William Schrikker Groep

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DJB/JZ-2824779

24 januari 2008

In mijn brief van 7 december 2007, kenmerk DJB-CB-U-2817981, heb ik u bericht over de wijze waarop provincies zullen omgaan met 113 pleegkinderen die ondergebracht zijn bij de pleeggezinnen van de William Schrikker Groep (WSG). Ik wil dit nog nader toelichten.

De financiering van de 113 kinderen bij de WSG is niet in gevaar. Het IPO en de stadsregio Amsterdam constateren dat op grond van de totaal beschikbare capaciteit (ruim 1200 plaatsen op jaarbasis) en de gemiddelde verblijfsduur pleegzorg bij de WSG (3,3 jaar), de voortzetting van de pleegzorg voor deze 113 cliënten zonder meer moet kunnen worden opgevangen met het natuurlijk verloop in 2008 (ook zonder extra middelen 2008). Uitplaatsing van cliënten die reeds in zorg zijn is derhalve niet nodig en dus niet acceptabel.

De William Schrikker Groep valt – net als alle provinciaal gefinancierde jeugdzorg- onder het regime van de provincies. De provincies ontvangen jaarlijks middelen voor het zorgaanbod via de uitkering zorgaanbod. Het is hun verantwoordelijkheid om deze middelen zo doeltreffend en doelmatig mogelijk te besteden. De positie van de landelijk werkende instellingen komt aan de orde bij de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg.

De Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet