Gesloten Jeugdzorg

Iedereen is het er over eens dat kinderen die moeten worden behandeld voor hun problemen, in een zorginstelling thuishoren en niét in een omgeving waar een strafrechtelijk regime heerst. Jongeren mét een strafrechtelijke veroordeling gaan naar een justitiële jeugdinrichting, jongeren zónder zo’n veroordeling komen voortaan in de gesloten jeugdzorg. Dat zei minister Rouvoet tijdens de officiële startbijeenkomst van de gesloten jeugdzorg in Eefde.

Dames en heren,
Als de jeugdzorg een ketting zou zijn, dan is daaraan op 1 januari van dit jaar de ontbrekende schakel toegevoegd. Die ontbrekende schakel is natuurlijk de gesloten jeugdzorg, oftewel de zorg voor jongeren met ernstige gedragsproblemen in aparte, gesloten locaties. Vandaag markeren we dat belangrijke moment met deze officiële startbijeenkomst.

We beschikken nu dus over een compleet aanbod aan jeugdzorg: van ambulante hulpverlening aan de ene kant tot en met gesloten jeugdzorg aan de andere kant. En net zoals schakels in een ketting in elkaar grijpen, zo is dat voortaan ook met de jeugdzorg. Ik ben daar uiteraard erg content mee. En ik neem aan dat dat ook voor u als professionals in de jeugdzorg geldt.

Want ik ben ervan overtuigd dat u, net als ikzelf, wilt dat álle kinderen binnen de jeugdzorg de juiste hulp krijgen. Ik ben dan ook heel blij dat de Eerste Kamer vorige maand akkoord is gegaan met wijziging van de Wet op de jeugdzorg die gesloten jeugdzorg mogelijk maakt. Daarmee valt de gesloten jeugdzorg nu officieel onder de verantwoordelijkheid van mijn programmaministerie.

En dat is een belangrijk gegeven. In feite een erkenning van het feit dat jongeren die in aanmerking komen voor gesloten jeugdzorg, niet in een justitiële jeugdinrichting thuishoren. Dat vindt u, dat vind ik en dat vindt gelukkig ook een grote meerderheid in Tweede en Eerste Kamer.

Iedereen is het er over eens dat kinderen die moeten worden behandeld voor hun problemen, in een zorginstelling thuishoren en niét in een omgeving waar een strafrechtelijk regime heerst. Jongeren mét een strafrechtelijke veroordeling gaan naar een justitiële jeugdinrichting, jongeren zónder zo’n veroordeling komen voortaan in de gesloten jeugdzorg.

Al zult u mij niet horen zeggen dat de jongeren uit die laatste groep helemaal niets op hun kerfstok hebben. Er zijn er bij die wel degelijk een strafbaar feit hebben begaan, maar daar hun straf al voor hebben gehad óf door geluk of toeval nooit zijn gepakt. Het zijn in de meeste gevallen jongens en meisjes die vanwege bijvoorbeeld agressief of anti-sociaal gedrag niet in een andere, open instelling kunnen worden behandeld. Anders gezegd: het zijn vaker ettertjes dan engeltjes.

Ik vertel u als professionals niks nieuws als ik zeg dat de scheidslijn qua problematiek tussen jongeren zónder en jongeren mét een strafrechtelijke veroordeling vaak erg dun is. Het zijn allemaal jongeren met grofweg dezelfde problemen, waarbij de ene jongere in het strafrechtelijke traject terecht komt en de andere in het zorgtraject. Ik geef u een voorbeeld.

Een jongen heeft thuis grote problemen en duwt na een ruzie zijn moeder van de trap. Als die moeder naar de politie stapt, dan is de kans groot dat de rechter die de jongen veroordeelt tot een gevangenisstraf. Maar als diezelfde moeder naar bureau Jeugdzorg gaat, dan komt haar zoon mogelijk in een gesloten jeugdinrichting terecht. Daar kan hij worden behandeld, bijvoorbeeld het leren omgaan met zijn agressie. Dat kan in zo’n geval veel zinvoller zijn dan een tijd achter de tralies.

Nog een voorbeeld. Een aantal jongeren pleegt met geweld een overval op een winkel. Eén van hen staat op de uitkijk. De overvallers weten te vluchten, de jongen of het meisje dat op de uitkijk stond wordt gepakt. Stel dat het om een licht-verstandelijk gehandicapte jongere blijkt te gaan. De vraag is dan: stuur je hem of haar naar een justitiële jeugdinrichting of naar een instelling voor gesloten jeugdzorg? Dat laatste zal waarschijnlijk veel effectiever zijn.

Enfin, u kent waarschijnlijk nog veel meer en betere voorbeelden. Ik wil maar zeggen: zó dun kan dus die scheidslijn zijn tussen een periode in de justitiële jeugdinrichting óf een behandeling in een gesloten jeugdinstelling. Maar hoe dun die scheidslijn ook is, de stap die we nu zetten met het ontwikkelen van gesloten jeugdzorg is een door iedereen gewenste stap.

Want in de gesloten jeugdzorg krijgt de jongere de zorg die hij nodig heeft. Hij – of zij – leert om te gaan met zijn of haar gedragsproblemen en werkt aan de eigen toekomst. En omdat de gesloten jeugdzorg een onderdeel is van de gehele jeugdzorg, kunnen er verbindingen worden gelegd met andere onderdelen van de jeugdzorg. Net zoals bij die ketting waarvan de schakels in elkaar grijpen.

