Toespraak door staatssecretaris A. Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 19 maart 2008 tijdens het Industrial Maintenance Congres in Rotterdam.

Een andere mogelijkheid is het zogeheten EVC-traject, waarin mensen hun praktijkervaring omzetten in een diploma. EVC staat voor 'erkennen van verworven competenties'. Niet alleen scholing zorgt ervoor dat uw werknemer kennis en vaardigheden ontwikkelt, maar ook bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of betrokkenheid bij maatschappelijke organisaties. De vaardigheden en kennis die een werknemer in de praktijk opdoet zijn zeker zo waardevol als ‘schoolse kennis’. En daarom zeggen we: Al deze verworven competenties zijn uitgangspunt voor verdere ontwikkeling. Het waarderen van de bekwaamheid die uw werknemer al heeft en het verder ontwikkelen van wat haalbaar is. Daardoor kan uw werknemer in aanmerking komen voor vrijstellingen, certificaten of diploma's. Met andere woorden als onderdelen van een kwalificatie erkend worden, hoeft hij of zij geen volledige opleiding meer te volgen. En ook hier geldt voor de werkgevers dat als hij voor zijn werknemer een EVC-procedure betaalt, hij kan rekenen op een fiscale tegemoetkoming van maximaal 300 euro per kalenderjaar.

Dames en heren, mag ik u hartelijk danken voor de uitnodiging om hier vandaag het woord tot u te mogen richten. Het voelt een beetje als thuiskomen. Het schoot namelijk door me heen dat; stel dat het anders was gelopen, dat ik andere keuzes in mijn leven zou hebben gemaakt, dan had ik hier wellicht vandaag in de zaal gezéten in plaats van er voor te staan. Met mijn technische achtergrond had ik namelijk makkelijk een collega van u kunnen zijn. Mijn vooropleiding verliep via LTS en MTS om uiteindelijk af te studeren in HTS-electrotechniek. Ik heb er veel van geleerd, maar er in mijn carrière weinig mee gedaan. Maar u ziet het: je kunt er altijd nog staatssecretaris mee worden.

Een tweede reden dat ik 'ja' op uw uitnodiging heb gezegd is omdat mij werd gevraagd hier te willen ingaan op de 'inzet van langdurig werklozen in duurzame arbeidsrelaties' in uw bedrijfstak, de onderhoudswereld. En meer specifiek: Het realiseren van de 90.000 leerwerktrajecten die we ons in deze kabinetsperiode ten doel hebben gesteld. En ik ga er van uit dat u, als bedrijfstak daarbij een actieve rol wilt spelen.

Het gaat allereerst vooral om scholing in combinatie met werkervaring.

Scholing is voor werkzoekenden een van de beste manieren om de kans op een nieuwe baan te vergroten. Maar ook werkgevers en mensen met al een baan hebben baat bij scholing: werknemers zijn immers langer en beter inzetbaar als ze steeds bij blijven leren en het is goed voor hun motivatie. Daarnaast is scholing voor nieuwkomers in Nederland een absolute voorwaarde om een kans te maken op de arbeidsmarkt. In dat licht moet u die extra inspanning, om die 90.000 volwassenen extra een diploma te laten behalen in een leerwerktraject, zien.

Concreet betekent het dat we mensen in de gelegenheid stellen een duaal traject te volgen, waarbij zij tegelijkertijd werken en leren. De extra activiteiten zijn vooral gericht op die sectoren waarin de grootste personeelstekorten gaan ontstaan. Dat zijn de zorg, het onderwijs en uw sector, de techniek. Om in de extra kosten te kunnen voorzien komen werkgevers in aanmerking voor een afdrachtvermindering als zij voormalig werkloze werknemers opleiden tot een startkwalificatie.

Een andere mogelijkheid is het zogeheten EVC-traject, waarin mensen hun praktijkervaring omzetten in een diploma. EVC staat voor 'erkennen van verworven competenties'. Niet alleen scholing zorgt ervoor dat uw werknemer kennis en vaardigheden ontwikkelt, maar ook bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of betrokkenheid bij maatschappelijke organisaties. De vaardigheden en kennis die een werknemer in de praktijk opdoet zijn zeker zo waardevol als ‘schoolse kennis’. En daarom zeggen we: Al deze verworven competenties zijn uitgangspunt voor verdere ontwikkeling. Het waarderen van de bekwaamheid die uw werknemer al heeft en het verder ontwikkelen van wat haalbaar is. Daardoor kan uw werknemer in aanmerking komen voor vrijstellingen, certificaten of diploma's. Met andere woorden als onderdelen van een kwalificatie erkend worden, hoeft hij of zij geen volledige opleiding meer te volgen. En ook hier geldt voor de werkgevers dat als hij voor zijn werknemer een EVC-procedure betaalt, hij kan rekenen op een fiscale tegemoetkoming van maximaal 300 € per kalenderjaar.

Met extra maatregelen (en extra geld) willen we het opleidingniveau van de Nederlandse beroepsbevolking verhogen en daarmee de arbeidsparticipatie sterk vergroten. En dat doen we uiteraard niet alleen, maar samen met werkgevers, werknemers, werkzoekenden, overheid, Centra voor Werk en Inkomen en het onderwijs.

