Wet OM-afdoening in werking in arrondissementen Amsterdam en Den Bosch

Vandaag, vrijdag 1 februari 2008, treedt de Wet OM-afdoening in werking. Dat betekent dat het Openbaar Ministerie (OM) voortaan zelf lichte straffen kan opleggen. Het gaat niet om vrijheidsbenemende straffen. Dat blijft voorbehouden aan de rechter.

De Wet OM-afdoening is een belangrijke vernieuwing binnen het strafprocesrecht en draagt bij aan vermindering van de druk op de capaciteit van de recht en een versnelling van de tenuitvoerlegging van straffen. De wet wordt gefaseerd ingevoerd. In eerste instantie kan het OM alleen ‘kale geldboetes’ opleggen voor enkele overtredingen van artikel 8 WVW, (rijden onder invloed) in de arrondissementen Amsterdam en Den Bosch.

De officier van justitie kan als straf een geldboete opleggen, een ontzegging van de rijbevoegdheid voor ten hoogste zes maanden of een taakstraf met een maximum van 180 uur. De strafbeschikking kan ook bepaalde aanwijzingen en maatregelen bevatten zoals een straat- of contactverbod en een schadevergoedingsmaatregel. De nieuwe regeling, die van toepassing is op delicten waar een gevangenisstraf van maximaal zes jaar op staat en op overtredingen, heeft als belangrijk voordeel dat de voortgang niet meer automatisch stagneert als een reactie van de verdachte uitblijft.

Nu moet de officier van justitie - als de verdachte weigert de transactie te betalen of helemaal niet reageert op een transactievoorstel - de verdachte dagvaarden en volgt na veroordeling tenuitvoerlegging van de straf. Vooral bij eenvoudige, veelvoorkomende strafzaken waar de verdachte de schuld of hoogte van de sanctie niet betwist en er bovendien dikwijls voor kiest niet op zitting te verschijnen, kan de nieuwe wet capaciteit besparen.

De situatie verandert ook voor de verdachte. Nu brengt het OM zijn zaak nog voor de rechter als hij een transactievoorstel negeert. Bij de strafbeschikking is dat niet meer het geval. Als de verdachte wil dat de rechter een oordeel velt, moet hij zelf het initiatief nemen en verzet aantekenen. Als de verdachte weigert te betalen maar verder geen verzet instelt kan de officier van justitie het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) met de tenuitvoerlegging van de sanctie belasten. Daar staat tegenover dat ingesteld verzet in alle gevallen mogelijk blijft. De strafrechter zal de strafzaak dan in zijn geheel opnieuw beoordelen

Buiten de rechter om een zaak afdoen is niet nieuw. Dagelijks biedt het OM verdachten een transactie aan. De grens ligt ook hier bij delicten met een maximale gevangenisstraf van zes jaar. In de oude regeling blijft het OM afhankelijk van de medewerking van de verdachte. Door te betalen geeft de verdachte aan dat hij het aanbod aanvaardt en voorkomt hij strafvervolging. Dit betekent niet dat daarmee ook de schuld van de verdachte vaststaat. Met de nieuwe wet wordt de strafbeschikking als een daad van vervolging aangemerkt. Met het opleggen van de strafbeschikking stelt de officier van justitie de schuld van de verdachte aan een strafbaar feit vast. De strafbeschikking wordt in de meeste gevallen, net als bij een transactie of een veroordeling door de rechter, opgenomen in de Justitiële Documentatie.

In de nieuwe regeling wordt daarmee het uitgangspunt losgelaten dat alleen de strafrechter een straf mag opleggen en de schuld van de verdachte mag vaststellen. Dat is een belangrijke wijziging ten opzichte van het geldend strafprocesrecht. De centrale overweging daarbij is dat schaarse rechterlijke capaciteit alleen in die gevallen wordt gebruikt waarin dat, mede gelet op de aard en de ernst van het strafbare feit, noodzakelijk is.

De invoering van de strafbeschikking bouwt voor wat betreft organisatie en tarifering voort op de huidige transactiepraktijk. Werkzaamheden en taken van politie en OM zijn daarin goed op elkaar afgestemd. Het CJIB draagt zorg voor een efficiënte verwerking van de aangeboden transacties. Dit zijn er honderdduizenden per jaar. De wet wordt gefaseerd ingevoerd. Er wordt gestart met de afdoening van een beperkt aantal delicten in de arrondissementen Amsterdam en Den Bosch. De overige arrondissementen en zaken volgen later.