Congres '10 jaar NMa'

Speech minister van Economische Zaken,
mevrouw M.J.A. van der Hoeven, Congres 10 jaar NMa
Den Haag, 5 maart 2008.

Voorzitter, dames en heren,

Allereerst wil ik de Nederlandse Mededingingsautoriteit van harte feliciteren met haar tienjarig jubileum. Het waren tien succesvolle jaren, waarin u vele malen van zich heeft doen spreken. Ik kom daar nog op terug.

Dames en heren,

Annemarie Jorritsma, een van mijn voorgangers, gaf u ooit de geuzennaam ´Pluk van de Petteflet´. Naar het gelijknamige kinderboek van Annie (M.G.) Schmidt. Net als Pluk woont u immers in een toren. En zoals Pluk uitrukt met zijn rode kraanwagen als er mensen of dieren in nood zijn, zo grijpt u in als er consumenten of bedrijven in de problemen dreigen te komen.

Ik vind het nog steeds een mooi beeld. Al dient er in het geval van de NMa natuurlijk bij gezegd te worden dat Pluk inmiddels een grote jongen is geworden. De kraanwagen ontgroeid. Uw takenpakket is uitgebreid en ook het aantal mensen dat bij de NMa werkt, mag er zijn. In 1998 ging u met z'n 45'en van start. Inmiddels bent u met meer dan 350 mensen! In het bedrijfsleven noem je dat een snelle groeier!

Dames en heren

Op een feestje als dit, moet je ook even met elkaar terugblikken. Nieuwe economische inzichten waren tien jaar geleden de directe aanleiding voor een ingrijpende wijziging van het mededingingsbeleid. Achterblijvende doelmatigheid in bepaalde sectoren dempte de groei van het Bruto Nationaal Product met een kwart tot een half procent. Ook bleek dat het welvaartsverlies als gevolg van kartels veel groter was dan werd gedacht.

Een nieuwe Mededingingswet en de oprichting van de NMa moesten hier verandering in brengen. Deze taak heeft de NMa voortvarend ter hand genomen. Ik noem graag een paar wapenfeiten van de NMa:

  • Allereerst de zaak 'RAI-Jaarbeurs'. In 1998 wilden deze twee beursgiganten samengaan om internationaal beter te kunnen concurreren. Het bleek echter dat ze alle twee vooral op de nationale markt actief waren. Men zegt dat A.W. Kist het heeft vergeleken met het opstellen van basketbalspeler Michael Jordan in de juniorenselectie. Hoe dan ook: de NMa stak er een stokje voor. Waarop EZ - dames en heren, saillant detail! - een verzoek ontving van RAI en Jaarbeurs om het besluit van de NMa te overrulen. Over scheiding tussen beleid en uitvoering gesproken. U begrijpt dat EZ in dat verzoek niet mee ging.
  • Tweede wapenfeit: natuurlijk, de bouwfraude. Tien jaar geleden bleek dat bouwbedrijven vergaderingen organiseerden om illegale prijsafspraken te maken. Nederland kartelparadijs. Gelukkig greep de NMa in. Bouwbedrijven kregen voor meer dan 235 miljoen euro aan boetes opgelegd. Volgens sommigen nog te weinig. Maar het heeft wel bijgedragen aan een mentaliteitsverandering. Ik hoop dat iedereen er nu van is doordrongen dat dergelijke afspraken echt niet kunnen.
  • Het laatste voorbeeld dateert van 2004. In dat jaar legde u de bancaire sector flinke boetes op. Acht banken hadden immers 'Interpay' opgericht. En daarmee was er maar één aanbieder van netwerken voor pinbetalingen. Dat kon natuurlijk niet. De NMa deelde opnieuw boetes uit. Hoewel ze later deels werden teruggedraaid, heeft het uiteindelijk wel geleid tot lagere pintarieven. Het MKB en de consument profiteren hiervan.

    Dames en heren,

De afgelopen tien jaar heeft u dus een sterke positie verworven. Uw optreden heeft ertoe bijgedragen dat onze markten beter werken dan tien jaar geleden. Als politiek verantwoordelijk minister ben ik daar trots op.

Want laten we eerlijk zijn: in de consensuscultuur die we in Nederland van oudsher kennen, was tot tien jaar geleden een krachtig concurrentiebeleid niet aan de orde. 'Soevereiniteit in eigen kring' stond in het bedrijfsleven synoniem aan kartelvorming.

Binnenskamers werden markten verdeeld en prijsafspraken gemaakt. Dank zij goede wetgeving en dank zij uw actieve optreden is in die situatie gelukkig de nodige verandering gekomen. Bedrijven zijn hierdoor meer met elkaar gaan concurreren op prijs en kwaliteit. En dat is goed voor de consument.

Mede dank zij de NMa zijn verhoudingen in het bedrijfsleven dus veranderd. Spelregels zijn veranderd, toezicht is veranderd, en rollen en taken van partijen zijn veranderd. De NMa werd een zelfstandig bestuursorgaan. En zij kreeg de uitvoering van Europese mededingingsregels in haar takenpakket. Ondertussen groeide bij het bedrijfsleven het ontzag voor mededingingswetgeving en voor de handhavers daarvan.

Dames en heren, hoe nu verder? Waar zou de NMa staan als zij twintig wordt, dus over 10 jaar? Laat ik u vertellen wat voor NMa ik in 2018 graag zou zien.

