Opening Nationaal Landschapscentrum

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Dames en heren,

Graag heb ik gehoor gegeven aan de uitnodiging om dit mooie landschapscentrum “De Hoeksche Waard” te openen. Want dat geeft mij de kans om met u te spreken over de relatie tussen het behoud van natuur en landschap enerzijds en anderzijds de veiligheid van de mensen in onze rivierdelta.

Na de watersnood van 1953 was het allesoverheersende gevoel ‘Dit nooit meer!’ Niet alleen bij de bewoners van de Hoeksche Waard en de andere getroffen gebieden, maar bij alle Nederlanders. De noodzaak om ons beter te beschermen tegen de grillen van de zee was voor iedereen duidelijk. Het Deltaplan had dan ook een groot draagvlak.

De machtige Deltawerken werden in de loop van de jaren het symbool van onze strijd tegen het water. Ze waren eerst en vooral bedoeld om West-Nederland te vrijwaren van een catastrofe zoals die van 1953.

Maar gaandeweg bleken er een aantal nadelen te kleven aan de Deltawerken in hun huidge vorm. Ze vormden een enorme ingreep in de natuur, en hadden vergaande consequenties voor de zoet- en zoutwatervoorziening. En tenslotte had niemand indertijd kunnen voorzien dat de klimaatverandering ons voor nieuwe uitdagingen zou stellen.

Daarom is het nu tijd voor een nieuw Deltaplan: maatregelen nemen om op de korte en op de lange termijn het hoofd boven water houden. Maatregelen die bepalen hoe toekomstige generaties wonen, werken en leven. Het is onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat zij zich veilig kunnen voelen achter de dijken en duinen.

Om te kijken hoe we die verantwoordelijkheid het beste gestalte kunnen geven heb ik vorig jaar de Deltacommissie ingesteld. Die commissie, met als voorzitter uw eilandgenoot Cees Veerman, zal mij in het najaar advies uitbrengen.

Ik weet zeker dat Cees Veerman het veiligheidsaspect hoog in het vaandel heeft staan. Tenslotte zag hij tijdens de watersnood in 1953 als bijna vierjarig jongetje het water over de dijk bij Nieuw-Bijerland klotsen.

Maar ik ga er van uit dat ook de natuur bij de heer Veerman in veilige handen is. Niet voor niets is hij de huidige voorzitter van de Vereniging Natuurmonumenten. En ook ík hecht grote waarde aan oplossingen die goed uitpakken voor zowel de mens als de natuur.


In mijn visie gaan die twee uitstekend samen. Want ruimte voor de rivier betekent ook ruimte voor de natuur. En in het dynamische, natuurlijke kustverdedigingssysteem waar we nu aan werken krijgt de natuur ook alle kans zich te herstellen en verder te ontwikkelen. In de opvanggebieden langs de rivieren en in de duinen kunnen vissen paaien, vogels broeden en planten groeien.

Waarom is dit belangrijk? Klimaatverandering heeft grote gevolgen voor de natuur als geheel, waar niet alleen planten en dieren, maar ook wij mensen deel van uitmaken. De stijgende temperatuur zorgt voor verandering in de leefomstandigheden van mens, plant en dier. Wij allen hebben ruimte nodig om ons aan de veranderingen aan te passen.

Wij mensen hebben die ruimte nodig, maar de flora en fauna ook. Ruimte die we ze moeten gunnen, want een vitale planeet kan niet zonder een vitale, diverse natuur. Hier in de Hoeksche Waard hebt u daarom het eiland Tiengemeten “teruggegeven” aan de natuur.

Dames en heren!

De boeren die Tiengemeten hebben verlaten zullen beamen dat zo’n operatie een ingrijpende maatregel is.

Daarom hebben we draagvlak nodig, net als voor dat eerste Deltaplan. Voor maatregelen om de waterveiligheid te verhogen, maar ook voor maatregelen om de natuur te behouden, te beschermen en te ontwikkelen.

Daarom is de betrokkenheid van hele samenleving bij water en bij de natuur zo belangrijk. De betrokkenheid van jongeren in het bijzonder, want zij zijn de rentmeesters van de toekomst, die de veiligheidsbelangen in evenwicht zullen moeten houden met die van de natuur.

De Nationale Landschappen spelen een belangrijke rol in het creëren van die balans. Ze laten de wisselwerking zien tussen water, natuur en mensen in het landschap.

In dit krachtenveld nemen landschapscentra als “De Hoeksche Waard” een prominente plaats in. Ik ben dan ook erg blij dat er in het eerste Nationaal Landschapscentrum – dat ik straks mag openen – ruimte is voor een permanente expositie over water. En ook uw educatieve programma voor basisscholen kan op mijn warme instemming rekenen.

Mijn complimenten voor alle vrijwilligers, die twee jaar lang alles op alles gezet om dit centrum van de grond te krijgen. En ook voor de overheden, bedrijven en particulieren die ze daarbij hebben geholpen. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten hebben hun intrek al genomen, maar vandaag is het eindelijk echt zo ver: de deuren gaan open!

Ik ben ervan overtuigd dat centra als deze bijdragen aan brede bewustwording over het landschap. Dat is nodig, want iedereen moet beseffen dat wij alles op alles moeten zetten om dit mooie landschap te behouden, niet in de laatste plaats door overstromingen zoals die in 1953 te voorkomen.