Motie NAVO-binnenvliegregeling

Op 11 december jongstleden heeft de Tweede Kamer de motie-De Wit (31 200-XI, nr. 71) over de Navo-binnenvliegregeling aangenomen. Naar aanleiding hiervan kan ik u als volgt informeren.

In brieven van 7 februari 2007 en 10 december 2007 is uiteengezet dat een eenzijdig door Nederland opgelegde beperking van het vliegen met AWACS-vliegtuigen verstrekkende repercussies zal hebben voor de opleiding, training en inzet van de Nederlandse krijgsmacht en afbreuk zal doen aan de bescherming van het Europese grondgebied door AWACS-vliegtuigen tegen de terreurdreiging vanuit de lucht.

Het kabinet neemt de geluidsoverlast die de omgeving van de Navo-vliegbasis Geilenkirchen ondervindt zeer serieus. In goed overleg met de Navo zijn de afgelopen jaren uiteenlopende initiatieven genomen om de geluidsoverlast zoveel mogelijk te verminderen. Zo zijn dankzij de Nederlandse inzet forse reducties bewerkstelligd in het aantal vliegbewegingen van AWACS-vliegtuigen vanaf de vliegbasis Geilenkirchen. Bijna 70 procent van de vliegbewegingen van de Navo AWACS-component wordt uitgevoerd vanaf andere vliegbases dan Geilenkirchen.

In de brief van de minister van VROM van 16 november 2007 bent u geïnformeerd dat er een kabinetsbrede aanpak komt, gericht op het uitoefenen van druk op de Navo om de geluidsoverlast structureel en naar tevredenheid op te lossen.

Afgesproken is dat de Tweede Kamer in maart 2008 wordt geïnformeerd over de voortgang van deze kabinetsbrede aanpak, mede naar aanleiding van overleg binnen de Navo, inclusief de businesscase over vervanging van de motoren van de AWACS-vliegtuigen. Ik zal de Kamer met inachtneming van de motie-De Wit daarbij ook informeren over de mogelijkheden en consequenties van het stellen van voorwaarden aan de vliegbewegingen van de vliegbasis Geilenkirchen op grond van de Navo-binnenvliegregeling.

Deze benadering biedt de benodigde ruimte voor de kabinets­brede aanpak en loopt niet vooruit op de mogelijkheid van een beoordeling op basis van de informatie die in maart 2008 aan de Tweede Kamer wordt gepresenteerd.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

E. van Middelkoop