Antwoorden op kamervragen over economische zones Nederlandse Antillen

Tijdens het vragenuur op 12 februari 2008 heeft het Kamerlid Van Raak in herinnering geroepen dat hij op 23 januari 2007 vragen heeft gesteld over de belastingparadijzen op de Nederlandse Antillen. Volgens de heer Van Raak is een deel van zijn vragen niet beantwoord. De heer Van Raak rappelleerde en wil naast de antwoorden ook een verantwoording waarom het zo lang duurt dat deze vragen beantwoord worden. Namens de staatssecretaris kan ik u hierover het volgende melden.

Op 23 januari 2007 heeft de heer van Raak Kamervragen gesteld over de Economische Zones in de zin van de Landsverordening economische zones 2000 in de Nederlandse Antillen. Op 20 maart 2007 is hierop geantwoord. Op 10 april 2007 heeft de heer Van Raak opnieuw vragen gesteld over de economische zones in de Nederlandse Antillen. Op 16 mei 2007 is hierop geantwoord. Gegeven de genoemde antwoorden was de staatssecretaris in de veronderstelling dat naar behoren op de vragen van de heer Van Raak was gereageerd.

Een deel van de vragen van 23 januari 2007 is doorgeleid aan de regering van de Nederlandse Antillen. Hierop is helaas nog altijd geen antwoord ontvangen. Doorgeleiding was noodzakelijk omdat het Land Nederlandse Antillen, net als Aruba, op fiscaal terrein autonoom is. Nederland heeft hier geen formele bemoeienis en beschikt daardoor niet over exacte feiten, anders dan de informatie die op het internet te vinden is. Over de gegevens van bedrijven en opbrengsten van het totale fiscale stelsel in de Nederlandse Antillen beschik ik evenmin. Het is aan de regering van de Nederlandse Antillen om hierover te communiceren. De Minister van Financiën van de Nederlandse Antillen zal hierover worden gerappelleerd.

In het kader van staatkundige verhoudingen wordt momenteel door het Ministerie van Financiën en de BES-eilanden samengewerkt aan de vormgeving van een nieuw fiscaal stelsel. Dit stelsel is momenteel nog onderwerp van onderzoek en overleg met de BES eilanden. In het kader van het onderzoek heeft het Ministerie van Financiën een inventarisatie gemaakt van de relevante fiscale regelingen die momenteel gelden op de Nederlandse Antillen. In bijlagen bij deze brief treft u een overzicht aan van zowel de directe belastingen als de indirecte belastingen op de Nederlandse Antillen. Hierbij dient vermeld te worden dat dit een inventarisatie is vanuit Nederland, voor absolute zekerheid met betrekking tot de regelingen is de regering van de Nederlandse Antillen verantwoordelijk. Ten slotte is de tekst van de Landsverordening economische zones 2000 bijgevoegd.

Het doel van de economische zones is bedrijven aan te trekken die betrokken zijn bij internationale handel en daarbij behorende ondersteunende activiteiten. Er zijn 7 economische zones op Curaçao en 2 op Bonaire (OECD 2005). De economische zones bieden onder meer de volgende voordelen die investeerders moet overhalen in de Nederlandse Antillen te investeren:
• 2% belasting over gerealiseerde winsten:
• (onder voorwaarden) vrijstelling van omzetbelasting, importheffingen, uitvoerrechten en accijnzen.

De Landsverordening economische zones 2000, die de wettelijke basis vormt voor de speciale economische zones op de Nederlandse Antillen, is in Europees verband onderzocht in het kader van de Gedragscode inzake de belastingregeling voor ondernemingen. De conclusie van deze discussie in de zogenoemde Primarolo groep was dat de Nederlandse Antillen de regeling diende aan te passen voor zover het bedrijven betrof die zich bezighielden met financiële dienstverlening. Deze bedrijven zouden niet mogen worden toegelaten tot een economische zone. Deze wijziging van de Landsverordening Economische Zones 2000 is inmiddels aangenomen door de Staten van de Nederlandse Antillen. De huidige vormgeving van de Landsverordening Economische Zones 2000 kan dan ook nu de toets der internationale kritiek doorstaan.

