Toespraak bij het ZLTO congres 'Kansen door kennis' in Kaatsheuvel

Toespraak namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, door de heer A. Tabak (plaatsvervangend directeur directie Kennis), bij het ZLTOcongres 'Kansen door kennis' op 13 december 2007 in Kaatsheuvel.

Dames en heren,

'Kansen door kennis' is het thema van dit congres en 'Roodkapje' is het sprookje dat ons daarover iets wil vertellen. Roodkapje was dol op avonturen en wilde graag ervaringen opdoen. Ze werd verleid om nieuwe kennis te gaan verzamelen. Daarom liet ze de oude wijsheid voor wat zij was. Ze vergat zelfs even de oude wijsheden (de grootmoeder). De jager is in dit sprookje verlosser; hij verlost niet alleen Roodkapje met haar nieuwe kennis, maar ook grootmoeder met haar oude wijsheden. Ik kom hier straks nog even op terug, want dit sprookje heeft een waardevolle boodschap voor de agrarische sector.

Ik wil nu eerst de werkelijkheid schetsen van een sector die veel in de belangstelling staat: de veehouderij.

Dames en heren,
Veehouders werken met dieren, levende natuur. Daarmee levert de sector een niet weg te denken bijdrage aan ons voedselpakket. Maar zoals dat vaak gaat: zodra basale behoeften, zoals voedsel, maar ook natuur, in het geding zijn, steken emoties en gevoelens de kop op. Negatieve en positieve.

Ik wil met u mijn visie delen op de toekomst van de veehouderij. Want ik denk dat de veehouderij de komende jaren voor grote uitdagingen staat. Uitdagingen die te maken hebben met de internationale concurrentie, met het effect van de veehouderij op milieu en klimaat en met het maatschappelijk draagvlak. Ik verwacht dat de veehouderij op al deze terreinen nog duurzamer kan worden: profit, planet en people. Om dit te bereiken is een duurzaamheidssprong nodig: ik zie over vijftien jaar een sector die produceert met respect voor mens, dier en milieu. De kringlopen tussen productie, consumptie en afval zijn vergaand gesloten. De verbindingen met omgeving en maatschappij zijn open.

Ik zal op alle drie de P's van profit, planet en people kort ingaan. Allereerst de P van profit. Ik sta natuurlijk niet voor niets voor een zaal vol ondernemers. Een belangrijke trend die we zien is dat de handelsketen globaliseert. Dat heeft uiteenlopende oorzaken:

  • Als wereldsteden uitdijen, moet het voedsel ergens anders worden geproduceerd.
  • Als de welvaart in Azië toeneemt, hebben mensen in dat deel van de wereld vanzelfsprekend meer eten nodig. Op dit moment hebben meer Chinezen en meer Indiërs het goed. Ook hun voedsel moet ergens vandaan komen.
  • Europa schudt - door te liberaliseren- haar eigen kussen op. De concurrentie neemt dan toe. Maar gelukkig hebben veehouders die internationaal op de kaart staan, zoals de meesten onder u, een geweldige voorsprong.

Ik zie voor de Nederlandse veehouderij grote kansen. Wij kunnen concurreren op de wereldmarkt, maar de vraag is of Nederland zich moet richten op groeimarkten in Azië. Die zullen voornamelijk worden bediend door Brazilië en de Verenigde Staten. Nederland kan zich beter richten op het leveren van kwaliteitsproducten in het topsegment van de Noord Europese markt: wat uit Nederland komt is topklasse! Naast prijs staat daarbij kwaliteit voorop. En kwaliteit betekent in deze regio: diervriendelijk en duurzaam geproduceerd.

We hebben ook te maken met dilemma's die vragen om breder af te wegen keuzes. Enerzijds/anderzijds keuzes. Enerzijds moet de sector internationaal blijven, anderzijds mag dat niet ten koste gaan van de kansen van boeren in ontwikkelingslanden. Enerzijds steun ik de teelt van duurzame energiegewassen, anderzijds is het mijn menselijke plicht om - zo lang er mensen zijn die honger lijden - te voorkomen dat energievoorziening gaat concurreren met voedselvoorziening.

