Vernietiging Schiphol-beslissing Amsterdam geen verrassing

Minister Zalm heeft, samen met zijn collega's Peijs en Remkes, het besluit van de gemeente Amsterdam inzake de deelprivatisering van Schiphol ter vernietiging voorgedragen bij de Kroon. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan datgene wat minister Zalm al op 20 september jl. aankondigde in de Tweede Kamer en kan er dus geen sprake zijn van een verrassing voor de gemeente Amsterdam.

Door op de aandeelhoudersvergadering tegen een statutenwijziging van Schiphol te stemmen, doorkruist Amsterdam volgens de minister beleid dat op nationaal niveau, door regering en parlement, is goedgekeurd. Overigens zullen er, zoals minister Zalm al in het kamerdebat aankondigde, vanwege de verkiezingen geen onomkeerbare stappen worden gezet in het verkoopproces totdat er in hoogste rechterlijke instantie een uitspraak is gedaan over de vernietiging.

In het voorjaar 2006 stemden zowel de Tweede als de Eerste Kamer in met de mogelijkheid tot privatisering van een minderheid van de aandelen Schiphol. Om een deel van de aandelen te kunnen verkopen aan private partijen, is een wijziging nodig van de statuten van Schiphol. De gemeente Amsterdam heeft met haar 22 procent aandelen een blokkerende stem bij statutenwijziging. Geprobeerd is met de gemeente Amsterdam tot een vergelijk te komen. Amsterdam bleef echter weigeren om in te stemmen met elke variant waarbij private partijen een deel van de aandelen zouden kunnen kopen en blokkeerde daarmee dus het parlementair gesteunde voornemen van het Kabinet om tot privatisering van een minderheidsbelang over te gaan. Overigens gaat het het Rijk er uitsluitend om de mogelijkheid te scheppen een deel van de eigen aandelen te verkopen. Het staat Amsterdam vrij om te besluiten de door haar gehouden aandelen niet te verkopen.

Op 30 september jl. stemde Amsterdam in de aandeelhoudersvergadering van Schiphol tegen de statutenwijziging. Tijdens een spoeddebat in de Kamer op 20 september kondigde minister Zalm aan dat hem bij een tegenstem van Amsterdam niets anders restte dan vernietiging. Niet alleen vanwege de inhoud van deze kwestie, maar ook om de principiële reden dat het een gemeente niet past om beleid dat duidelijk tot de competentie van het Rijk behoort, te dwarsbomen. " Als ik niets doe, is dat een belangrijk precedent voor andere wetgeving", aldus minister Zalm in dat Kamerdebat. Ook kondigde hij in hetzelfde debat aan dat hij, ervan uitgaande dat Amsterdam zich juridisch teweer zal stellen tegen de vernietiging, de volledige gerechtelijke procedure zal afwachten.