Vaststelling bouwprogramma Langdurige zorg 2008-2010

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

26 juni 2008

DLZ/SFI-U-2845700

Algemeen

Met deze brief informeer ik u over het bouwprogramma voor de langdurige zorg dat de komende jaren zal worden uitgevoerd. Zorgaanbieders in de AWBZ sector hebben daarvoor in grote getalen initiatieven ontwikkeld. Het doet mij deugd u te kunnen melden dat alle ingediende initiatieven passen binnen het financiële kader én voldoen aan de in de beleidsregels WTZi neergelegd prioriteringscriteria. Het totale programma vergt een nieuwe investering van euro 2,7 miljard. Deze zal de komende jaren – met een nadruk op de periode vanaf 2010 – worden gedaan. Met een investering van een dergelijk grote omvang gaat een bedrag van euro 214 miljoen aan extra exploitatiekosten gepaard. In de bijlage bij deze brief is een en ander inzichtelijk gemaakt.

Beleidsprioriteiten

Kleinschalige zorgverlening
Veel zorgaanbieders in de care hebben van de hen geboden gelegenheid gebruik gemaakt om voor 1 mei 2007 initiatieven voor bouw te ontwikkelen en bij mij in te dienen. Het wettelijk kader daarvoor vormt de Wet toelating zorginstellingen (WTZi). De WTZi en de uitvoeringsbesluiten bevat de te volgen procedure, maar belangrijker nog, de beleidsmatige uitgangspunten die bij het ontwikkelen van gebouwen voor de langdurige zorg moeten worden gehanteerd. Ik hecht eraan op deze plaats te benadrukken dat ook buiten het zogenaamde bouwregime om gebouwen voor cliënten in de langdurige zorg tot stand kunnen worden gebracht. De kleinschalige woonvoorzieningen kunnen al sinds enkele jaren zonder inmenging van VWS en College bouw worden gerealiseerd. Met ingang van dit jaar is bovendien de werkingssfeer van die beleidsregel uitgebreid en vallen ook voorzieningen van een grotere omvang eronder. Dat geeft initiatiefnemers gelegenheid snel, adequaat in te spelen op woonwensen van cliënten. De administratieve lasten zijn aanmerkelijk verminderd. Het verheugt mij te kunnen aangeven dat het gebruik van die beleidsregel populair is. Ook al lopen initiatiefnemers risico voor de bekostiging van dit type capaciteit die zij op op eigen gelegenheid kunnen realiseren, de wetenschap dat cliënten vragen naar dergelijke voorzieningen en dat die om die reden ook op de langere duur door verzekeraars zullen worden gecontracteerd maakt dat zij veelvuldig gebruik maken van die regeling.

Toch zijn ruim 1100 initiatieven ontwikkeld voor bouwen binnen het bouwregime. Deze initiatiefnemers ontvangen allen nog deze zomer bericht (toelating met bouw) dat zij hun bouwplannen kunnen gaan realiseren tegen de vermelde kosten. Ik vind het belangrijk te melden dat het ontwikkelen van bouwplannen binnen het bouwregime (WTZi) ook ruimte laat om tegemoet te komen aan (woon)wensen van toekomstige cliënten en om de diversiteit in het aanbod van verblijfvoorzieningen te vergroten. Ik ga er overigens van uit dat creatieve zorgondernemers het proces van zorgverlenen faciliteren door een daarvoor geschikt gebouw te realiseren dat tevens voldoet aan woonwensen van (toekomstige) cliënten.