Dan wil ik het met u hebben over de P van planet: de effecten van de veehouderij op het milieu en het klimaat.

Met z'n allen moeten we de schade aan ecosystemen zo veel mogelijk voorkomen. Daar geen twijfel over. En er zijn op het gebied van milieu door de sector al hele belangrijke stappen gezet. Maar ook hier is nog een duurzaamheidssprong nodig willen we op de toekomst zijn voorbereid. Ik zie over vijftien jaar een sector die milieuverliezen in de vorm van broeikasgassen, ammoniak, fijnstof en geur vergaand heeft teruggebracht. Voer-mest kringlopen zijn grotendeels gesloten op bedrijfsniveau, op nationaal niveau of op Noordwest-Europees niveau. Het veevoer dat nog van buiten deze regio's wordt geïmporteerd is gegarandeerd duurzaam geproduceerd.

Tegen de achtergrond hiervan heb ik nog eens naar het mestdossier gekeken. De veehouderij werkt mee aan het oplossen van het vraagstuk. Maar willen we voorkomen dat er allerlei schadelijke stoffen uit mest in het grond- en oppervlaktewater terecht komen, dan ontkomen we niet aan extra maatregelen op de korte termijn. Tenzij, en daarbij reken ik ook op u, we van dit hoofdpijndossier een succesdossier maken.

Het is niet alleen maar ingewikkeld. U kunt ook goud in uzelf wakker maken door omzet in bio-energie of kunstmest te genereren. Ik zie namelijk ook een veehouderijsector voor me die de samenleving voorziet van duurzame energie. Zoals u weet ben ik voorstander van andere vormen van energie, naast of in plaats van olie en gas. Oók omdat we daardoor extra duurzaam, of groen, gaan denken en handelen. Gelukkig zijn er steeds meer veehouders die investeren in mestvergistings- en - verbrandingsinstallaties en daarbij de samenwerking opzoeken. Samenwerking heeft bijvoorbeeld al geleid tot Ecoson, een nieuwe fabriek die dierlijke resten verwerkt tot biodiesel. Ook de lichaamswarmte van dieren is om te zetten in energie en ik ben ervan overtuigd dat we nog maar aan het begin staan van nieuwe ontwikkelingen op dit gebied.

Dan kom ik bij de derde trend, de P van People.

Ik wil het dan met name hebben over de publieke opinie en het draagvlak voor de veehouderij. Dat draagvlak is nog steeds groot, maar er zijn ook kritische geluiden. Zo debatteerde de Tweede Kamer vanmorgen over de handtekeningenactie 'Stop Fout Vlees'. Het verbaast mij niet dat de handtekeningen daarvoor grif zijn gezet. Dierenwelzijn en de milieueffecten van de veehouderij staan al een tijdje op de maatschappelijke agenda. Maar het verbaast me wel dat mensen in zo'n geval teruggrijpen op oude regels. Zoals meer overheidsbemoeienis. En meer regels in plaats van minder. Dat wil ik niet. Het kabinet kiest voor de route van nieuwe kansen. We kiezen voor ondernemerschap, hoewel dat moeilijker is. Het vereist lef om het zo te doen. Maar we doen het wel.

U kunt op de maatschappelijke trend inspelen en uw omgeving voor u winnen. Ik zie over vijftien jaar een sector die qua productiewijze en beleving voldoet aan maatschappelijke wensen. Dieren kunnen hun natuurlijke gedrag vertonen, krijgen daglicht en ondergaan nauwelijks tot geen fysieke ingrepen. Het gebruik van medicijnen is sterk teruggebracht door preventieve gezondheidsmaatregelen. En transport van slachtvee over lange afstanden komt niet meer voor. Tenslotte zijn de dieren ook beter zichtbaar voor burgers, ofwel in het landschap, ofwel op het bedrijf. Daarbij: schaalgrootte is voor mij geen speciaal onderwerp. Wel denk ik dat het nodig is om goed in de gaten te houden wat burgers en overheden van u eisen op het gebied van milieu en dierenwelzijn. Dat laatste zult u overigens in goed overleg met gemeenten, provincies en omwonenden moeten doen.

Dames en heren,
Wat kunnen wij hieruit leren? Eén conclusie kan ik alvast trekken. U heeft als ondernemer nogal wat creativiteit en doorzettingsvermogen nodig om je in dit kleine land, te midden van mondiale trends en de grote wereld om ons heen, staande te houden. Op dat gebied kunnen we van Klein Duimpje leren. Wie niet groot is, moet slim zijn.

'Kansen door kennis' is niet voor niets het thema van deze dag.

We mogen in Nederland trots zijn op onze kennis. We hebben de Wageningen Universiteit, de onderzoeksinstituten, het praktijkonderzoek en het groene onderwijs. Er komt ook steeds meer samenwerking. In het buitenland zijn ze hier maar al te jaloers op.

Daarom is het ook zo goed om te zien dat ZLTO voorop loopt in de samenwerking met kennisinstituten. U maakt steeds meer werk van de inzet van wetenschappelijke kennis om de positie van ondernemers te versterken - en dat is precies waar het om gaat.

Samenwerken aan kennis is niet zo gemakkelijk. Het gaat erom de goede vragen goed te stellen. Dat alleen al levert de helft van het antwoord, waardoor we grote kennissprongen kunnen maken. Bij het bouwen aan kennis heb ik het vaak over de samenwerking tussen de vijf O's. Die vijf O's zijn Ondernemers, Onderzoek, Onderwijs, Overheid en Omgeving. De O van omgeving wordt steeds belangrijker. Denk maar aan de drie trends die ik heb genoemd.

Eén van de genomineerden voor de ZLTO-initiatiefprijs die vandaag wordt uitgereikt is de Brabantse Volwaardkip - dat was een initiatief van de O van ondernemers, maar zij hebben zelf vanaf het begin de O van onderzoek -Wageningen- èn de O van omgeving - de Dierenbescherming- betrokken. Ik noem de Volwaardkip, maar ik heb deze aanpak ook bij de andere twee genomineerden kunnen zien. Prima!

Kennis wordt groter als je haar deelt en dat geldt lang niet voor alles. ZLTO en de LLTB hebben dat heel goed begrepen. Daarom ook complimenten voor uw initiatief om te investeren in zogenaamde kennisnetwerken. Deze kennisnetwerken, dames en heren, gaan werken aan een betere samenwerking tussen bedrijfsleven, onderzoek en onderwijs. De heer Vermeer heeft u daar in zijn inleiding al uitgebreid over geïnformeerd.

En u zult als ondernemer ook steeds meer en actiever gebruik moeten maken van kennis om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen in de markt en in de maatschappij. Ik noem drie voorbeelden:

Vorige week heeft het kabinet gereageerd op de tussentijdse evaluatie van het Europees landbouwbeleid. Ik steun de kern van dat beleid: meer aandacht voor duurzaamheid en geen directe steun meer aan producten. Marktgericht produceren staat voorop. Brussel wil de inkomensondersteuning steeds sterker koppelen aan maatschappelijke waarden, zoals de kwaliteit van ons voedsel, van het landschap, het milieu, dierenwelzijn. Ik steun dat. Het landbouwbeleid moet boeren en plattelandsondernemers versterken die actief zijn in gebieden waar dat zonder steun niet zou kunnen. Het moet zich richten op ondernemers die daar publieke diensten verlenen die anders verloren zouden gaan. En daar moeten zij passend voor worden beloond.

Dan een tweede voorbeeld. Vorige week heb ik de Taskforce multifunctionele landbouw geïnstalleerd. Ik heb de directievoorzitter van de Efteling, de heer van der Zijl, gevraagd hier de Taskforce voor te zitten. [En nee, mijnheer van Zijl, ik heb u niet aangezocht als sprookjesprins, want u] de Taskforce krijgt een serieuze taak: deze nieuwe activiteiten op landbouwbedrijven professionaliseren en ontwikkelen. Daarbij moet u denken aan aanbod van streekproducten, recreatie bij de boer, agrarische kinderopvang of zorg. Ik zie goede kansen, mits we -alweer- kennis en ervaring delen. Maar het zijn uiteindelijk natuurlijk de ondernemers die hier hun kans moeten grijpen.

