Antwoorden op vragen Agema (PVV) over hoge bloeddruk als belangrijkste doodsoorzaak bij zwangere vrouwen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ-K-U-2855139

24 juni 2008

Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Agema over hoge bloeddruk als belangrijkste doodsoorzaak bij zwangere vrouwen.
(2070821620)
Vraag 1.
Bent u bekend met het bericht “Dodelijke bloeddruk”? 1)

Antwoord 1.
Ja.

Vraag 2.
Wat is uw reactie op het feit dat het aantal zwangere vrouwen dat overlijdt als gevolg van hoge bloeddruk is toegenomen?

Antwoord 2.
Er is sprake van een toename van 2,7 naar 4,0 sterfgevallen per 100.000 zwangere vrouwen. Omgerekend gaat het gemiddeld om minder dan 2 vrouwen per jaar extra ten opzicht van de periode 1983-1992. In de tussentijd zijn de karakteristieken van de zwangerschappen substantieel gewijzigd. De gemiddelde leeftijd waarop vrouwen zwanger raken van hun eerste kind is gestegen en ook het aantal IVF zwangerschappen is sterk toegenomen. Bekend is dat deze factoren samengaan met een grotere kans op complicaties rondom de zwangerschap.

Vraag 3.
Wat is uw reactie op de constatering dat in 96% van de gevallen de zorg aan deze vrouwen niet optimaal was, en dat bij tweederde van hen de zorg op meer dan vijf punten beter had gekund.

Antwoord 3.
De auteurs van het desbetreffende artikel stellen zelf dat hun bevindingen niet betekenen dat de dood van deze vrouwen per definitie voorkomen had kunnen worden. Met de kennis die nu beschikbaar is wordt vastgesteld dat het zorginhoudelijke beleid anders had kunnen zijn. Ik ben blij dat de beroepsgroep zich de moeite getroost om met dit soort retrospectieve analyses de kwaliteit van zorg te verbeteren.

Vraag 4.
Hoe gaat u bewerkstelligen dat de zorg aan zwangere vrouwen wordt verbeterd?

Antwoord 4.
Ik ben van mening dat de beroepsgroep nu aan zet is om deze bevindingen nader te duiden en te vertalen naar (aangepaste) richtlijnen en protocollen. Daarbij teken ik aan dat het gelet op de lage incidentie van de beschreven problematiek, het bijzonder moeilijk zal zijn om de effecten van een eventueel aangepast beleid in maat en getal aan te tonen.

Momenteel is de “Stuurgroep zwangerschap en geboorte” aan het werk om voorstellen te doen voor het verbeteren van de inhoudelijke kwaliteit van de zorg aan zwangere vrouwen. Ik neem mij voor om het voorliggende vraagstuk bij deze stuurgroep aan te dragen.