Arbeidsinspectie 2008-2011: Hard waar het moet, zacht waar het kan

De Arbeidsinspectie gaat de komende jaren vooral controleren in sectoren en bedrijven met relatief gevaarlijk werk en een grote kans op ongevallen. Bedrijven en sectoren die zich minder (dan gemiddeld) houden aan wettelijke regels op het gebied van werk- en rusttijden, vreemdelingenarbeid en minimumloon, zal de Arbeidsinspectie scherp in de gaten houden.

Daarentegen laat de Arbeidsinspectie veilige en bonafide werkgevers en sectoren zoveel mogelijk met rust. Zij krijgen niet te maken met onnodige inspectielasten. ‘Hard waar het moet en zacht waar het kan’, is de centrale boodschap in het Jaarplan 2008 en de Meerjarenstrategie 2008-2011 van de Arbeidsinspectie die minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

De arborisico’s voor werknemers zijn in het algemeen in bouw, industrie, afvalbranche en sociale werkvoorziening hoger; wettelijke regels worden er wat vaker overtreden. In andere sectoren zijn minder risico’s en worden regels relatief beter nageleefd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij financiële instellingen en de detailhandel. Niettemin zal de Arbeidsinspectie ook hier gewoon in actie komen bij meldingen of signalen van onveilige situaties en/of overtreding van regels. Ook blijft er oog voor concrete risico’s die zich ook in relatief veilige branches voordoen (zoals agressie in winkels).

In 2008 zal de Arbeidsinspectie op het terrein van arbeidsomstandigheden en werk- en rusttijden 36 inspectieprojecten uitvoeren (waarvan er acht al dit jaar zijn gestart). In totaal worden ongeveer 20.000 bedrijven gecontroleerd. Bij de aanpak van illegale arbeid verwacht de Arbeidsinspectie komend jaar bij ruim 10.000 bedrijven langs te gaan. Bij ongeveer 80 procent van deze controles onderzoekt de inspectie ook of werkgevers ten minste het wettelijk minimumloon betalen. Doel hiervan is om te voorkomen dat buitenlandse werknemers onderbetaald worden en zo Nederlandse werknemers verdringen. De Arbeidsinspectie voert een derde van de 10.000 controles op illegale arbeid uit in zogeheten Interventieteams (met bijvoorbeeld Belastingdienst, Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, gemeenten, vreemdelingenpolitie) of andere samenwerkingsverbanden. Deze samenwerking maakt de controles effectiever en vermindert de inspectielasten voor bedrijven. Ze krijgen zo niet meerdere malen een individuele dienst over de vloer.

In het Jaarplan meldt de Arbeidsinspectie verder dat Nederlandse bedrijven het internationaal gezien niet slecht doen op het gebied van veiligheid op de werkvloer. Verdere verbetering moet vooral van de bedrijven en branches zelf komen. Daarom geeft de nieuwe Arbowet (zie www.arbonieuwestijl.nl) ook meer ruimte aan bedrijven en sociale partners om zelf invulling te geven aan verantwoord arbobeleid. De overheid bepaalt de randvoorwaarden voor veilige arbeidsomstandigheden en kijkt of bedrijven en branches daaraan ook voldoen. De nieuwe werkwijze van de Arbeidsinspectie sluit hierop aan. Ze legt veel verantwoordelijkheid bij de werkgevers en werknemers, maar als deze die niet nemen, treedt de Arbeidsinspectie hard op. De Arbeidsinspectie staat voor veilig en gezond werk. Daarom let de Arbeidsinspectie op preventie en beheersing van rampen bij bedrijven met een hoog veiligheidsrisico, zoals in de chemische industrie (major hazard control), en op arbeids- en rusttijden. De Arbeidsinspectie let ook op eerlijk werk en oneerlijke concurrentie. Dat betekent een strenge aanpak van arbeidsmarktfraude (illegale arbeid en betaling onder het wettelijk minimumloon).