Kwaliteit veiligheidsmaatregelen bij CWI

Bij de uitvoering van de dienstverlening lopen medewerkers van het CWI een risico voor hun eigen veiligheid, wanneer klanten over gaan tot agressie en geweld. Op initiatief van het Algemeen Ketenoverleg (AKO) zijn acties uitgezet en voltooid op het gebied van het beheersen hiervan. De opzet, het bestaan en de werking van de beheersmaatregelen die binnen de CWI organisatie beschikbaar zijn, zijn onderzocht. Jeanne van Grunsven van CWI deelt de belangrijkste bevindingen.

Achtergrond
CWI is als werkgever verantwoordelijk voor de veiligheid van haar medewerkers en in haar gebouwen ook voor de klanten. Veiligheid als onderdeel van de bedrijfsvoering heeft de afgelopen jaren binnen CWI de nodige aandacht gekregen. Het risico op onveilige situaties voor medewerkers binnen het CWI, is zodanig prominent aanwezig, dat ‘veiligheid van de medewerkers’ als KSF (kritische succesfactor) in het strategische risicoregister 2007 van het CWI is opgenomen.

Stuurgroep
Eind 2006 is een stuurgroep Veiligheid opgericht. Divosa, CWI en UWV participeren in deze stuurgroep. Intensievere samenwerking met de ketenpartners en de vele wijzigingen in huisvestingsituaties maakte het noodzakelijk om tot een verdere invulling van het beleid inzake agressie en veiligheid te komen. Een steviger, stringentere aanpak van agressie binnen de keten van werk en inkomen was nodig.

De Stuurgroep Veiligheid zorgt onder andere voor:

  • Een goed, sluitend registratiesysteem voor agressie-incidenten. Sluitende afspraken met ketenpartners, zodat per bedrijfsverzamelgebouw de reactie op mogelijk agressief gedrag overal adequaat is. Ook zal met ketenpartners meer naar de oorzaken c.q. aanleiding van agressie gekeken worden.
  • (herhalings) Agressietraining voor iedere (keten)medewerker verplicht.
  • In het CWI programma van eisen is vermeld waaraan de spreekkamers, beursvloer etcetera moeten voldoen. Bezien zal worden in hoeverre de inrichting van de locaties voldoende agressiebestendig is, gezien de steeds grovere uitingen van agressie.
  • De inzet van beveiligingspersoneel en ander preventieve en curatieve instrumenten.

Dit zogenaamde viersporenbeleid heeft als doel om eventuele agressie van bezoekers te kunnen beheersen in de keten met als resultaat een optimale veiligheid voor medewerkers en bezoekers. Voorwaarde is dat het open winkelconcept gehandhaafd blijft. De ketenpartners zullen gezamenlijk moeten besluiten welke maatregelen getroffen dienen te worden om de belangrijkste (veiligheids)risico’s te minimaliseren. Daarmee worden de dagelijkse processen op de werkvloer beheersbaar en acceptabel.

De stuurgroep Veiligheid monitort de voortgang van de implementatie en werking, alsmede de effecten van de maatregelen.

De Raad van bestuur van CWI heeft Internal Audit van CWI de opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren naar de kwaliteit van de maatregelen die CWI heeft genomen. De opzet, het bestaan en de werking van de beheersmaatregelen, die binnen de CWI organisatie beschikbaar zijn. zijn onderzocht. De ‘publiek toegankelijke ruimten’ van de vestigingen van het CWI waren het aandachtsgebied. Daarnaast zijn de werkomstandigheden van alle medewerkers in deze ruimten in dit onderzoek betrokken, ongeacht of dit werknemers van CWI, UWV of de gemeente zijn.

De onderzoeksvraag
Is de kwaliteit van de beheersmaatregelen ter voorkoming van agressie en geweld zodanig, dat de veiligheid van de medewerkers binnen een CWI- vestiging optimaal gewaarborgd is?

