In het antwoord op de vragen 5 en 6 zijn de juridische kaders van het experiment aangegeven.

8. Vraag
Worden automobilisten op de route geïnformeerd over de registratie van hun gegevens op dat moment? Zo neen, waarom niet? Hoe verhoudt zich dit tot het vereiste van voorzienbaarheid en kenbaarheid van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer?

8. Antwoord
Op dit moment worden automobilisten op de route niet geïnformeerd over het ANPR-experiment. Het gebruik van camera’s op grond van artikel 2 Politiewet 1993 en artikel 141 Wetboek van Strafvordering hoeft namelijk niet kenbaar te worden gemaakt (zie ook Tweede Kamer, 2000/01, 27732, nr. 3, p. 5 - 6).

1) de Volkskrant, 7 mei 2008
2) Nu.nl, 7 mei 2008