Bodemdaling bij Franeker in beeld

Het ministerie van Economische Zaken heeft ingenieursbureau Oranjewoud onderzoek laten doen naar de bodemdaling bij Franeker. Bureau Oranjewoud heeft hiervoor de peilmerken in Franekeradeel en omgeving gebruikt. Uit het onderzoek blijkt dat alle peilmerken in Franekeradeel en omgeving zijn gedaald in de periode 1988 - 2006.

Dat komt door gaswinning, zoutwinning en andere oorzaken. De peilmerken bij de zoutwinninglokatie van Frisia zijn bijna drieëndertig centimeter gedaald. In de bebouwde kom van Franeker varieert de daling van één tot veertien centimeter. Dit deels door de gaswinning, deels door andere oorzaken, zoals het inklinken van de bodem.

In het onderzoek zijn alle peilmerken betrokken die voorafgaande aan de gas- en zoutwinning ook zijn gemeten, de zogenaamde nulmeting, en die nog steeds in tact zijn. Die peilmerken geven de hele dalingsgeschiedenis het meest zuiver weer en leiden tot een goed beeld van de totale bodemdaling.

Bij de vaststelling van bodemdaling door diepe oorzaken als gas- en zoutwinning spelen peilmerken die diep zijn gefundeerd een belangrijke rol. Deze peilmerken zijn niet gevoelig voor lokale zetting van de bodem. Volgens Oranjewoud is een diep gefundeerd peilmerk aan de westkant van Franeker destijds onjuist aangebracht. Dit peilmerk geeft een daling te zien van 14,6 centimeter. Het wijkt daarmee af van de overige meegenomen peilmerken.

Uit het rapport van Oranjewoud blijkt, dat er aan de noordwest kant van Franeker sprake is van enige bodemdaling, die niet te wijten is aan zout- of gaswinning, maar aan andere oorzaken, aangeduid als ‘autonome bodemdaling’. Het gaat om maximaal zes centimeter over een periode van twintig jaar.

Prognose van de bodemdaling door zout- en gaswinning


Zowel Frisia Zout als Vermilion hebben berekeningen uitgevoerd van de verwachte bodemdaling in 2016. Dat is het jaar waarin de gaswinning volgens de huidige inzichten ten einde loopt. Uit de berekeningen blijkt, dat de bodemdaling bij Frisia Zout dan maximaal vijfendertig centimeter bedraagt rond de winningsputten bij Pietersbierum (BAS 1 en BAS 2). Dat komt overeen met de voorwaarden die de minister van Economische Zaken aan de goedkeuring van het winningsplan heeft verbonden.
De bodemdaling door gaswinning zal in 2016 maximaal twaalf tot dertien centimeter bedragen, met een onzekerheidsband van twintig procent. Dat is iets meer dan het huidige winningsplan aangeeft. Vermilion zal dan ook een bijgesteld winningsplan aan de minister van Economische Zaken voorleggen. Het diepste punt van de dalingskom van de gaswinning door Vermilion ligt ten westen van de bebouwde kom van Franeker.

Gedeputeerde Staten van Fryslân en de andere betrokken bestuurders hebben op 3 december 2007 de wens uitgesproken, dat de bodemdaling door gaswinning van Vermilion bij Franeker aan een maximum wordt gebonden. Op dezelfde manier als er een grens is gesteld aan de bodemdaling door zoutwinning. Vermilion heeft aangegeven bereid te zijn om deze maximale bodemdaling op te nemen in het bijgestelde winningsplan.

Om een dergelijke maximumgrens aan de bodemdaling te kunnen handhaven moet er de komende tijd flink worden geïnvesteerd in een verbetering van het meetnet. Vermilion zal dan ook in 2008 een extra aantal diep gefundeerde peilmerken laten plaatsen.

Het rapport van Oranjewoud heet ‘Peilmerkdaling nabij Franeker in de periode 1988-2006’ en is op te vragen bij het Ministerie van Economische Zaken, Postbus 20101, 2500 EC Den Haag.