Bevindingen uit het onderzoek.

  1. Samenwerking met ketenpartners: hierin staat klantgerichtheid voorop met veel aandacht voor klantbejegening, er zijn gezamenlijke agressieprotocollen ontwikkeld en hier wordt adequaat naar gehandeld.
  2. Personeel: hierin wordt het nut en de noodzaak voor een gezamenlijke agressietraining als preventief middel benoemd voor zowel medewerkers als het management. Ook komt in de repressieve context het omgaan met de opvang van medewerkers na een agressie incident aan de orde.
  3. Facilitaire zaken: dit spoor bestaat uit gebouwtechnische en materiële maatregelen die in de bouw of verbouwing van een vestiging worden meegenomen dan wel naderhand worden getroffen. Daarnaast heeft dit derde spoor nog een ict-aspect, waarbij eenduidige en up-to-date informatie over klanten en incidenten toegankelijk is voor de ketenpartners en adequaat wordt bijgehouden.
  4. Beveiliging: hiermee wordt de kwaliteit en de kwantiteit van de beveiligingsmedewerkers bedoeld, alsmede de specifieke taken die zij moeten uitoefenen.

Antwoord op de onderzoeksvraag
In de afgelopen periode zijn veel acties ondernomen en maatregelen in gang zijn gezet. Al blijkt dat deze nog niet overal zijn geïmplementeerd en afgerond en dat daardoor het bestaan en de werking van deze veiligheidsmaatregelen nog niet in alle vestigingen voldoende is.

Conclusie
Het geformuleerde beleid is vertaald in maatregelen. Niet alle noodzakelijke beheersmaatregelen zijn overal geïmplementeerd en wordt de opzet niet altijd in de praktijk (consequent) nageleefd. Op basis van de locale situatie zijn afspraken gemaakt of in ontwikkeling. Dit is veelal afhankelijk van het stadium van de vorming van de geïntegreerde dienstverlening of huisvesting. Maar ook van de intensiviteit van de samenwerking en samenwerkingsbereidheid van CWI/UWV met gemeenten, die ook vaak de hoofdhuurder is. Veelal worden de afspraken tussen ketenpartners wel nageleefd;niet overal is er structureel overleg over veiligheid. Veiligheid krijgt niet overal de benodigde aandacht en prioriteit van het (keten)management binnen de vestiging en BVG.

Hoe verder?
Deze audit en de aanbevelingen inspireert ons om door te gaan op de ingeslagen weg. Per district zal het ambitieniveau van veiligheid geformuleerd worden; hierbij heeft het AKO een belangrijke voortrekkersrol. Door het boekje ‘Grens aan agressie’ (in 2007 uitgebracht) heeft AKO duidelijk de norm gesteld “agressie en geweld mag in geen enkele situatie getolereerd worden.” Tevens heeft het AKO hiermee handvatten gegeven waarmee binnen de BVG’ s op eenduidige wijze met Veiligheid kan worden omgegaan dan wel agressie kan worden voorkomen. Het bewustzijn bij vooral het lokale management zal meer omhoog moeten. Per district zal een ambassadeur Veiligheid aangewezen worden.

De Stuurgroep Veiligheid entameert dat per district het management een visie ten aanzien van lokale veiligheid en agressie neerlegt; deze visie wordt vertaald naar beleidsdoelstellingen, als afgeleide van het landelijk vastgesteld agressiebeleid. Vervolgens worden deze doelstellingen vertaald naar concrete locale maatregelen ten aanzien van personeel, middelen, technologie, inrichting gebouwen en procedureafspraken – ook met ketenpartners. De ambassadeur Veiligheid ziet er op toe hoe en wanneer het ambitieniveau per district bereikt wordt en rapporteert aan de stuurgroep Veiligheid. Via intranet brengen we de vorderingen in het land onder de aandacht van CWI/ UWV medewerkers.

JvG
CWI
April 2008