Antwoord op kamervragen over de oprichting van een Rijkssubsidiefabriek

Met deze brief beantwoordt minister Ter Horst kamervragen over de oprichting van een Rijkssubsidiefabriek gesteld door kamerlid Agema (PVV) op 21 maart 2008.

Vraag 1
Kunt u alsnog een antwoord geven op de vraag hoeveel subsidie er werd besteed in de jaren 2004 t/m 2007 in relatie tot de 17,5 miljard in 2003? 1) Zo neen, waarom niet?

Antwoord 1
Nee. Met de Kamer is afgesproken dat, mede gegeven de lasten die hiermee gepaard gaan, eenmaal per vier jaar het Instrumentoverzicht Rijk (IOR) zal worden uitgebracht. Het IOR geeft inzicht in alle geldstromen die het Rijk verlaten, waaronder de uitgaven aan subsidies en overdrachten. Er worden geen jaarlijkse totaaloverzichten van subsidies en afdrachten opgesteld. Wel verantwoorden ministeries zich jaarlijks in de departementale jaarverslagen over de gedane uitgaven waaronder de verstrekking van subsidies. In 2006 is het meest recente IOR aan de Tweede Kamer gezonden (2005-2006, 30 300 IXB, nr. 27). De uitgaande geldstromen met betrekking tot subsidies en overdrachten, naar stand ontwerpbegroting 2006, bedroegen ruim 86,9 miljard. De genoemde bedragen 17,5 miljard en 86,9 miljard euro zijn overigens onderling niet vergelijkbaar. Het bereik van het IOR is veel breder dan subsidies. De cijfers over 2003 zijn gebaseerd op het Subsidieoverzicht Rijksoverheid (SOR) waarvoor het IOR in de plaats is gekomen. In het SOR bestond het risico van arbitraire definities waardoor veel uitgaven buiten het overzicht vielen. Voor de afbakening van begrippen is daarom in het IOR aangesloten bij het Europese Stelsel van nationale Rekeningen (ESR).

Vraag 2
Kunt u alsnog een compleet overzicht verstrekken van alle circa 500 subsidieregelingen uit 2007, omdat zo’n compleet overzicht niet op de derde woensdag in mei aangeboden wordt? 2) Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2
Nee. Met de Kamer is afgesproken dat het Instrumentenoverzicht Rijksoverheid (IOR) niet jaarlijks maar eenmaal per vier jaar wordt uitgebracht. Zie antwoord vraag 1.

Vraag 3
Hoe vaak kwam het in 2007 voor dat er niet aan de voorwaarden in de regeling of beschikking werd voldaan? Hoe vaak is er daadwerkelijk overgegaan tot terugvordering van onterecht verstrekte subsidies? Kunt u daar een overzicht van geven? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3
De commissie voor Rijksuitgaven heeft naar aanleiding van de brief van 20 december 2007 inzake het begrotings- en verantwoordingsproces, toleranties en uitvoering van subsidies (Kamerstuk 31 031/29 949, nr. 19) vragen gesteld over aard en omvang van subsidiemisbruik en het terugvorderen van subsidies. In de beantwoording van deze vragen is aangegeven dat cijfermateriaal per departement of per subsidieregeling op dit moment niet beschikbaar is. Bij de uitwerking van het uniforme subsidiekader, zoals aangekondigd in de genoemde brief van 20 december 2007, zal de huidige situatie met betrekking tot het terugvorderingsbeleid onderzocht worden om te bezien welke maatregelen op dit gebied in het subsidiekader verder getroffen kunnen worden.


Vraag 4
Kunt u alsnog een antwoord geven op de vraag of u met zekerheid kunt stellen dat er geen sprake is van dubbele petten, dwarsverbanden en vriendjespolitiek tussen medewerkers van de subsidieverstrekkende ministeries en subsidieontvangende organisaties? 3) Hoe gaat u bewerkstellingen dat dwarsverbanden, dubbele petten en vriendjespolitiek effectief worden bestreden, dat er een bedrijfscultuur ontstaat waarin dit not done is en hierop wordt gecontroleerd?

Antwoord vraag 4
Ik zie geen aanleiding te veronderstellen dat er sprake zou zijn van “dubbele petten, dwarsverbanden en vriendjespolitiek” tussen medewerkers van de subsidieverstrekkende ministeries en subsidieontvangende organisaties. Subsidieverstrekkingen maken onderdeel uit van de departementale begrotings- en verantwoordingscyclus. In deze cyclus is er zowel aandacht voor de rechtmatigheid van de subsidieverlening als de effectiviteit van de subsidie. Zo rapporteren de departementale auditdiensten jaarlijks over de rechtmatigheid van verplichtingen, betalingen, ontvangsten en eindafrekeningen. Ook de Algemene Rekenkamer geeft mede op basis van deze accountantsrapporten jaarlijks in haar rapport over het jaarverslag een oordeel over de rechtmatigheid van de in de jaarverslagen van de ministeries opgenomen financiën transacties.

1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2007-2008, nr. 1731
2) zie noot 1
3) zie noot 1