Advies Gezondheidsraad HPV vaccinatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG/ZP 2.844.328

14 april 2008

Op 1 april jl. heb ik uit handen van de voorzitter van de Gezondheidsraad het advies “Vaccinatie tegen baarmoederhalskanker” in ontvangst genomen. In deze brief geef ik u een eerste reactie op dit advies.

De Gezondheidsraad adviseert in het kort het volgende:

· het opnemen van vaccinatie tegen het humaan papillomavirus (HPV-vaccinatie) in het Rijksvaccinatieprogramma voor alle meisjes van 12 jaar oud;
· het uitvoeren van een inhaalprogramma voor alle meisjes van 13 tot en met 16 jaar oud;
· het uitvoeren van een surveillance- en monitoringsprogramma om meer zicht te krijgen op effectiviteit en veiligheid van de vaccinatie.

De Gezondheidsraad maakt in het advies duidelijk dat met de uitvoering van het advies belangrijke gezondheidswinst te behalen is: enkele honderden gevallen van baarmoederhalskanker en ongeveer honderd doden als gevolg van de ziekte minder per jaar. De medische risico’s zijn beperkt, aldus de Raad, hoewel er over een aantal onderwerpen nog onduidelijkheid is. De Gezondheidsraad geeft in het advies echter ook aan dat deze uitbreiding van het Rijksvaccinatieprogramma duur is. Op grond van modelberekeningen concludeert de Gezondheidsraad dat de huidige vaccinprijzen te hoog zijn om kosteneffectief te zijn.

Vanwege de volksgezondheidseffecten sta ik positief tegenover het advies. De hoge kosten baren mij wel zorgen. Zeker in het licht van de door de Gezondheidsraad aangekondigde advisering over de verbetering van het screeningsprogramma. De doelstelling daarvan is om in de toekomst nog meer vrouwen te bereiken dan nu het geval is. Ik streef er naar om een totaalpakket preventieve maatregelen tegen baarmoederhalskanker aan te bieden dat in zijn totaliteit voldoet aan de eis van kosteneffectiviteit. Hierop kom ik na het uitkomen van het betreffende advies van de Gezondheidsraad – in 2009 – terug.

Op dit moment is de financiële dekking van deze uitbreiding van het Rijksvaccinatieprogramma echter niet rond. Zoals ik eerder Uw Kamer meldde ben ik bezig om dekking te vinden voor de kosten voor de jaarlijkse vaccinatie. Hierin zijn begrepen kosten voor oproep, toediening en communicatie evenals kosten voor het opzetten en instand houden van nieuwe contactmomenten voor de vaccinatie. Daarnaast onderzoek ik de financiële haalbaarheid van het geadviseerde inhaalprogramma voor meisjes van 13 tot en met 16 jaar oud. Ik bespreek e.e.a. nu met de minister van Financiën.

Zodra helderheid is over de haalbaarheid van de financiering stuur ik u mijn definitieve standpunt. In de tussentijd ga ik verder met de operationele voorbereiding voor de start van vaccinatie van 12 jarige meisjes in het schooljaar 2009/2010 in het voortgezet onderwijs.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink