Bezuinigingen gehandicaptenzorg

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ-CB-U-2847821

19 mei 2008

Op 1 april heeft de AWBZ-zorgaanbieder Radar te Maastricht u een brief gestuurd aangaande de bezuinigingen in de gehandicaptenzorg. U hebt gevraagd voor het algemeen overleg modernisering AWBZ een reactie te mogen ontvangen op deze brief.

Door middel van dit schrijven zal ik aan uw verzoek voldoen. De opmerkingen van de zorgaanbieder Radar liggen in het verlengde van zorgaanbieder Amarant. Op 12 maart heb ik op uw verzoek mijn reactie aan u gezonden (TK 2007-2008, 26 631, nr 248).
Ook Radar geeft aan dat men het moeilijk vindt om het zorgproces aan te passen onder invloed van de opgelegde tariefmaatregelen.
Daarnaast noemt de zorgaanbieder nog een aantal andere maatregelen dat van invloed is op het proces van zorgleverantie. Ook van deze maatregelen worden alleen de negatieve aspecten belicht.

Ik begrijp heel goed dat zorgaanbieders onaangenaam zijn getroffen door de ingevoerde maatregelen. Het is echter jammer dat niet ook de kansen worden benoemd die ik bied.
Zo wordt gewezen op een mogelijke neerwaartse aanpassing van de tarieven van extramurale dagbesteding, terwijl juist euro 40 mln. beschikbaar is gekomen voor dagbesteding in de gehandicaptenzorg en ook euro 10 mln. extra beschikbaar is voor de dagbesteding voor kinderen met een ernstige meervoudige handicap.
Daarbovenop is het totale budget in 2008 verhoogd met 2,5% om de groeiende zorgvraag te kunnen opvangen.

Door Radar wordt ook de invoering van de ZZP’s genoemd als aanleiding voor een vermindering van de kwaliteit van de zorgverlening. Op 29 april 2008 heb ik u een uitgebreide brief toegestuurd over de stand van zaken met betrekking tot de invoering van de zorgzwaartebekostiging. Invoering van de zorgzwaartebekostiging is een budgetneutrale operatie en beoogt juist meer ruimte te bieden aan zorgverlener en cliënt om in samenspraak keuzes te maken over het doel van de zorg en ondersteuning. Door de introductie van zorgzwaartebekostiging ontstaat nu een betrouwbaar beeld van de zorgzwaarte van de cliënten, zodat daar op kan worden aangesloten bij de zorgverlening.

Ook dit vraagt om een actieve rol van de zorgaanbieder. Hierbij probeer ik hen zoveel mogelijk te ondersteunen bijvoorbeeld door het aanbieden van ZZP-support. Dit houdt in dat de zorgaanbieder zonder kosten contact kan opnemen met een adviseur.
De adviseur maakt duidelijk hoe de instelling ervoor staat en wat er nog nodig is om de invoering van de zorgzwaartebekostiging goed te laten verlopen.

In het tweede gedeelte van haar brief noemt Radar een aantal groepen, dat mogelijk in de knel kan komen door de ombuigingen.

De eerste groep betreft de jongeren met gedragsproblematiek. Het is mij niet geheel helder welke doelgroep hier precies wordt aangeduid. Het kabinet besteedt aan de verschillende doelgroepen juist extra aandacht. Indien het gehandicapten met een extreme zorgzwaarte onder meer door gedragsproblematiek betreft, heb ik vorig jaar een extra budget van euro 20 mln. ter beschikking gesteld. Daarnaast is er een groep licht verstandelijke gehandicapte jongeren met gedragsproblematiek die veelal zorg ontvangt via orthopedagogische behandelcentra. Samen met mijn collega Rouvoet heb ik voor deze groep dit jaar euro 13 mln. extra ter beschikking gesteld om de wachtlijsten te verminderen.
Als laatste zou het kunnen gaan om gehandicapte jongeren met een beperkte zorg/ondersteuningsbehoefte. Deze groep wordt vooral via de provinciale en locale jeugdzorg ondersteund.

De tweede groep betreft de ondersteuning van gezinnen. Indien dit de ondersteunende begeleiding betreft op basis van de psychosociale grondslag, dan geldt voor deze groepen dat vanaf 2009 de zorgverlening wordt overgedragen naar gemeenten. Gemeenten kunnen dan in het totale kader van de Wmo ondersteuning bieden aan deze gezinnen.

De derde groep betreft de ouderen met beperkingen. Radar merkt op dat door de aanpassing van het recht op ondersteunende begeleiding ingeval van somatische beperkingen niet meer standaard voorzien wordt in een indicatie voor OB-dagbesteding. Dit verband is onjuist, omdat de in 2008 doorgevoerde maatregelen alleen betrekking hebben op OB-algemeen. Daarbij ben ik overigens van mening dat het vreemd zou zijn als alle ouderen met beperkingen standaard OB-dag zouden krijgen. De behoefte aan OB-dag is immers sterk afhankelijk van de persoonlijke situatie.

In algemene zin voorziet Radar grote problemen door de ingevoerde maatregelen. Ik deel deze visie niet. Ook met de ingevoerde maatregelen en de aanvullende budgetten die voor specifieke groepen beschikbaar zijn, hebben zorgverleners voldoende ruimte om adequate zorg te kunnen verlenen aan cliënten met een AWBZ-indicatie.

De signalen van Radar sterken mij wel in de overtuiging, dat het noodzakelijk is om periodiek te monitoren of inderdaad de zorgverlening nog optimaal verloopt. Tegen deze achtergrond zal de Nza mij eind mei informeren over de gemaakte zorgafspraken tussen zorgkantoren en zorgverleners en aangeven met welke aandachtpunten in het zorgverleningsproces rekening moet worden gehouden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker