Actiegroep Vroeg op Stap

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

VGP/ADT 2854576

18 juni 2008

Tijdens een 21 mei jl gehouden extra procedurevergadering verzocht uw Commissie voor Jeugd en Gezin het kabinet om een standpunt op het burgerinitiatief van de actiegroep Vroeg op Stap. Met deze brief voldoen wij aan dat verzoek.

Wij willen allereerst benadrukken dat we sympathiek staan tegenover initiatieven die vanuit de maatschappij komen, zeker als die initiatieven erop gericht zijn het alcoholge- en misbruik onder jongeren te beperken. Daarom ook vinden wij het een goede zaak dat uw Kamer het verzoek van de actiegroep Vroeg op Stap serieus bekijkt en bespreekt.

Het kabinet heeft als reactie op de actiegroep Vroeg op Stap in de Hoofdlijnenbrief Alcoholbeleid van 20 november 2007 (27565 nr. 35) een paragraaf opgenomen over “vroeger stappen”. In die paragraaf kiest het kabinet er primair voor het vaststellen van horecasluitingstijden een lokale bevoegdheid te laten. Maar in deze beleidsbrief werd ook – zoals eerder al aangekondigd in het Beleidsprogramma “Samen werken, samen leven” – aangegeven dat het kabinet over de sluitingstijden van de horeca in gesprek zou gaan met de (horeca)branche, gemeenten, ouders en jongeren. De verwachting was dat enkele bijeenkomsten rond het thema “vroeger stappen” met de meest betrokken doelgroepen nuttige suggesties zouden kunnen opleveren.

Bijgaand bieden wij u de brochure Meningen over Vroeg op Stap aan, met het verslag van deze regionale bijeenkomsten. Het is opgesteld door ConQuaestor Management Consulting, dat – na een aanbestedingsprocedure – van ons opdracht kreeg over het land gespreid vier bijeenkomsten te organiseren en te verslaan. De bijeenkomsten hadden tot doel te kijken of er draagvlak is voor één landelijke horecasluitingstijd, zoals Vroeg op Stap wil, of voor het introduceren van toegangsstops. Bovendien werd gesproken over alternatieve oplossingen om het probleem aan te pakken.
Uit de bijeenkomsten is gebleken dat er, behalve in de regio Meppel, geen draagvlak is voor het idee om de sluitingstijden landelijk te vervroegen. Daarbij komt nog dat vroege sluitingstijden over het algemeen niet gezien worden als een oplossing voor het alcoholmisbruik onder jongeren.

Het ontbreken van landelijk draagvlak is voor ons een doorslaggevende reden om het kabinetsstandpunt neergelegd in de Hoofdlijnenbrief Alcoholbeleid, niet te heroverwegen.

Het standpunt van het kabinet over vroege landelijke horecasluitingstijd betekent overigens niet dat we het gedachtegoed van Vroeg op Stap niet zouden steunen. Ook wij zijn van mening dat er beleid ontwikkeld moet worden om jongeren vroeger op stap te laten gaan.

Wij hebben daartoe de volgende voorstellen ontwikkeld:

  • In het wijzigingsvoorstel Drank- en Horecawet zal worden opgenomen dat het gemeenten wordt toegestaan toegangsleeftijden te koppelen aan sluitingstijden.

  • Ter uitvoering van de motie Joldersma (27656, nr. 38) zal de Vereniging Nederlandse Gemeenten gevraagd worden te komen met één of enkele modelverordeningen over het koppelen van sluitingstijden aan toegangsleeftijden.

  • In het kader van het implementatietraject Handleiding lokaal alcoholbeleid zullen gemeenten extra worden gewezen op de vóór- en nadelen van verschillende sluitingstijdenregimes, zoals het introduceren van toegangsstops, cool-downperioden etc. Ook zullen gemeenten worden geadviseerd zonodig regionale afspraken te maken.

Verder zal het Trimbos-instituut gevraagd worden in de opvoedingscampagne Voorkom alcoholschade bij uw opgroeiende kind ouders nóg duidelijker te adviseren van hun jonge kinderen te verlangen dat ze op redelijke tijd thuiskomen. Ouders kunnen ook gezamenlijk hierover afspraken maken.

Het hiervoor genoemde wijzigingsvoorstel Drank- en Horecawet zal u in het voorjaar van 2009 worden aangeboden.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

De Minister voor Jeugd en Gezin, mr. A. Rouvoet