Meer Nederlandse steun voor Burundi

Nederland gaat de steun voor de opbouw van de veiligheidssector in het Midden-Afrikaanse land Burundi uitbreiden met meer hulp bij het opleiden van militairen en politiemensen. Minister Bert Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) en Eimert van Middelkoop (Defensie) hebben daartoe donderdag een overeenkomst gesloten met de Burundese regering.

Doel van de hulp is ondermeer om voormalige rebellen te integreren in de nationale krijgsmacht en politie. Met Nederlands ontwikkelingsgeld wordt ook een aantal kazernes opgeknapt. “Professionalisering van leger en politie zijn een voorwaarde voor stabiliteit in Burundi. Het land is geteisterd door een jarenlange burgeroorlog tussen Hutu's en Tutsi's, waarvan honderdduizenden mensen het slachtoffer zijn geweest. Er is nu eindelijk hoop op duurzame vrede. De opbouw van een rechtsstaat is een voorwaarde voor ontwikkeling,” aldus Koenders.

Majoor Annemarie Huisman:
Wij zitten hier met twee nederlandse militairen voor de hervorming van de veiligheidssector hier in Burundi. En we houden ons voornamelijk bezig met de professionalisering van politie en leger. Ik zit hiet zes maanden als assistant technique bij de directeur generaal van de politie. Dat is zeg maar met de staf van de marechaussee te vergelijken. En ik help ze bij het schrijven van een strategisch plan. En de implementatie van al die verschillende plannen. En de coördinatie van andere donoren.

We zitten nu op de school voor brigadiers in Boulanvia ongeveer een uur rijden ten noorden van Budjumbura. en hier worden de basisopleidingen voor alle achtienduizend agenten aangeboden. Dit is een project dat geïnitieerd is door de Belgen. Maar Nederland is nu aan het kijken of ze wat kunnen bijdragen in eventuele volgende modules qua onderwijs, leermiddelen of iets dergelijks. De politie bestaat hier eigenlijk pas sinds twee jaar. Na de oorlog in 2005 is de politie gevormd uit de oude rebellen, de oude gendarmerie en de bestaande politie. En het is dus een enorm verschil in kwaliteit, het is echt niet te vergelijken met Nederland. Maar ze zijn op de goede weg en ze zijn heel gemotiveerd om een professionele politie te worden. (huilende baby)

De grootste problemen bestaan hier voornamelijk uit gebrek aan middelen. Ze hebben hier echt niets. Als je om je heen kijkt hier, ze hebben een paar vrachtwagens. Soms kunnen lessen niet doorgaan omdat de vrachtwagen stuk is en de leerlingen niet gehaald en gebracht kunnen worden. In een provincie met vijfhonderd politieagenten hebben ze twee voertuigen, hebben ze één vaste telefoon die het vaak niet doet. Geen computers, geen internet. Het is echt behelpen.

Luitenant-kolonel Rob Vranken:
We zijn hier op de ILO van Bugarama. Een ILO is een kazernegebouw. Met nederlandse middelen hebben ze dat kunnen aanschaffen. Met als bedoeling om de mititairen die in de bergen zaten hier naar toe te brengen. En dat gebeurt op een uitstekende manier. We hebben inmiddels tien van deze kazernes gebouwd. Normaal bewegen de miltairen zich in de bergen. We kunnen ze tellen, ze kunnen geschoold worden. En ze kunnen van hieruit ook gedemobiliseerd worden. Dat is ook erg belangrijk.

Hier worden de meubels gemaakt die wij gebruiken in de ILO's, de kazernes. De kasten, de bedden, tafels. Er zijn tien ILO's dus het gaat om stevige aantallen. Dat is uitbesteed aan de plaatselijke industrie. En wij komen net doen of we er verstand van hebben. Een beetje rondkijken. En ze leggen ons altijd uitgebreid uit. Dus dat gaat uitstekend.

Dit is een project van vijf hindernisbanen die door de Nederlanders worden betaald om ze te restaureren. We hebben de troepen verzameld op kazernes. Maar ja, dan moet je ze iets te doen geven. Sport verbroederd, sport is leuk. Men is heel sportief hier dus een hindernisbaan voorziet in die behoefte. Demilitariseren hoe gaat dat in zijn werk? Natuurlijk moet je beginnen met te tellen. Kijken hoe groot je leger is en kijken welke aantallen moeten afvloeien. Dan wordt er gekeken wie daartoe bereid is. En op het moment dat iemand aangeeft daar bereid toe te zijn dan vindt er een scholingstraject plaats. Men krijgt een boekhoudopleiding. En ze krijgen ook zeshonderd dollar om te voorzien in de eerste levensbehoeften en om hun winkeltje of hun bedrijfje op te zetten.

Arthur Kibbelaar Ministerie van Buitenlandse Zaken:
Ik vind het een unieke situatie moet ik eerlijk zeggen. Want als je heel geintegreerd samenwerkt, heel innovatief. Dus heel nieuw om ook nauw samen te werken met adviseurs die in het veld zitten en wij op de ambassade. Dus die relatie die is er wel met andere fragiele staten. Maar niet in veel landen heb je z'oon, denk ik, unieke combinatie. Ik vind het enorm spannend. Het is een enorme uitdaging. Niet makkelijk want het is een fragiele staat. Dat merk je op heleboel terreinen. Politiek, de veiligheidssituatie is hier moeilijk. En heel moeizaam krabbelt Burundi op. Maar ik denk dat Nederland hierin een fantastische rol speelt. En wij worden ook de spearheading nation genoemd. Echt een katalysator voor het veranderen van de veiligheidssector hier in Burundi. Dus cruciaal en dan voel je dat je toegevoegde waarde hebt.

(Muziek)