Brief aan de Tweede Kamer over de veiligheid van de luchthaven van Bonaire

Bij uw brief van 27 maart jl. bracht u het verzoek van het lid Van Gent over om geïnformeerd te worden over de veiligheid van de luchthaven van Bonaire en de mogelijke malversaties bij aanleg daarvan. Ook wordt gevraagd om toezending van het volledige, in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat opgestelde rapport over de stand van zaken van de luchtvaart op de BES-eilanden. Hieronder ga ik in op deze vragen. Ik zend u deze informatie mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat.

Investeringen in de luchthaven

De Algemene Rekenkamer Nederlandse Antillen (ARNA) heeft, zoals u bekend is, in maart 2007 een rapport uitgebracht over de investeringen in de luchthaven van het eilandgebied Bonaire in de periode 2000 t/m 2004. De door de ARNA onderzochte investeringen betreffen de verlenging van de start- en landingsbaan, de platforms, de vertrekhal en de fuel facilities. Uit het rapport van de ARNA blijkt dat het eilandgebied voor de investeringen verschillende financiële bronnen heeft aangewend. De verlenging van de start- en landingsbaan en de fuel facilities zijn (deels via overheidsnv’s waarvan het eilandgebied aandeelhouder is) door het eilandgebied Bonaire gefinancierd. Voor de platforms en de vertrekhal heeft Nederland middelen beschikbaar gesteld uit de Nederlandse ontwikkelingsfondsen. Uit het rapport blijkt dat het eilandgebied Bonaire opdrachtgever was en uiteindelijk verantwoordelijk voor de gehele investering. De ARNA concludeert dat de investeringen in de platforms en de vertrekhal, tot aan het bedrag dat extern (door Nederland) beschikbaar is gesteld, rechtmatig zijn. Ze concludeert ook dat er een redelijke mate van zekerheid is ten aanzien van de doelmatigheid van deze bestedingen. De rechtmatigheid en doelmatigheid van de – door Bonaire zelf gefinancierde – investeringen in de start- en landingsbaan en fuel faciliteis kan de ARNA niet vaststellen.

Mijn conclusie is dat er geen malversatie van Nederlandse middelen heeft plaatsgevonden. Of er malversatie van Bonaireaanse middelen heeft plaatsgevonden, kan op basis van het ARNA-rapport niet worden vastgesteld. Wel stelt het rapport dat de ordelijkheid en controleerbaarheid binnen het eilandgebied volstrekt onvoldoende waren en daarmee werd ingedruist tegen de principes van goed financieel beheer.

Juist in dit verband is het goed om te realiseren dat per 1 december 2007 op Bonaire evenals de eilandgebieden Saba en Sint Eustatius sprake is van financieel toezicht. Dit betekent dat belangrijke financiële beslissingen slechts met medewerking van het College Financieel Toezicht tot stand kunnen komen. De toezichthoudende taken van het College richten zich op de totstandkoming van de begroting, de uitvoering van de begroting, de daadwerkelijke verplichtingen en betalingen en de verantwoording en het financieel beheer. In de nieuwe staatkundige situatie zal het financieel toezicht worden gehandhaafd.

Veiligheid van de luchthaven

De veiligheid van de luchtvaart en luchthavens van de Nederlandse Antillen, waaronder het eiland Bonaire, is een landsverantwoordelijkheid en valt daarmee onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen.
In het kader van de toekomstige verantwoordelijkheid van de Minister van Verkeer en Waterstaat voor de BES-eilanden, heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat een onafhankelijk onderzoek door de Netherlands Airport Consultants (NACO) laten uitvoeren naar de “bestaande situatie van de luchthavens en aanverwante zaken op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba”. NACO gaat in het rapport in op verschillende aspecten van de luchtvaart, waaronder de luchtvaartveiligheid. Het rapport wijst met betrekking tot de situatie op de luchthaven van Bonaire op belangrijke tekortkomingen en mogelijke risico’s die daaruit voortvloeien. Het rapport noemt als belangrijkste problemen:

  • de staat van de start- en landingsbaan
  • het niveau van de vliegtuigbrandbestrijding
  • dimensies van veiligheidsgebieden rond de baan
  • het ontbreken van middelen om grotere vliegtuigen te verslepen

In het rapport staat ook dat het management van de luchthaven zich bewust is van deze tekortkomingen en de risico’s, daar voortvarend mee bezig is, maar dat de (substantiële) financiële middelen ontbreken om de grote samenhangende problemen aan te pakken. Tegelijk geeft het management aan dat de inrichting en uitrusting van de luchthaven grotendeels aan de internationale (ICAO) vereisten voldoet.

Hoewel er op dit moment geen sprake lijkt te zijn van een acute situatie, heeft de minister van Verkeer en Waterstaat met zorg kennis genomen van het rapport en is hij in overleg getreden met zijn verantwoordelijk collega van de Nederlandse Antillen. Hierbij is onder andere aan de orde of en zo ja welke aanvullende

maatregelen reeds op korte termijn nodig zijn om de luchtvaartveiligheid extra te borgen.
De minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen heeft aangegeven niet over de financiële middelen te beschikken voor de in het NACO rapport genoemde noodzakelijke substantiële aanpassingen. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat stelt nu een plan van aanpak op, waarin prioriteiten - met bijbehorende raming van de investeringen - worden aangegeven voor de verbetering van de veiligheidssituatie vanaf de datum van staatkundige verandering.

Het NACO rapport is recentelijk openbaar gemaakt, met uitzondering van de onderdelen die naar hun aard vertrouwelijke (bedrijfs)informatie bevatten. Openbaarmaking van het integrale rapport kan gelet op de aard van deze informatie het belang van de Staat schaden. De minister van Verkeer en Waterstaat zal het integrale rapport daarom vertrouwelijk aan de Kamer verstrekken.

DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,


drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten