Biobrandstof alleen als het duurzaam is (opiniestuk Cramer en Koenders)

Artikel opiniepagina de Volkskrant, 26 maart 2008

'Vergeet biobrandstoffen maar' en 'we hebben ze niet nodig'. Zo kopten de media vorige week. In korte tijd lijken biobrandstoffen hun krediet verspeeld te hebben. Het kappen van regenwouden en akkers met voedsel die worden verdrongen door akkers met biobrandstofgewassen met hogere voedselprijzen tot gevolg, plaatsen biobrandstoffen in een kwaad daglicht. Kortom, het middel is erger dan de kwaal.

Wij onderkennen deze problemen. Toen wij kortgeleden in Indonesië waren, hebben wij met eigen ogen de kaalslag, de bosbranden en de gevolgen voor de arme boeren kunnen zien. Maar in plaats van dat Nederland aan de zijlijn roept dat we moeten stoppen met biobrandstoffen, kiezen wij voor een andere aanpak: zorg dat die biobrandstoffen zo duurzaam mogelijk worden geproduceerd. En kijk ook naar andere duurzame vormen van energie en energiebesparing. Dat is in onze optiek de meest effectieve aanpak die leidt tot een duurzamere wereld. Want of wij nu pleiten voor een stop of niet, de productie van biobrandstoffen gaat wereldwijd in een hoog tempo door, vooral beïnvloed door de grote economieën. Met alle ellende voor onze regenwouden tot gevolg. Nederland en Europa moeten duidelijk laten zien hoe het wél kan. Wij trekken daar hard aan, in EU en internationaal verband zoals binnen de VN en de OESO. En we zien inmiddels een groeiende steun in vele ontwikkelingslanden, bij bedrijven, denk-tanks en internationale organisaties.

Een belangrijke eerste stap die we hebben gezet was het opstellen van duurzaamheidscriteria. Vorig jaar heeft de Commissie Cramer zes criteria gepresenteerd. Cruciale criteria die wij hebben overgenomen zijn bijvoorbeeld dat biobrandstoffen vele malen meer CO2 winst moeten opleveren dan fossiele brandstoffen, niet ten koste mogen gaan van de biodiversiteit dus kappen met het kappen van het regenwoud - , niet concurreren met voedsel en tot slot maatschappelijk verantwoord zijn, dus bijdragen aan de welvaart en het welzijn van de lokale bevolking.

De volgende stap was binnen Europa te lobbyen voor het overnemen van deze criteria. En daar slagen we steeds beter in. Wij zijn positief dat in januari de Europese Commissie alvast de drie belangrijkste criteria heeft overgenomen. Zo moeten in het voorstel van de Europese Commissie bijvoorbeeld de CO2-winst hoger zijn dan 35% ten opzichte van fossiele brandstoffen en mogen er geen natuurgebieden gebruikt worden. Onze ambitie reikt nog verder, maar de eerste belangrijke stap is gezet. We moeten nog sneller werken, als we willen dat de Europese doelstellingen op het terrein van biobrandstoffen gehaald worden onder strikte voorwaarden van duurzaamheid.

Het is natuurlijk essentieel dat ook buiten Europa deze discussie gevoerd wordt en, belangrijker nog, dat de juiste oplossingen worden gekozen. Op internationale conferenties zoals eind vorig jaar in New York bij de VN en op de klimaatconferentie op Bali bleek dat veel landen geïnteresseerd zijn in de Nederlandse aanpak. In internationale coalities van gelijkgezinde landen werkt Nederland op dit terrein met steeds meer landen samen.

Het is nu zaak dat we die criteria samen met andere landen gaan toepassen: van papier naar praktijk. We moeten laten zien dat het wérkt.

Met landen als Indonesië en Mozambique zetten we nu projecten op en bekijken we hoe we de criteria kunnen toepassen, the proof of the pudding is in the eating...

Verheugend is dat we in onze aanpak op een lijn zitten met een groeiend aantal bedrijven. Ook zij onderschrijven mede onder druk van de publieke opinie, de noodzaak om duurzaamheidscriteria te ontwikkelen en in de praktijk te toetsen.

Het goed toepassen van de duurzaamheidscriteria in de biobrandstofketen moet zo snel mogelijk gebeuren, bij voorkeur binnen 3 jaar. Belangrijk doel is allereerst dat we een onafhankelijk controlesysteem opzetten. Die onafhankelijkheid is tenslotte een essentiële waarborg voor vertrouwen in de duurzaamheid van de biobrandstoffenketen.

Nederland wil een actieve speler op het veld blijven en geen toeschouwer op de tribune. Een stop op biobrandstoffen is niet de weg, wel het versneld mogelijk maken van tweede generatie biobrandstoffen. Dit betekent investeringen in gewassen zoals jatropha en suikerpalm. Want de realiteit is dat biobrandstoffen ook economische kansen bieden voor ontwikkelingslanden. Het gaat namelijk ook om energie voor de armen in de ontwikkelingslanden. Ook op dat terrein dienen we daadkrachtige allianties te sluiten. Onze inzet is en blijft samen met andere landen de biobrandstoffenmarkt te verduurzamen. Het kabinet heeft bijvoorbeeld extra geld ter beschikking gesteld voor duurzame energie in ontwikkelingslanden. Onze conclusie is: biobrandstoffen? Ja, maar alleen als het duurzaam is!

Jacqueline Cramer
Minister van Ruimte en Milieu

Bert Koenders
Minister voor Ontwikkelingssamenwerking