Eerste Nelson Mandela-lezing

Dames en heren,

Het is mij een voorrecht hier te mogen spreken en een genoegen om u allen vandaag te ontmoeten, op deze dag, 11 februari. De dag waarop Nelson Mandela in 1990 werd vrijgelaten na 27 jaar gevangenschap. Zoals hij zelf ooit schertsend zei: “In my country we go to prison first and then become President.”

Het feit dat wij hier bijeen zijn, geeft aan dat wij iets gemeenschappelijks delen, ook al zijn wij verschillend, qua afkomst, politieke gezindheid en geloofsovertuiging.

Wij delen namelijk onze bewondering voor Nelson Mandela en waar hij voor staat: dat een individueel mens ertoe kan doen. Dat een mens ertoe in staat is een omwenteling ten goede te veroorzaken. Dat een mens kan bewerkstelligen dat een maatschappij, waar gedacht werd in eerste- en tweederangsburgers, wordt ”omgeschoold” naar een nieuwe rechtvaardige maatschappelijke orde, waar etniciteit niet langer bepalend is voor kansen, rechten en plichten. Waar gelijkwaardigheid van alle Zuid Afrikaanse burgers het uitgangspunt is.

De bewondering voor dit proces en deze persoonlijkheid heeft ons vanavond hier bijeen gebracht, zodat wij elkaar hier kunnen ontmoeten.

Gelijkwaardigheid als kernwaarde met nationale karakteristiek

Ik ben me ervan bewust dat ik het voorrecht heb, als persoon, als vader, als politicus, als Minister van Justitie, als jurist te mogen leven in een democratische rechtsstaat, een samenleving waar mensen in vrijheid van elkaar kunnen verschillen, maar voor de wet gelijk zijn, en waar fundamentele rechten voor alle personen in dit land gelden, zonder onderscheid naar geslacht, afkomst of etniciteit. In onze rechtsorde staat de erkenning van de gelijkwaardigheid van ieder mens voorop.

Deze wijze van samenleven waarbij de gelijkwaardigheid van ieder hoog in het vaandel staat, is deel van onze nationale identiteit geworden. Een identiteit die niet uitsluit, maar die velerlei inbreng en inspiratie kan omvatten. En de waarde van wederzijds respect die hieraan ten grondslag ligt strookt met de universele rechtsbeginselen van het internationale recht. Onze wijze van samenleven zal zich, naarmate de tijd vordert, steeds verder ontwikkelen, niet ondanks, maar dankzij de mensen van andere herkomst die aan boord gaan, met hun eigen verhalen.

En hoewel de toekomst niet altijd zeker is, zal onze samenleving gebaseerd blijven op de kernwaarden van onze democratische rechtsstaat, de universele mensenrechten waar we nationaal continue invulling aan blijven geven zoals vrijheid, rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid.

In dit verband zie ik ook uit naar het advies van de Maatschappelijke commissie “Uitdragen kernwaarden van de rechtsstaat” dat ik woensdag a.s. zal ontvangen in een vestiging van het Johan de Wit college in Den Haag. Deze commissie adviseert over hoe we eraan kunnen bijdragen dat onze kernwaarden bekender en vertrouwder worden in onze maatschappij. Hieruit blijkt al dat we niet te maken hebben met een statische situatie. We moeten de invulling van deze kernwaarden – in dialoog met elkaar – blijven veredelen: ons steeds blijven afvragen hoe we de gelijkwaardigheid van allen daadwerkelijk kunnen bewerkstelligen. Dat betekent concreet dat een bepaalde achternaam niet moet leiden tot minder kansen op de arbeidsmarkt. Dat betekent dat iedereen hetzelfde recht heeft op vrijheid van meningsuiting. Maar dat betekent ook dat iedereen de verantwoordelijkheid heeft anderen daarbij te respecteren.

Elkaar blijven ontmoeten

Ik geloof daarbij in de kracht van de ontmoeting. De ontmoeting als mogelijkheid om alle ingezetenen, zonder onderscheid naar afkomst, politieke gezindheid of geloofsovertuiging binnen boord te houden in onze rechtsstaat. Ik geloof niet in uitsluiting. Uitsluiting leidt tot verdeeldheid. Tot vijanddenken. Tot te veel nadruk op waar wij van elkaar verschillen en tot blindheid voor waar we overeenkomsten hebben.

Het is namelijk zeer wel mogelijk om samen een hechte gemeenschap te vormen zonder individuen uit te sluiten.

Ik denk dat Zuid-Afrika daar een voorbeeld van heeft gegeven. Na vele jaren is een nieuwe Zuid-Afrikaanse gemeenschap opgestaan, die niet meer is gebaseerd op uitsluiting, maar op het leggen van verbindingen en het integreren van verscheidenheid. Daartoe waren vele ontmoetingen nodig. Tussen Nelson Mandela en het ANC met hun vroegere onderdrukkers. Ontmoetingen die uiteindelijk leidden tot een –voor Zuid Afrika- nieuwe gezamenlijke identiteit, gebaseerd op gezamenlijke waarden en met inachtneming van universele mensenrechten.

Ook ik ben geïnspireerd geraakt door dat krachtige Zuid-Afrika en heb bijzondere ontmoetingen gehad, toen ik zo’n 12,5 jaar geleden gelden met een CDA delegatie afreisde naar Zuid Afrika en gesprekken kon voeren met leden van het ANC. Gesprekken over geloof en waarden, met delegaties waarvan aan beide kanten zowel christenen als andere belijders (moslim, joods, hindoe) deel uitmaakten. Gesprekken over een wijze van samenleven waarin wij elkaar ontmoeten en nader leren kennen, in plaats van elkaar uit te sluiten.

