Brief aan de Tweede Kamer over de aanpak van de Nederlandse Politie van Poolse criminelen

In de regeling van werkzaamheden heeft de heer Haverkamp (CDA) om een brief verzocht van de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie naar aanleiding van het bericht over een Pools Boevennest en de aanpak van de Nederlandse Politie van Poolse criminelen (Telegraaf van 11 juni 2008).

Over deze kwestie zijn ook kamervragen gesteld door de leden De Roon ( PVV) en Teeven (VVD). De antwoorden op de kamervragen worden u door de Minister van Justitie toegezonden.

Het artikel in de Telegraaf is gebaseerd op informatie uit de jaarrapportage 2007 van het Bovenregionaal Recherche Overleg (BRO). In de jaarrapportage wordt verslag gedaan van het project Polaris II. Het project Polaris II heeft gelopen van 1 juni 2006 tot en met 31 december 2007 en is in opdracht van de Raad van Hoofdcommissarissen uitgevoerd door de Dienst IPOL (voormalige Dienst Nationale Recherche Informatie) in samenwerking met de Bovenregionale Recherche Noord- en Oost-Nederland (BR NON). In het project is een analyse gemaakt van de beschikbare informatie over de winkeldiefstallen die in Nederland werden gepleegd in bovengenoemde periode door daders afkomstig uit Litouwen en Polen. Een crimineel samenwerkingsverband dat uit deze analyse naar voren kwam, is door de BR NON in onderzoek genomen. Hierbij is onder andere de samenwerking met de Poolse autoriteiten in Wroclaw gezocht. Doel van het project was om een werkwijze te ontwikkelen voor een thematische aanpak van bovenregionale criminaliteit.

Het project is een vervolg op het project Polaris, een samenwerkingsverband dat in de periode van oktober 2003 tot juli 2005 was gericht op de aanpak van mobiel banditisme (met name winkeldiefstallen) door Poolse en Litouwse criminelen.

Geconstateerd moet worden dat het artikel van de Telegraaf van 11 juni 2008 een onjuist beeld van de situatie geeft. De suggestie wordt gewekt dat Poolse criminelen, grotendeels afkomstig uit de stad Wroclaw, verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de winkeldiefstallen in Nederland. Zo wordt aangehaald dat van de 777 daders die de politie in de onderzoeksperiode heeft opgepakt, er bijna 600 uit Polen komen. In het project Polaris II, waar deze gegevens uit naar voren komen, is echter alleen gekeken naar winkeldiefstallen gepleegd door Poolse en Litouwse verdachten. In het jaarverslag van het BRO staat dat er in de onderzoeksperiode door de politieregio’s 777 daders afkomstig uit Polen en Litouwen zijn aangehouden; hiervan komen er 578 uit Polen en 199 uit Litouwen.

Verder wordt in het artikel aangehaald dat Poolse verdachten verantwoordelijk bleken voor een kwart van alle winkeldiefstallen in Nederland en een groot aantal inbraken. Dit is onjuist, aangezien het project zich alleen richtte op Poolse en Litouwse verdachten en niet op alle verdachten van winkeldiefstal in Nederland.

De aanpak van mobiel banditisme, onder andere gepleegd door Poolse criminelen, krijgt sinds 2003 aandacht van politie en justitie. Wij verzetten ons tegen het beeld dat de Nederlandse politie hierbij niet goed zou samenwerken. Primair vindt deze samenwerking plaats via inzet van de bovenregionale recherche.

Het project Polaris van de bovenregionale recherche is inderdaad in december 2007 afgesloten. Dit hangt echter samen met de werkwijze van de bovenregionale recherche. De projecten van de bovenregionale recherche hebben een beperkte duur omdat de eenheden van de bovenregionale recherche slagvaardig moeten kunnen optreden. Zodoende kan de bovenregionale recherche onderzoeken doen die op dat moment de prioriteit verdienen. De keuze voor de onderzoeken wordt gemaakt door het Bovenregionaal Recherche overleg op grond van de voorstellen die door de politieregio’s worden ingebracht, ondersteund door de informatie die door de dienst IPOL wordt verzameld en geanalyseerd. Via Blue View, een ICT applicatie die het mogelijk maakt de verschillende politieregistraties te bekijken, wordt door IPOL een overzicht gemaakt van de bovenregionale georganiseerde criminaliteit en van de ontwikkelingen daarin.

Sinds kort wordt door de bovenregionale recherche gewerkt met een zogenoemde thematische aanpak. Via het project Polaris II is een werkwijze ontwikkeld ten behoeve van de thematische aanpak. Een dergelijke aanpak kenmerkt zich door tijdelijk aan een thema intensief aandacht te besteden en in korte tijd een slag toe te dienen aan een criminele markt en/of populatie. De doelstelling hierbij is het duurzaam terugdringen van een criminaliteitsvorm en/of het duurzaam ontwrichten van een complexe dadergroep. De verworven kennis en expertise wordt na afloop van het project gedeeld met de overige opsporingsinstanties, bedrijfsleven en andere betrokken partijen in Nederland.

De thematische aanpak vormt een extra inzet naast de reguliere inzet. Gezien de beschikbare capaciteit kan per jaar slechts een beperkt aantal thema’s op deze wijze worden opgepakt.

Het is niet zo dat met het opheffen van het team Polaris mobiel banditisme niet langer aandacht krijgt binnen de Nederlandse politie. De aanpak van mobiel banditisme en de aanpak van georganiseerde winkeldiefstal, is en blijft een aandachtsgebied van de bovenregionale recherche.

De evaluatie van de bovenregionale recherche heeft tenslotte laten zien dat de bovenregionale recherche goed functioneert gezien de oorspronkelijke doelstellingen. Over deze resultaten is de Tweede Kamer geïnformeerd (brief d.d. 22-03-08, kenmerk 5532072/08). Wij achten het instellen van een speciaal politie- en justitieteam als mogelijke oplossing voor de aanpak van mobiel banditisme of een aparte officier van Justitie dan ook niet noodzakelijk.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

Mevrouw dr. G. ter Horst

DE MINISTER VAN JUSTITIE,

Dr. E.M.H. Hirsch Ballin