Het derde voorbeeld heeft veel te maken met een trend die ik aan het begin al even noemde: de publieke opinie. Want ook als het gaat om imago kunnen we de hulp van de wetenschap heel goed gebruiken. Onderzoekers kunnen betrokken burgers antwoord geven op vragen als: hoe zit het nu werkelijk met dierenwelzijn in megastallen? Zijn er mogelijkheden om megastallen goed in te passen in het landschap, zonder dat wezenlijk aan te tasten? Maar ook: hoe kunt u als ondernemer het beste omgaan met maatschappelijke weerstanden? En hu kunt u uw omgeving betrekken bij de plannen om uw bedrijf verder te ontwikkelen?

Dames en heren,
De voorbeelden die ik zojuist noemde, daar is LNV ook bij betrokken. Wat kunt u van LNV verwachten op kennisgebied?

In de eerste plaats is het mijn taak om te zorgen dat er een adequate kennisinfrastructuur is, zowel op wetenschappelijk niveau als in het agrarisch onderwijs. Wetenschappelijk onderzoek heeft daarbij - dat wil ik graag benadrukken - uiteraard een onafhankelijke positie.

Vervolgens moeten de uitkomsten van onderzoek dat met publiek geld is gefinancierd, voor iedereen beschikbaar zijn. We hebben er immers met z'n allen aan meebetaald.

Tenslotte brengen we kennisinstellingen en ondernemers samen opdat ze nòg beter kunnen samenwerken en opdat ondernemers er meer van profiteren. Eén van de manieren waarop we dat doen is door groene scholen subsidie te geven waarmee ze het bedrijfsleven kunnen betrekken. We doen het ook met kennisvouchers, waarmee ondernemers individueel of gezamenlijk kennis in kunnen kopen bij onderzoeksinstellingen.

Overigens wil ik niet de indruk wekken dat u niet zo goed zou weten waar u het zoeken moet. Feitelijk bent u voor een groot deel allang kenniswerkers. Kijk maar naar Kennis op de Akker en projecten als SPADE.

Dames en heren,
Ik heb drie ontwikkelingen genoemd aan de hand waarvan veehouders goud kunnen delven: globalisering, het milieu en het klimaat, en het maatschappelijk draagvlak. Dit geldt niet alleen voor de veehouderij. Ik hoop dat de hele landbouwsector blijft putten uit de rijke bron van Kennis (om keuzes te kunnen maken), uit de bron van Innovatiebereidheid (om daaraan gevolg te kunnen geven) en uit die van Creativiteit (om midden in de maatschappij te blijven staan). Blijf dus vooral investeren in kennis of zoek aansluiting bij initiatieven zoals van ZLTO. Blijf niet binnen de grenzen van uw bedrijf, maar onderzoek de vele mogelijkheden die de wetenschap én de kennis van uw collega's u bieden.

Ik heb u beloofd nog even terug te komen op Roodkapje. De minst belichte persoon in dit sprookje is de jager. Maar eigenlijk is deze jager de meest belangrijke persoon in de vertelling. Zonder hem was het verhaal heel anders geëindigd. De jager zag in dat je zowel nieuwe kennis als oude wijsheden nodig hebt. Hij was inventief, creatief en daadkrachtig. Weer terug in de werkelijkheid wil ik u één vraag stellen. Bent u die jager? Zorgt u ervoor dat de Nederlandse agrarische sector nog lang en gelukkig leeft?

Tot slot wil ik de ZLTO zeer hartelijk danken voor het initiatief dat u heeft genomen om actief te investeren in kennis. Er staat echt iets op poten en… het is geen fantasie, het is 'waar gebeurd'.