De vraag van de heer Van Raak of Nederland deze regeling wil laten voortbestaan op de BES-eilanden na opheffing van het Land de Nederlandse Antillen, kan nu nog niet beantwoord worden. Het onderzoek naar het toekomstige fiscale stelsel voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius is, zoals eerder in deze brief al aangegeven, nog in volle gang. Ik zal u, samen met de staatssecretaris van Financiën, die verantwoordelijk is voor het nieuwe fiscale stelsel, te zijner tijd informeren over het fiscale stelsel op de BES-eilanden. Ik wil hierbij nog wel opmerken dat de heer Van Raak voornamelijk op de voordelen voor het grootbedrijf ingaat, iets dat hij klaarblijkelijk geen goede zaak vindt, terwijl hij minder oog lijkt te hebben voor het belang van de werkgelegenheid die voor een kleine gemeenschap en economie hierdoor wordt gecreëerd.

Tegelijkertijd met het verzoek aan de regering van de Nederlandse Antillen om meer informatie te krijgen over de Economische Zones heb is een dergelijk verzoek ook aan de Minister van Financiën en Economische Zaken van Aruba, de heer Swaen, gestuurd. Deze heeft de staatssecretaris, namens de regering in Aruba, een brief gestuurd met daarin een overzicht van de mogelijkheden op Aruba wat betreft vrije zones waar bepaalde fiscale voordelen gelden. De regering van Aruba schrijft:

“Aruba kent op dit moment een tweetal vrije zones die gelegen zijn in Oranjestad en Barcadera. De vrije zone in Aruba is gebaseerd op de Landsverordening vrije zones 2000 (AB 2000, no. 28) het beheer van de vrije zone is door het land Aruba middels een concessieovereenkomst overgedragen aan de Free Zone Aruba NV.

Een bedrijf dat gevestigd is in de vrije zone heeft de volgende fiscale voordelen:

  • De winst wordt belast naar een tarief van 2% voor zover deze is behaald met vrije zone activiteiten;
  • De bedrijfsomzet wordt belast naar een tarief van 0% voor zover de omzet is gerealiseerd met de export van goederen of het verrichten van diensten aan in het buitenland gevestigde afnemers;
  • De invoer van goederen is onderhevig aan een invoerrechtentarief van 0%;
  • De vrijstelling van deviezenprovisie op betalingen in buitenlandse valuta.

Voor zover de winst is behaald met de levering van goederen aan in Aruba gevestigde afnemers (leveringen aan het binnenland) is het normale winstbelastingtarief van 35% van toepassing. Deze levering is overigens wel aan beperkingen onderhevig. Een bedrijf mag in de eerste twee operationele haren slechts 25% van de jaarlijkse omzet behalen in het binnenland. Dit percentage wordt vervolgens met 4% per jaar afgebouwd, tot in het zevende jaar en de daaropvolgende jaren het percentage 5% bedraagt.
Over de omzet die is gerealiseerd met de levering van goederen aan het binnenland is 3% belasting op bedrijfsomzetten verschuldigd en ten aanzien van die levering zijn tevens invoerrechten verschuldigd naar de normale invoerrechtentarieven.

Opgemerkt zij dat slechts een naamloze vennootschap die is opgericht naar Arubaans recht en die vrije zone activiteiten verricht wordt toegelaten tot de vrije zone. De activiteiten die mogen worden verricht zijn onder andere:

  • Handel in eindproducten (import, opslag en export)
  • Dienstverlening met uitzondering van financiële dienstverlening
    Kleinhandel verkoop
  • Een combinatie van bovengenoemde activiteiten”

Ik neem aan dat ik hiermee de vragen van de heer Van Raak afdoende heb beantwoord.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Mevrouw dr. G ter Horst