In Nederland denk ik dat we onze kernwaarde van gelijkwaardigheid van ieder moeten koesteren. Maar dat kunnen we alleen als we ons sterk maken om uitsluiting van wie dan ook te voorkomen. En door de ontmoeting met elkaar te blijven aangaan. Dat is de beste manier om de grote verscheidenheid te integreren in onze samenleving.

Daarom juich ik van harte de integratieprojecten toe van de Nelson Mandela Stichting om kinderen op scholen in staat te stellen door ontmoeting culturele en etnische verschillen te overbruggen. Laten we onze jonge Nederlanders vroeg leren met elkaar het gesprek aan te gaan over normen en waarden en hen leren dat zij er allen evenveel toe doen, dat zij allen gelijkwaardig zijn. Dat sprak mij ook aan uit de documentaire van afgelopen week over Meester Ben. Ik weet niet of u deze documentaire heeft gezien. Het ging over de docent van een lagere school in de Haagse schilderswijk die zijn kinderen wilde meegeven dat ze elk bijzonder zijn, ertoe doen.

Als mensen in Nederland daarvan overtuigd zijn, wordt wellicht voorkomen dat sommige jonge mensen zich afkeren van de Nederlandse maatschappij, en in een negatieve spiraal terechtkomen van schooluitval, criminaliteit en –in sommige gevallen- terroristische activiteiten.

Als repressief ingrijpen nodig is

Als sommige individuen zich desondanks afkeren, moeten we onze ogen daar niet voor sluiten. En als ingrijpen noodzakelijk is, moet dat ook daadkrachtig en effectief gebeuren. Ook in dat opzicht zijn allen in Nederland gelijkwaardig. De medaille heeft nu eenmaal een andere kant. Het is onacceptabel dat sommigen de rechten van anderen aantasten door zich schuldig te maken aan notoire overlast, criminaliteit of terroristische activiteiten. Soms is ingrijpen noodzakelijk om gelijkwaardigheid te beschermen. Maar bij elk overheidsingrijpen geldt, of dat nu preventief is of repressief, gericht op kleine of grote criminaliteit of terroristische activiteiten, dat steeds de fundamentele uitgangspunten blijven gelden waar onze democratische rechtsstaat op is gebaseerd. De vice-president van de Raad van State, Tjeenk Willink, zei dat onlangs zo, “…dat de democratische rechtsstaat met zijn fundamentele rechten, zijn verscheidenheid en verdraagzaamheid, niet een van de grondoorzaken van het terrorisme is. Integendeel, democratie en de rechtsstaat zijn de meest effectieve wapens tegen terrorisme.”

Ik zou daaraan willen toevoegen: de werkelijke ontmoeting tussen mensen, lokaal, regionaal, is daarbij een onmisbare component.

Standbeeld Nelson Mandela en Den Haag

Dat brengt me weer bij Nelson Mandela. Het is de bedoeling dat hier, in Den Haag, een standbeeld wordt opgericht op een plek die tevens gelegenheid biedt elkaar te ontmoeten. En dit lijkt mij de uitgelezen plek, want Den Haag vertegenwoordigt het besef dat ieder mens gelijk is in waardigheid en gelijk in rechten. Als die beginselen bedreigd worden of aangetast, moeten we ons daartegen verdedigen. Niet alleen als het onze eigen burgers betreft, maar ook als andere wereldburgers slachtoffer worden.

Gelijkwaardigheid is een universeel beginsel dat universele bescherming behoeft.

Den Haag speelt daarbij een belangrijke rol door de aanwezigheid van meer dan 80 internationale organisaties die zich sterk maken op het terrein van vrede, recht en veiligheid. Zo vertaalt het uitgangspunt dat alle mensen gelijkwaardig zijn zich onder andere door de daadwerkelijke berechting van hen die mensenrechten schonden, met de oprichting in Den Haag van het Joegoslavië Tribunaal in 1993 en het Internationaal Strafhof in 2002. Lang daarvoor was Den Haag echter al gekozen als locatie voor het Permanent Hof van Arbitrage in 1899, het Permanent Hof van Internationale Justitie in 1922 en het Internationaal Gerechtshof in 1946.

Rule of law als voorwaarde voor gelijkwaardigheid

Maar Nederland zet zich ook op andere wijzen in om de gelijkwaardigheid van wereldburgers te verbeteren. Ik richt me daarbij als minister van Justitie met name op de versterking van de rule of law in landen waar deze nog niet vanzelfsprekend is. Democratische rechtstaten, waar de rechtsorde op orde is, kunnen de gelijkwaardigheid van burgers het best garanderen. Nederland kan daarbij actief bijdragen, door steun te verlenen en scholing en bijstand te leveren.

Een democratische rechtsstaat ontstaat niet door woorden of wetten alleen, en ook niet ineens. Daar is mensenwerk voor nodig. Betrokkenheid en verdraagzaamheid. Vertrouwen en verantwoordelijkheid. Zoals Nelson Mandela het zelf treffend zei: "To be free is not merely to cast off one's chains, but to live in a way that respects and enhances the freedom of others."

Dames en heren,

Nelson Mandela is erin geslaagd om in Zuid Afrika deze beweging op gang te brengen en gelijkwaardigheid van burgers te creëren. Dat moet ons blijven inspireren. Daarover moeten wij steeds met elkaar spreken.

En daartoe moeten wij elkaar blijven ontmoeten, hier en in de hele wereld, vandaag en in de toekomst.

Ik dank u.