Ik heb zelf gezien hoe dat werkt tijdens een werkbezoek aan het Poortje in Groningen. De jongere die de gesloten jeugdzorgvoorziening verlaat wordt niet aan zijn lot overgelaten. In overleg met betrokken partijen wordt geregeld dat de jongere een plek heeft waar hij of zij woont, nazorg of begeleiding krijgt als dat nodig is en een plaats heeft op een school in de buurt waar hij woont.

Wat ik ook een goede zaak vind, is dat iedere jongere die in de gesloten jeugdzorg belandt een op maat gesneden behandeling krijgt. Vaak gaat het om kinderen die meerdere problemen hebben. Bijvoorbeeld én psychische problemen én schulden én soms ook niet meer thuis kunnen wonen. Die moet je dus alle mogelijke hulp bieden in de instelling zelf en ze zonodig daarna ook helpen bij begeleid wonen, bij opname in een pleeggezin, met een opleiding of met werk. Dan voorkom je dat zo’n jongere na de behandeling in een gat valt en misschien weer terugvalt in z’n oude gedrag.

De gesloten jeugdzorg is dus altijd onderdeel van de hele jeugdzorgketen. En alleen als laatste redmiddel. Wat mij betreft geldt voor de gesloten jeugdzorg steeds: zo lang als nodig en zo kort als mogelijk. Want als het even kan moet worden voorkómen dat een jongere zó ver afglijdt dat hij of zij alleen nog maar in een gesloten instelling kan worden behandeld. Dat moet echt de ultieme reddingsboei zijn.

Overigens is het mooie van het gesloten karakter van zo’n instelling dat het twee kanten op werkt: de samenleving wordt tegen zo’n jongere beschermd, maar andersom ook. Meisjes die het slachtoffer zijn van loverboys bijvoorbeeld. Zij hoeven niet bang te zijn dat zo’n loverboy de instelling in kan komen en hen kan meelokken naar buiten. Je kunt zo’n instelling dus niet uit, maar ook niet in. Waarbij ik nog wil aantekenen dat er allerlei gradaties van geslotenheid zijn: de poort kan letterlijk helemaal dicht zijn, maar soms ook nog een stukje openstaan of langzaam verder open gaan. Dat is óók wat ik bedoel met maatwerkaanpak.

Gesloten jeugdzorg is dus een even waardevolle als broodnodige aanvulling op het al bestaande aanbod aan jeugdzorg. Deskundigen hebben uitgerekend dat er jaarlijks naar schatting zo’n 2500 jongeren voor in aanmerking komen. Maar zij hoeven lang niet allemaal een jaar te worden behandeld. Daarom kan worden volstaan met structureel bijna 1400 plaatsen in instellingen voor gesloten jeugdzorg.

Nederland telt sinds 1 januari twaalf instellingen voor gesloten jeugdzorg. Dit zijn vijf voormalige justitiële jeugdinrichtingen en zeven nieuwe zorgaanbieders, die al op experimentele basis gesloten jeugdzorg aanboden. Eén van die vijf voormalige jji’s is Rentray, de instelling waar we vandaag te gast zijn. Die zou aanvankelijk pas per 1 januari volgend jaar gesloten jeugdzorg gaan aanbieden, maar doet dat dus nu al. U begrijpt dat ik daar blij mee ben, want hoe eerder en hoe meer behandelplaatsen voor gesloten jeugdzorg erbij komen, hoe beter.

Als het goed is kunnen we dan over twee jaar álle jongeren die voor een plek in een gesloten jeugdzorginstelling in aanmerking komen, zo’n plek ook te bieden. Maar tot die tijd zal het nog nodig zijn om sommige van die jongeren noodgedwongen toch in een justitiële jeugdinrichting op te nemen. Dat is uiteraard geen ideale situatie, maar het vergt nu eenmaal tijd om van justitiële jeugdinrichtingen instellingen voor gesloten jeugdzorg te maken en om nieuwe instellingen neer te zetten. Zoiets moet zorgvuldig gebeuren en zorgvuldigheid mag niet lijden onder snelheid.

Maar het gaat mij niet alleen om de kwantiteit. De kwaliteit van de zorg die in een gesloten instelling wordt geleverd is minstens zo belangrijk. Ik vind het daarom een uitstekende zaak dat de gesloten jeugdzorginstellingen op papier hebben gezet hoe die gesloten jeugdzorg er in de praktijk uit gaat zien. Ik ben hen voor die inspanning zeer erkentelijk. Ik zal het zogeheten streefbeeld dat ik zo meteen overhandigd krijg, met veel interesse lezen. En ik zal het streefbeeld ook naar de Tweede Kamer sturen, want die is er net zo in geïnteresseerd.

Dames en heren,
Vandaag is de officiële aftrap van de gesloten jeugdzorg. Om in sporttermen te spreken: de wedstrijd is begonnen. En zoals bij alle teamsporten het geval is geldt ook hier: alleen door goed samenspel bereik je het gewenste resultaat. Ik wil daarom samen met u werken aan een kwalitatief en kwantitatief goed aanbod van gesloten jeugdzorg.

En als ik mij nog even specifiek tot de instellingen voor gesloten jeugdzorg mag richten: u moet het gaan doen. En u kunt het ook, daar ben ik zeker van. Ik zie de komende periode, waarin wij met elkaar de gesloten jeugdzorg verder gaan ontwikkelen, dan ook met veel vertrouwen tegemoet.

Ik wens u in elk geval heel veel succes met de praktische realisatie van de gesloten jeugdzorg. Zodat we voortaan met recht en reden kunnen zeggen: álle kansen voor álle kinderen.

Dank u wel.