Concreet gaat het om:

  • Projecten op regionaal niveau om de samenwerking te verbeteren tussen scholen, gemeenten, kenniscentra, werkgevers en werknemers
  • Leer-werktrajecten voor volwassenen
  • Leer-werktrajecten voor jongeren
  • En projecten om de samenwerking tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven te stimuleren

De arbeidsmarkt van nu vráágt om goed opgeleide mensen, die zich blijven ontwikkelen. Daarom stellen we ook hardere eisen. Jongeren tot 27 jaar krijgen straks in principe geen uitkering meer. Het is óf aan het werk, óf naar school.

Ik ga veel het land in om in alle regio’s met betrokkenen te praten over deze aanpak. Ik geloof er heilig in dat de oplossingen op lokaal en regionaal niveau gezocht moeten worden. Daar maken de partijen concrete afspraken om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar aan te sluiten. Daar worden knelpunten opgelost. Niet in Den Haag.

Ik ben uiteraard blij dat ook werkgevers hun verantwoordelijkheid nemen daar waar het gaat om het helpen van werkzoekenden die niet een-twee-drie inpasbaar zijn. Maar, eerlijk is eerlijk, het is ook eigen belang: Ook in uw branche slaat de vergrijzing toe. De onderhoudssector kent een relatief grote groep 50-plussers, zo'n kwart van het totale personeelsbestand. En ook al is het verloop relatief laag, Het wordt een probleem als er geen vervanging is. En een nog groter probleem als er niet alleen te weinig mensen, maar juist ook te weinig goed opgeleide mensen zijn. Het is overigens geen nieuw probleem voor de industrie. Goed technisch personeel is al langer schaars. En het aantal jonge technici dat jaarlijks met een diploma de arbeidsmarkt betreedt, is verre van toereikend.

De tekorten leiden nu in verschillende sectoren al tot capaciteitsproblemen. Ruim eenderde van de vacatures is moeilijk vervulbaar; in de industrie en bouw is dat bijna de helft. Opdrachtgevers, consumenten en klanten krijgen steeds vaker te maken met producten en diensten die niet op tijd of, erger nog, helemaal niet worden afgeleverd. Gevolg is dat bedrijven wegtrekken naar andere delen van het land of naar het buitenland. De urgentie van het probleem wordt langzaam voelbaar over de volle breedte. En je hoeft geen helderziende te zijn om te weten dat vrijwel ieder bedrijf er mee te maken krijgt.

Daarom is een vernieuwende aanpak hard nodig om ook in de toekomst verzekerd te zijn van goed personeel. Het is goed dat er creatieve ondernemers zijn die niet afwachten en naar oplossingen zoeken. Tijdens mijn werkbezoeken ben ik daar al veel voorbeelden van tegengekomen. Maar nog niet iedereen lijkt voldoende doordrongen van de ernst. Het is hoe dan ook tijd voor actie, voor een directe aanpak, maar ook preventief om verdere problemen te voorkomen. Ik wil daar ook graag mijn steentje aan bijdragen. Als overheid kunnen wij zorgen voor goede randvoorwaarden. Faciliteren. Bijvoorbeeld arbeid goedkoper maken, loonkostensubsidies en dergelijke. Wij maken geen banen maar scheppen een wettelijk kader. Kunnen partijen bij elkaar brengen en belemmeringen wegnemen. En dat zal ik waar mogelijk ook zeker doen.

De enige optie om de economische groei te behouden wanneer de instroom van werknemers stagneert, is de productiviteit van de huidige werknemers te vergroten, zo schrijft u in de uitnodiging van deze dag.

Ik zie nog een paar andere mogelijkheden.

Bij werkgelegenheid denk ik aan behouden, bevorderen en re-integreren.

  • Het behouden van ouderen voor de arbeidsmarkt. Te veel mensen haken nu te snel af.
  • Het bevorderen via uitbreiding van deeltijd. Alle deeltijdwerkers een paar uur in de week erbij zou al een hoop schelen. Binnenkort gaat de Taskforce Deeltijdplus daarmee aan de slag.
  • En het terugbrengen - re-integreren - van mensen met een ruime afstand tot de arbeidsmarkt. Te veel staan er nu aan de kant. Ik heb u de mogelijkheden net genoemd.
  • En zou ik nog willen toevoegen: zorg voor goede en veilige arbeidsomstandigheden. Houdt mensen gezond op een veilige werkplek.

Er zijn relatief weinig werklozen, maar tel daarbij behalve de ouderen die vervroegd met pensioen zijn gegaan, ook vrouwen die in kleine deeltijdbanen werken en mensen die om de een of andere reden met een uitkering buiten de arbeidsmarkt staan, dan kom je uit op zo'n 1,4 miljoen mensen. Genoeg om in de tekorten te kunnen voorzien. Die mensen moeten we er weer bij zien te krijgen. Daarom zeg ik nogmaals: behouden, bevorderen en re-integreren. En dat graag samen met u. Met alle mogelijkheden die tot onze beschikking staan.

Dat vraag ik u. Zie het maar een dienst van collega's onder elkaar!

Ik dank u wel.