Ten eerste zou ik dan graag nog steeds een sterke toezichthouder zien. Een toezichthouder die het 'high trust' beleid van het kabinet uitvoert. Met een bedrijfsleven dat dankzij die NMa nog meer dan nu beseft dat mededingingsbeperkend gedrag niet toelaatbaar is. Met een mededingingstoezicht dat nog afschrikwekkender is dan vandaag. Met hogere boetes, meer mogelijkheden om te vervolgen en beter handhaafbaar beleid.

Ten tweede zou ik graag een nieuwe, nog scherpere scheiding zien tussen beleid en uitvoering. Ik kom daar zo op terug. En ik zou graag een NMa zien die optreedt als onafhankelijk toezichthouder. Want de scheiding die ik voorsta, moet helder maken waar de bevoegdheden van de NMa beginnen. En ook waar ze weer ophouden.

Ten derde zou ik graag een NMa zien met een nog breder werkterrein: namelijk ook de sectoren waar in de komende jaren marktwerking wordt verbeterd of geïntroduceerd. Een NMa die heeft geleerd van ons recente onderzoek naar de effecten van marktwerking. Zoals u weet, is uit dat onderzoek gebleken dat marktwerking recht moet doen aan sectorale verschillen: marktwerking is maatwerk. Dat je tevoren de doelstellingen en verwachte effecten goed duidelijk moet maken. Dat er meer aandacht moet zijn voor de consument en voor de mogelijke 'verliezers' van marktwerking. Deze lessen uit het onderzoek geven de toezichthouders ook meer richting.

Dames en heren,

Terug naar het heden. Wat staat ons nu als eerste te doen? Laat ik om te beginnen zeggen dat wetgeving en de manier waarop je die uitvoert nooit af zijn. En dat de verhoudingen tussen wetgever, de minister, en de uitvoerder, de NMa wel altijd dynamisch zullen blijven. Dat betekent dat je de taken die je hebt, de doelen van een wet, de manier waarop je met anderen samenwerkt…. ….dat je al die zaken van tijd tot tijd eens kritisch onder de loep moet nemen.

Ik vind dat we daar ook nu weer aan toe zijn. Zoals u weet, heeft de NMa zelf richtsnoeren opgesteld, zoals de clementie- en boeterichtsnoeren. Het gaat om uitvoeringsregels om schadelijke kartels goed te kunnen aanpakken. Je kunt je afvragen waar hier de grens ligt tussen het werkterrein van de wetgever en dat van de uitvoerder. Gaat de uitvoerder hier niet op de stoel van de wetgever zitten?

Het ministerie van Financiën en zijn toezichthouders, de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank, zijn al langer geleden een discussie gestart over dit soort zaken. De uitkomst daarvan is begin vorig jaar neergeslagen in een nieuwe Wet op het Financieel Toezicht. Daarin zijn de verantwoordelijkheden tussen wetgever en toezichthouders herzien, waarbij het primaat meer bij de wetgever is komen te liggen.

Ik zeg niet bij voorbaat dat ook de Mededingingswet op deze manier moet worden veranderd. Wél zeg ik dat we hierover met elkaar het gesprek moeten aangaan. Het huidige tijdgewricht vraagt om een duidelijke scheiding tussen beleid en uitvoering. Wetgever en toezichthouder zijn beiden gebaat bij een heldere rolverdeling. Daarmee voorkom je dat de toezichthouder op de stoel van de wetgever gaat zitten. En je zorgt er tegelijkertijd voor dat de toezichthouder onafhankelijk zijn taak kan vervullen.

Wat de oplossing is en wat de uitkomst van die discussie zou moeten zijn, dat weet ik nog niet. Wel staan mij drie scenario´s voor ogen om die scheidslijn tussen verantwoordelijkheden scherper te trekken:

1. In het eerste scenario krijgt de minister van EZ het goedkeuringsrecht op uitvoeringsregels die de NMa opstelt. De NMa stelt die regels op, ik zet er - als ik het ermee eens ben - mijn handtekening onder.

2. Het tweede scenario is dat de minister van EZ zélf de beleidsregels opstelt over hoe de NMa haar uitvoerende bevoegdheden op grond van de Mededingingswet moet toepassen. Die bevoegdheid heeft de minister overigens al, maar er was nog geen aanleiding om daar gebruik van te maken.

3. En het derde - meest vergaande - scenario is dat uitvoeringsregels worden vastgesteld bij Algemene Maatregel van Bestuur of Ministeriële Regeling. Dit is ook de aanpak die het ministerie van Financiën in de Wet op het Financieel Toezicht heeft gevolgd.

Het is mijn bedoeling de verdere uitwerking spoedig in gang te zetten. Dit zal ik natuurlijk niet in mijn eentje doen, maar in overleg met de NMa en andere betrokkenen.

[Slot]

Dames en heren,

Ik rond af. Ik hoop een aantal van u snel weer te zien om verder te praten over de scheiding tussen beleid en uitvoering. Om de scenario's die ik u heb genoemd door te spreken. En om de plussen en minnen daarvan eens goed in kaart te brengen.

En natuurlijk wil ik u nogmaals van harte feliciteren. Laten we er een mooi feest van maken! Ik hoop u binnenkort weer te spreken.

Dank u wel.