Antwoorden op kamervragen over het rapport van de OCSE waarnemingsmissie over de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen

Bent u bekend met het rapport van de OCSE waarnemingsmissie over de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen? 1)

Vraag 1

Antwoord 1

Het rapport van de OSCE, dat overigens dateert van 12 maart 2007 en niet 12 maart 2008, heb ik op 2 april 2007[1] naar de Tweede Kamer gezonden. Derhalve ben ik bekend met het rapport.

Vraag 2

Wat is uw reactie op de veiligheidsproblemen die in het rapport ten aanzien van het online stemsysteem RIES worden geschetst?

Vraag 3

Deelt u de analyse dat het tegen de regels in bewaren van een enkel bestand het stemgeheim van alle kiezers tegelijkertijd teniet kan doen?

Vraag 4

Vindt er controle plaats om te achterhalen of de bestanden ook daadwerkelijk zijn vernietigd? Is het mogelijk om een dergelijke controle te houden?

Vraag 5

Deelt u de mening van de waarnemers dat stemsystemen voor hun veiligheid niet afhankelijk mogen zijn van de geheimhouding van de technische specificaties van dat systeem?

Vraag 6

Hoe beoordeelt u het feit dat in de beveiliging van RIES wordt gewerkt met ‘security by obscurity’?

Vraag 7

Kunt u, mede met het oog op de geschiedenis bij stemcomputers en de OV-chipkaart, beargumenteren dat dit een goede keuze is voor een nog landelijk te introduceren internet-stemdienst?

Vraag 8

Is al bekend welke partijen betrokken zullen worden bij het keuringsproces?

Antwoord op vragen 2 t/m 8

Ik heb de Tweede Kamer in mijn brief [2] van 17 januari 2008 gemeld dat er bij de verkiezing van de leden van het Europees parlement geen experiment wordt gehouden met het stemmen per internet. Ik heb daarbij aangegeven dat het antwoord op de vraag of de kiezers in het buitenland na 2009 de mogelijkheid moeten krijgen per internet te stemmen afhangt van de uitkomst van het overleg met uw Kamer over het standpunt van het kabinet over het rapport van de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces (Adviescommissie). Zoals bekend staan wat mij betreft daarbij twee dingen centraal, te weten:

  • hoe moet voor het stemmen per internet de balans worden gelegd ten aanzien van de waarborgen waaraan het stemmen per internet moet voldoen. In het bijzonder speelt hierbij de vraag in hoeverre afbreuk mag worden gedaan aan het stemgeheim en de stemvrijheid. Op dit punt heeft de Adviescommissie duidelijk de dilemma’s en dreigingen/risico’s geduid;
  • de kosten die voor het stemmen per internet gemaakt moeten worden om een (beperkte) groep kiezers vanuit het buitenland te laten stemmen.

Vraag 9

Wanneer kunnen we een definitief besluit over internetstemmen verwachten? Wat zullen de gevolgen zijn wanneer een negatief besluit over internetstemmen genomen wordt?

Antwoord 9

In het Algemeen Overleg van 30 januari 2008 heb ik toegezegd nog een stuk naar de Tweede Kamer te zullen zenden over de wijze waarop de afweging tussen de waarborgen gemaakt zou kunnen worden voor het stemmen per internet voor de kiezers in het buitenland. Ik heb het voornemen om dat stuk in het najaar naar de Tweede Kamer te zenden.

Vraag 10

Hoe verhoudt zich de positie van de eigenaars van RIES-technologie 2) tot het kabinetsstandpunt naar aanleiding van de commissie Korthals-Altes waarin gesteld wordt dat het organiseren van de verkiezingen en het uitvoeren daarvan een overheidstaak is en dat voor de markt daarin alleen een ondergeschikte plaats is?

Antwoord 10

De RIES-technologie was deels reeds in handen van de overheid, namelijk van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Inmiddels hebben de waterschappen het volledige eigendom van RIES verkregen.

[1] TK 2006-2007, 30 800 VII nr 45

[2] TK 2007-2008, 31 200 VII nr 45

1) Organization for Security and Cooperationin Europe, 12 maart 2008 (http://www.osce.org/documents/odihr/2007/03/23602_en.pdf )

2) http://www.wijvertrouwenstemcomputersniet.nl/Nieuwsbrief_Nr._45_-_23_maart_2008#Internetstemmen_is_van_Piet