Toespraak bij de ondertekening van het Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren

Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), G. Verburg, ondertekening Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren, 10 juni 2008.

Dames en heren,
Welkom op deze ondertekeningsbijeenkomst. En een bijzonder welkom aan de convenantpartners die de diverse agrosectoren vertegenwoordigen.

Het is vanaf het begin onze inzet geweest om zoveel mogelijk partijen, groot en klein, aan boord te krijgen. Dat er nu in het zicht van de haven enkele partijen om verschillende redenen aangeven nog niet te kunnen ondertekenen is jammer, maar niet onoverkomelijk. Sommigen zullen naar verwachting binnenkort alsnog toetreden, met anderen moet over sommige punten nog eens goed worden doorgepraat. Het belangrijkste is echter dat we met elkaar doorgaan met het werken aan klimaat en energie.

Ik ben dan ook blij dat u hier bent, want als ik kijk naar de agrosector, dan is door uw aanwezigheid iedere sector uit het convenant vertegenwoordigd en dat is belangrijk voor het draagvlak.

Vandaag ondertekenen wij - als Rijksoverheid - met u het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren. De Staatssecretaris van Financiën heeft zijn handtekening vorige week al gezet, de minister van Economische Zaken heeft dat dit weekend gedaan. En mijn collega van VROM en ik zijn graag bereid zometeen met u de andere handtekeningen te zetten.

En dat vind ik zeker een felicitatie waard. Immers, de voorboden waren niet gunstig. Op papier leek het allemaal zo makkelijk. Realiseer het ambitieuze Kabinetsprogramma ‘Schoon en Zuinig’ door middel van het afsluiten van convenanten per sector. Zo houdt je het behapbaar, zo houdt je het klein. Dat was de gedachte.

VROM sloot begin dit jaar twee convenanten af voor de woningsector. Maar daarna ging het toch helaas mis in de sectoren mobiliteit en industrie. Daar konden sectoren en rijksoverheid het op het laatste moment toch niet eens worden over bepaalde passages.

Het afbreken van die besprekingen hing als een schaduw boven uw onderhandelingen. Toch heeft u zich niet van de wijs laten brengen en u heeft de moed getoond om te blijven werken aan een convenant dat echt nog van de grond af aan opgebouwd moest worden.

Dat zeg ik met enige nadruk, want in het begin – en nu spreek ik over de 100-dagenperiode van dit Kabinet – was er nog weinig concreet. Ik weet nog goed dat mijn collega en ik in die periode met u om tafel zaten om te praten over de mogelijke bijdragen die de agrosectoren aan het coalitieakkoord zouden kunnen leveren. Dat denken moest toen nog op gang komen. De glastuinbouw vormde daar met een eigen ambitieus klimaatplan een uitzondering op. En natuurlijk waren er ook al de meerjarenafspraken voor de industrie, maar er moest veel meer gebeuren!

U heeft met uw sectoren indringend gesproken over onderwerpen als CO2-reductie, verdergaande energiebesparing, de aanpak van de overige broeikasgassen en vooral ook de productie van duurzame energie. En al snel volgden afspraken op hoofdlijnen die uiteindelijk vorm kregen in het werkprogramma Schoon en Zuinig.
Daarna volgde het duurzaamheidakkoord met de werkgeversorganisaties. En vervolgens kwam er ook een klimaatakkoord met de gemeenten. En vandaag dus het convenant tussen overheid en agrosectoren.

Het is goed dat we daar even bij stilstaan, dat we dit moment even markeren. En vieren met een glas champagne. Ik ben echter blij te merken dat de wereld om ons heen niet op dit moment heeft gewacht en al aan de slag is gegaan met energiebesparing of de productie van duurzame energie.

En geef ze eens ongelijk. De ondernemers ruiken de kansen en handelen daarnaar.

Het enthousiasme is zelfs zo groot, dat de Rijksoverheid het nauwelijks kan bijbenen. Zelf zou ik – vanuit LNV - het liefst alle initiatieven willen honoreren met aanmoedigings- of startsubsidies, maar daar heb ik het geld niet voor.

Ik ben dan ook blij dat mijn collega van EZ dit convenant ook heeft ondertekend omdat zij de voor de agrosectoren belangrijke subsidieregeling duurzame energie beheert. Hoewel we natuurlijk wel toe willen – en dat zeg ik met enige nadruk - naar een situatie waar iedereen op eigen benen kan blijven staan. We zullen dan ook van jaar tot jaar blijven volgen hoe de kosteneffectiviteit van duurzame energie in de agrosectoren zich ontwikkelt.

Vier ministeries doen mee aan dit convenant en dat laat zien dat het het Kabinet menens is. Laat zien dat het Kabinet de bijdrage van de agrosectoren nodig heeft voor het welslagen van het kabinetsbeleid op gebied van klimaat en energie.

En daarom, dames en heren, - ik kan het niet genoeg benadrukken - ben ik zo blij met dit convenant. Nogmaals mijn complimenten aan al diegenen die de afgelopen maanden zo hard gewerkt hebben om dit convenant tot stand te brengen. Want ik besef heel goed dat het zowel aan de kant van de sectoren als aan de kant van mijn ministerie, een zoektocht is geweest naar een balans in afspraken, juiste formuleringen, juiste cijfers enzovoorts.

Ik hoop dan ook dat er zometeen applaus opklinkt. Dat is wat mij betreft bestemd voor de sectoren die met hun handtekening onder dit convenant kiezen voor de toekomst. Die met mij geloven in een agrocluster dat zijn positie in Nederland en de wereld behoudt en versterkt door uitdagingen aan te gaan in plaats van behoudzuchtige achtergrondgevechten te voeren. Nee, u hoeft niet te blozen. Dat mogen van mij de organisaties doen, die hier níet zijn om te tekenen.

Maar genoeg. Ik wil graag het glas met u heffen. Op het convenant, op de afspraken die van groot belang zijn voor ons, voor onze kinderen en voor generaties daarna.
Proost!