Van Bijsterveldt: 'Wet- en regelgeving verzuim moet eenvoudiger'

De wet- en regelgeving om verzuim te melden en te registreren moet eenvoudiger. Dat heeft staatssecretaris Van Bijsterveldt vandaag laten weten op de Dag van de Leerplicht.

Als het gaat om spijbelen en verzuim zijn zeven wetten en regelingen van toepassing. Van Bijsterveldt wil dit voor scholen en gemeenten vereenvoudigen. Zij streeft daarom naar één meldtermijn voor spijbelen en één meldtermijn voor schooluitval. Hierover treedt zij in overleg met de scholen en de gemeenten. Doel is om het melden van verzuim eenvoudiger, sneller en eenduidiger te maken. Op die manier wordt het voor scholen makkelijker om aan hun verzuim-meldplicht te voldoen en kan verzuim beter worden aangepakt.

Van Bijsterveldt gaf vanochtend in het kader van de Dag van de Leerplicht een gastles aan klas 3 van het vmbo aan het ISW Hoge Woerd in Naaldwijk. Op ruim duizend scholen in heel Nederland wordt vandaag een gastles gegeven over het belang van leren en de leerplicht. Deze gastlessen worden gegeven door volwassenen: van ouders tot burgemeesters, van politieagent tot conciërge. Zij vertellen de leerlingen over welke rol onderwijs in hun leven heeft gespeeld. Leerlingen kunnen hun gastdocent bevragen aan de hand van speciaal ontwikkelde vragensets.

Recht om te leren

Doel van de Dag van de Leerplicht is om leerlingen, scholen en ouders bewust te maken van het nut van de leerplicht. Dit jaar staat het recht om te leren centraal. Onderwijs moet niet alleen als een plicht voelen, maar juist ook als een recht van scholieren zichzelf te ontwikkelen via het onderwijs. De eerste leerplichtwet (1900) werd dan ook helemaal niet aangenomen om kinderen in de schoolbanken op te sluiten, maar om ze juist te beschermen tegen kinderarbeid. De ‘plicht’ in leerplicht was dus eigenlijk vooral op de ouders gericht: die kregen boetes als ze hun kinderen tóch lieten werken en niet naar school stuurden. Dat is nog steeds zo.

Leerplicht

De huidige leerplichtwet schrijft voor dat alle jongeren tot hun achttiende verjaardag een volledig onderwijsprogramma moeten volgen, tenzij de jongere een startkwalificatie heeft. Dat is een diploma op mbo2-, havo, of vwo-niveau. De kwalificatieplicht geldt vanaf vorig schooljaar en is ingevoerd om jongeren een minimumdiploma te laten halen en schooluitval tegen te gaan.