Capaciteitsuitbreiding
Het verruimen van de capaciteit en daarmee het vergroten van de keuzevrijheid en de keuzemogelijkheden van cliënten is en blijft topprioriteit hebben. Gelukkig laten de verzoeken om een toelating met bouw zien dat zorgaanbieders veel extra capaciteit willen gaan realiseren de komende jaren. Ongeveer de helft van alle aanvragen (ruim 500) heeft betrekking op volumeuitbreiding. In de sector van de Geestelijke Gezondheidszorg gaat het om 132 projecten, in de Gehandicaptensector om 90 projecten en in de Verpleging en Verzorging om 273 initiatieven. In de GGZ komen er in totaal zo’n 2278 plaatsen intramurale zorg (Zvw én AWBZ) bij, in de GHZ komen er 1582 plaatsen bij en in de V&V zo’n 5932 plaatsen zwaar verblijf. Daarvan worden 3264 plaatsen gerealiseerd in verzorgingshuizen (huidige capaciteit circa 100.000 plaatsen) en zo’n 2668 plaatsen in verpleeghuizen (op een aanwezige capaciteit van circa 68.000 plaatsen). Kijkend naar de verwachte groei van de vraag naar zwaar V&V verblijf met jaarlijks zo’n 2000 mensen (rapport van uw Themacommissie Ouderenbeleid “Lang zullen we leven”) dan zou in de periode 2008 – 2011 een wachtlijst ontstaan van zo’n 11.000 cliënten als er geen uitstroom uit reeds bestaande voorzieningen plaats zou vinden én als niet de bovengenoemde circa 6000 plaatsen zwaar verblijf binnen het bouwregime en zo’n 4000 plaatsen op basis van de regeling Kleinschalige woonvoorzieningen (buiten het bouwregime) zouden worden gerealiseerd. Met de voorziene bouwactiviteit wordt voor zover nu valt te overzien tegemoet gekomen aan de vraag.

Privacy
In het verlengde van mijn brief over de privacyverbeteringen in de V&V en de GHZ van 14 februari 2008 (kenmerk TK 2007-2008, 31 200 XVI, nr. 122) kan ik melden dat er 188 initiatieven zijn ingediend. Hiervan zijn er 109 die de afbouw van de meerbedskamers tot doel hebben en 49 die verbetering gaan brengen in de situatie van de rood en oranje scorende gebouwen in de gehandicaptenzorg. Hiermee zijn niet alle voor renovatie of vervangende nieuwbouw in aanmerking komende gebouwen gemoeid. In een ander kader zal ik u informeren over de voortgang, hier geef ik u aan dat ik in het kader van de bouwprioriteiten financieel rekening houdt met het wegwerken van alle geïdentificeerde privacyprobleemgevallen. De overige projecten betreffen initiatieven in de GGZ.

Overige prioriteiten
Ten slotte laat ik u weten dat er 275 projecten in de drie deelsectoren zijn ingediend die vallen onder de overige prioriteiten zoals die zijn vermeld in de beleidsregels WTZi.


Het gaat dan om initiatieven die een betere spreiding van capaciteit tot gevolg hebben, die het aantal crisisplaatsen vergroten, die de capaciteit voor mensen met dementie doen toenemen en algemene renovatie en vervangende nieuwbouwinitiatieven. Hieronder vallen ook de keukenrenovaties, de kantoorruimtes en de interimvoorzieningen.

Ten slotte

Het vorenstaande weerspiegelt een omvangrijk en ambitieus bouwprogramma voor de langdurige zorg. Ik ga er van uit dat de zorgaanbieders die de initiatieven hebben ontplooid - nu er zekerheid bestaat ten aanzien van de financiële haalbaarheid daarvan - over zullen gaan tot het realiseren van alle bouwactiviteiten.
De bouwplannen die ik in het bouwprogramma heb opgenomen komen tegemoet aan de wensen van (toekomstige) cliënten. Dat is voor de zorgaanbieders de beste garantie dat cliënten graag bij hen hun zorg komen afnemen. Er zal niet snel sprake zijn van leegstand van deze nieuwe capaciteit. Bovendien wordt de komende jaren de nacalculatie niet afgeschaft. Dat betekent dat het risico dat deze ondernemers in de zorg gaan lopen uitermate gering is.

Ik ga ervan uit dat de besluiten om in 2011 integrale ZZP’s te introduceren en om voorafgaand daaraan, met ingang van 1 januari 2009, het bouwregime af te schaffen - beide zijn neergelegd in de brief “Zeker van zorg, nu en straks” die ik u op 13 juni jongstleden heb gezonden - initiatiefnemers die zich als innovatieve zorgondernemers willen profileren hen daarvoor de juiste stimulans biedt. Voldoende reden dus voor zorginstellingen om voortvarend uitvoering te gaan geven aan dit bouwprogramma en aan het toekomstbestendig maken van hun verblijfaccomodatie.
Cliënten zullen hierdoor meer diversiteit in verblijfvoorzieningen gaan ervaren; hun keuzemogelijkheden ook van intramurale zorg nemen toe. Ik juich dat zeer toe en wens allen veel succes.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker