Wijzigingen Grondwet

De Eerste Kamer heeft gisteren ingestemd met een tweetal wijzigingen van de Grondwet: 'Onder curatele gestelden niet langer uitgesloten van kiesrecht' en 'raadsvoorzitterschap burgemeester hoort niet in grondwet thuis'.

Onder curatele gestelden niet langer uitgesloten van kiesrecht

De eerste wijziging betreft het schrappen van artikel 54, tweede lid, onder b,waarin personen die door de rechter onder curatele zijn geplaatst worden uitgesloten van het kiesrecht. Na het schrappen van dit artikel in de Grondwet wordt een wetsvoorstel ingediend om de Kieswet zodanig aan te passen dat onder curatele gestelden ook daadwerkelijk een oproepingskaart/stempas zullen ontvangen. Naar verwachting zullen de eerste verkiezingen waar deze groep aan kan deelnemen de verkiezingen voor het Europese Parlement zijn in juni 2009. Reden om personen die onder curatele staan kiesrecht te verlenen is de overtuiging dat een categorische uitsluiting van een zo fundamenteel recht niet (meer) gerechtvaardigd is. Het gaat vaak om personen die wel zelfstandig wonen en slechts in mindere mate een geestelijke stoornis hebben. De curatele is dan vooral bedoeld om hen te beschermen tegen financiële misstappen. Personen die ernstig geestelijk gestoord zijn en om die reden in een inrichting woonachtig zijn, zijn vaak niet onder curatele geplaatst (want zij nemen niet deel aan het maatschappelijk verkeer) maar hebben dus wél het kiesrecht. Aan die onterechte ongelijkheid wordt nu een einde gemaakt.

Raadsvoorzitterschap burgemeester hoort niet in Grondwet thuis.

De tweede wijziging betreft het uit de Grondwet schrappen van de bepaling dat de burgemeester voorzitter is van de gemeenteraad en de CdK van Provinciale Staten (artikel 125, derde lid). Reden voor deze grondwetswijziging is dat de bepaling niet van constitutionele orde is. Dat wil zeggen dat de regeling van het raads- en statenvoorzitterschap niet tot de hoofdlijnen van onze staatsinrichting behoort en regeling in de grondwet dus niet nodig is. De bepaling is destijds bij amendement aan de grondwet van 1983 toegevoegd; de regering was daar toen al geen voorstander van. Overigens zijn er geen gevolgen voor de burgemeester en de CdK: zij blijven ingevolge de Gemeentewet respectievelijk de Provinciewet voorzitter van de gemeenteraad respectievelijk Provinciale Staten. Het kabinet hecht aan de schakelfunctie die zij vervullen in het gemeentelijk respectievelijk provinciaal bestel. Het kabinet zal dan ook niet voorstellen de bestaande regelingen inzake het raads- en statenvoorzitterschap te wijzigen.